Op de gezaghebbende filmsite IMDb.com is de film Barney Oldfields Race for a life 246 keer beoordeeld. Het gemiddelde cijfer na die 246 beoordelingen is een bescheiden voldoende: 6,2.
Natuurlijk, je moet films in hun tijd zien. Je kunt producten uit verschillende tijdperken niet met elkaar vergelijken. Vandaar ook dat een van de onbezoldigde recensenten op IMDb concludeert: ‘For 1913, it’s well done.’
Eigenlijk heette Barney Oldfield Berna, hij was vernoemd naar een soldaat die schouder aan schouder met Oldfield senior streed in de Amerikaanse Burgeroorlog. Maar toen een organisator van een wielerwedstrijd hem eens uitlegde dat Berna geen naam was voor een kampioen, geen sterrenmateriaal, veranderde Berna z’n naam in Barney.
Barney Oldfield was een snelheidsjunk. In het Ohio van eind negentiende eeuw was je wat betreft snelheid aangewezen op de fiets. Barney bezorgde eindeloos kranten om zich zo’n apparaat te kunnen veroorloven en er snelheidswedstrijden mee te kunnen rijden. Van echte wielerkoersen kon bij gebrek aan genoeg racefietsen nog geen sprake zijn, maar vanaf 1894 racete Barney Oldfield door Fulton County. Hij werd zelfs tweede in een officieus staatskampioenschap, op een Dauntless-racefiets. Twee jaar later vertrok hij naar Syracuse, om er vertegenwoordiger te worden van de Stearns fietsenfabriek. Daarnaast ging hij koersen voor het door Stearns gesponsorde team.
Daar, in Syracuse, viel hij op. Door zijn fysieke kracht, door zijn stuurvaardigheid en vooral door zichzelf. Barney Oldfield was het soort man dat het vanzelfsprekend middelpunt van ieder gezelschap is. Luidruchtig als een feest bij de buren, een vat vol eigendunk.
Na een paar jaar van rondjes racen op zijn Stearns, werd Barney voorgesteld aan Henry Ford. Henry Ford had een auto gemaakt, auto’s, zei hij, waren de toekomst. En dit model, de 999, moest de snelste auto ter wereld worden. Hij had er zelf al mee gereden, maar het werd hem te link. Nu zocht hij een chauffeur met genoeg moed voor een heel leger en een gestaalde stuurmanskunst om het op te nemen tegen de Winston Bullett.
Geen auto ter wereld was sneller dan de Winston Bullett.
‘Wat denk je ervan?’ vroeg Henry Ford.
‘Maar ik heb nog nooit in een auto gereden,’ antwoordde Barney Oldfield.
‘Dat leer je zo.’
Die ochtend in Syracuse werd de wielrenner Barney Oldfield, zonder ooit in een gemotoriseerd voertuig te hebben gezeten, ’s werelds eerste autocoureur.
Hij werd de snelste, de beste, de bijzonderste. Jongetjes gingen ronde racebrillen dragen omdat Barney Oldfield er een droeg. Mannen die een sigaar rookten, lieten hem precies zo in hun mondhoek bungelen als Barney deed. Vrouwen imiteerden niet, zij hadden genoeg aan hun fantasie.
Barney en z’n 999 verbrijzelden het ene record na het andere. Nauwelijks een jaar na zijn eerste ritje, werd hij de eerste die een racebaan van 1 mijl lang in minder dan een minuut rondde. Dat gebeurde op 20 juni 1903, op de Indiana State Fairgrounds. De mannen op de tribunes werden bleek rond hun neus en de vrouwen wendden hun van angst vertrokken gezichten af. Je zo hard voortbewegen en het ook nog overleven, dat kan alleen Barney Oldfield, Master Driver of the World.
In het gejuich na afloop echoden verbijstering en opluchting. Alsof een meisje dat in stukken gezaagd leek, zonder ook maar een missende vinger aan de finish naar het publiek stond te zwaaien.
De American Automobile Association was minder enthousiast. Zij beschouwden Barney Oldfield als een outlaw, iemand die van autoracen een noodlot tartende kermisattractie maakte. Een gek, tegen wie het publiek beschermd diende te worden. Ze schorsten hem voor alle wedstrijden onder de AAA-vlag. Maar hoe moeilijk het ook is om een man als Barney Oldfield te onderschatten, de AAA slaagde er in. Oldfield was geen vervreemdbaar onderdeel van de racewereld, hij was een wereld op zich.
Zijn agenten, Ernie Moross en Will Pickens organiseerden talloze snelheidsraces, recordpogingen en duels met andere beroemde coureurs. Zoals in 1914, het rechtstreekse gevecht tussen Barney en de bijna even beroemde Lincoln Beachey.
Pickens noemde dat duel het ‘Championship of the Universe’ en pompte het evenement in de weken voorafgaand zo ver op dat iedereen werkelijk geloofde dat de winnaar van die tweestrijd de beste coureur ter wereld was, rijdend in de beste auto.
Oldfield won, op hem kenmerkende wijze: hij zorgde ervoor de eerste race met een zo klein mogelijk verschil te winnen, verloor vervolgens met opzet de tweede en vermorzelde de tegenstand in de derde. Ook niet onbelangrijk: Beachey en Oldfield hielden aan die dag allebei 250.000 dollar.
Barney Oldfield was een ster, een celebrity, een moderne heilige bijna. Een minstreel van het van het stuur, iemand die ook won als hij toevallig eens iemand trof in een sneller voertuig dan het zijne. Maar niemand is perfect, en Barney Oldfield al helemaal niet. Met iedere zege, ieder record, met ieder stapeltje bankbiljetten dat opgewonden organisatoren hem in de hand drukten, bleef er een beetje extra arrogantie aan zijn aangeboren zelfverzekerdheid kleven. Meer en meer werd hij een snelheidsmonster, in iedere betekenis van dat woord. Het geld dat hij verdiende, ging op aan drank en juwelen. Later verdampte het in de hitte van wedkantoren. Zijn antwoord als iemand hem vroeg waarom hij zich toch altijd zo misdroeg, was altijd eender: ‘You know me. I’m Barney Oldfield.’
Oldfields raceloopbaan eindigde in 1918. Hij werd directeur van een fabriek die rubberbanden fabriceerde. Een keurige betrekking.
Een leven lang heeft Barney Oldfield zich aantrokken gevoeld tot de showbizz. Al een paar jaar na zijn eerste race speelde hij een rol in de Broadway-musical The Vanderbilt Cup, over een racewedstrijd op Long Island. Later speelde hij in verschillende films, zoals The First Auto uit 1927. Barney Oldfield was zo bekend dat hij gewoon zichzelf kon spelen. Mensen wisten toch wel dat hij het was.
En er was dus Barney Oldfields Race of Life.
De film staat in z’n twaalf minuten durende geheel op Youtube, en Oldfields rol is bescheiden. Er wordt niet overdreven goed in geacteerd: de heldin van de film verkoopt een slechterik – een vent met een grote snor en de blik van een waanzinnige – een klap. Die klap belandt half in de lucht, half op z’n schouder, maar de slechterik valt desondanks meters naar achteren. Hij en zijn twee handlangers, die overduidelijk evenmin goed snik zijn, binden de vrouw vervolgens vast aan de rails. Een vrij gruwelijke en omslachtige manier om een afwijzing te wreken, zeker omdat de slechterik het meisje met een enorme hamer aan het spoor spijkert. Had hij die hamer in een keer gebruikt om met haar af te rekenen, dan had hij vermoedelijk zijn zin gekregen.
In de verte nadert een trein. Maar – wat een geluk! – even verderop staat ‘s werelds snelste autocoureur te flirten met een boerenmeid.
Barney en de vriend van het meisje racen de trein voorbij en maken haar los. Als alles achter de rug is, komen er nog drie agenten op een lorrie aangereden. Bij wijze van happy end schiet de teleurgestelde slechterik de drie agenten dood en wil daarna zelfmoord plegen. Helaas: zijn kogels zijn op.
Het laatste beeld van Barney Oldfield’s Race for Life is een slechterik met een snor die zichzelf probeert te wurgen.
- Voorpublicatie ‘Fietsen om niet aan te komen’ van Frank Heinen - 30/04/2021
- Vergeten wielrenner: José Beyaert - 20/04/2021
- Vergeten wielrenner: Rebecca Twigg - 01/04/2021