Evgueni Berzin (3 juni 1970)

In Bosnasco, een vlekje op de kaart van de heuvels van de Oltrepó Pavese, niet ver van Milaan, bevindt zich een mooie Fiat-showroom. En daar, tussen de Cinquecento’s, wandelt een rondbuikige man. Zijn handen gaan langzaam over de glanzende lak, alsof hij de auto’s zachtjes streelt. Genio, wordt hij genoemd.

Genio’s haar is te blond voor dat van een Italiaan, zijn ogen te blauw en zijn accent te oostblokkerig. Maar verder herinnert niets in deze dikke autoverkoper aan de fietsende Tsaar Evgueni Berzin. Ze hebben niets met elkaar gemeen, en toch is het een en dezelfde persoon.

Evgueni Berzin wordt aan het einde van de jaren zestig geboren in Vyborg, een stadje op de grens tussen de Sovjetunie en Finland, tussen de grote wereld en het dorre Oosten. Vyborg is tevens de stad van Viatscheslav Ekimov, de twee zijn bijna even oud.

Evgueni Berzin heeft een van God gegeven lichaam voor de sport. Zijn longen en benen zijn geschapen voor de lange adem; fietsen, zwemmen en hardlopen zijn hem op het tanige lijf geschreven. Het wordt fietsen, besluiten de Sovjet-autoriteiten, die ieder kind met een sprankje talent in kaart brengen en laten verhuizen naar een van de talrijke sportacademies door het hele land, om er ter meerdere eer en glorie van het communisme uit te kunnen groeien tot succesvolle sporters.

Evgueni kan vreselijk goed fietsen. Er is eigenlijk maar één probleem: hij vindt er niets aan.

Zijn talent voert hem naar Leningrad, Siberië. Daar wordt hij klaargestoomd voor de sportieve strijd tegen het Westen. Evgueni overwint zijn onwil en rijgt de titels met ogenschijnlijke nonchalance aan elkaar: als junior wordt hij zowel Russisch als wereldkampioen.

De drang om te ontsnappen blijft. Als hij en boezemvriend Vladislav Bobrik voor een internationale wedstrijd naar Los Angeles worden gestuurd, ontsnappen ze uit het eenvoudige ploeghotel en duiken de stad in, vastbesloten om nooit meer terug te keren naar het ijzige Siberië en de ijzeren discipline van de wielerschool.

Even zijn de twee vermist, maar uiteindelijk, zonder geld en zonder spullen, keren ze uiteindelijk op hun schreden terug.

Enkele jaren later doet zich opnieuw een kans voor om naar het Westen te gaan. Berzin wordt aangezocht door de Mecair-Ballan ploeg uit Italië. Evgueni vertrekt en neemt Vladislav in zijn kielzog met zich mee.

Het eerste jaar valt de blonde trein uit Vyborg nog niet werkelijk op. Pas als Mecair de sponsoring stopzet en het bedrijf Gewiss zich met de zaken gaat bemoeien, verandert er veel.

Het is het jaar 1994en Evgueni Berzin schittert in vrijwel iedere wedstrijd waaraan hij deelneemt: hij wordt tweede in de Tirreno-Adriatico, derde in het Critérium International, tweede in de Ronde van het Baskenland en derde in de Waalse Pijl. Die laatste wedstrijd groeit uit tot het symbool van het epo-tijdperk: op de Muur van Huy rijden Furlan, Argentin en Berzin (alledrie gehuld in het felle Gewiss-blauw) de tegenstand gewoonweg omver. Het is genant om te zien. Bij de finish staat de jonge ploegdokter van Gewiss, ene Michele Ferrari, op zijn patiënten te wachten.

Enkele dagen daarvoor heeft Berzin overigens ook al Luik-Bastenaken-Luik gewonnen. Een maand later schrijft hij ook de Giro op zijn naam, Miguel Indurain en Marco Pantani worden vernederd en vermorzeld.

Wie op de top van de berg aankomt, kan alleen nog maar vallen. En dat doet Evgueni Berzin met verve. In 1995 wordt alles al minder. Allereerst scheidt hij van zijn Russische vrouw Stella, om het meteen daarna aan te leggen met de tien jaar oudere Italiaanse Elena. De Giro wordt niet gewonnen (tweede achter Rominger) en de Tour wordt zelfs een debacle waarin hij de finish niet haalt. Een jaar later wordt de spoeling nog wat dunner: tiende in de Giro en twintigste in de Tour, nadat hij eerst in de klimtijdrit iedereen weer ouderwets zijn hielen heeft laten zien. Het geel dat hij daaraan overhoudt, is echter geen lang leven beschoren; in de etappe naar Pamplona verliest hij ruim een halfuur op de uiteindelijke winnaar Bjarne Riis.

Weer een jaar later, het is inmiddels al 1997, doet hij een vergeefse poging het werelduurrecord naar zich toe te trekken. Zijn poging duurt twintig minuten, zijn achterstand op het huidige record is dan al te groot geworden.

In de vier jaar die volgen, zakt Berzin almaar verder af in de krochten van de wielerwereld. De ploegen worden ieder jaar kleiner, de resultaten met de week minder en ondertussen gaat zijn vermogen op aan schimmige handel, auto’s, foute vrienden en fatale vrouwen. Nog één keer verschijnt zijn naam op de voorpagina’s van de Italiaanse kranten: Berzin krijgt een dag voor de Giro d’Italia een startverbod omdat zijn hematocrietwaarde de 50% overstijgt. (Insiders beweren overigens dat die waarde tijdens Berzins hoogtijdagen nooit onder de 54 zakte.)

Als hij in 2001 een punt achter zijn wielerloopbaan zet, is Berzin nagenoeg failliet en volkomen vereenzaamd. Jaren later spoort La Gazzetta dello Sport hem op. Het gaat dan alweer wat beter met hem en hij kondigt aan voor altijd in Italië te blijven en iets met auto’s te willen gaan doen.

In 2011 in Bosnasco laat Genio zijn mollige vingers nog eens over een Fiat glijden, alvorens hartverscheurend te hoesten en te daarna kortademig te fluisteren dat hij nu eindelijk echt gelukkig is.

Frank Heinen