Marc Gomez (19 september 1954)
Het zijn er niet veel, maar er zijn een paar zekerheden in de sport. Nederland wordt wereldkampioen korfbal nadat de Belgen in de finale zijn verslagen. De Duitse Fußballnationalmannschaft haalt op een WK minimaal de kwartfinale. Milaan-Sanremo eindigt na de beklimming van de Poggio in een groepssprint op de Via Roma.
Dat laatste irriteerde koersdirecteur Vincenzo Torriani al jaren. Toen de Italiaanse pers begin jaren 80 begon te mekkeren over het te makkelijke parcours en het voorspelbare koersverloop, ging Torriani op zoek naar extra obstakels om de klassieker aantrekkelijker te maken. Wat hij vond, was de Cipressa.
In 1982 zat de klim voor het eerst in Milaan-Sanremo. Torriani hoopte dat een extra hindernis (Italiaanse) aanvallers in de kaart zou spelen. Grote favorieten dat jaar waren Giuseppe Saronni en Francecso Moser, met de jonge Moreno Argentin als dark horse. Al na een paar kilometer reed een groep renners weg – zoals elk jaar gebeurt in de Primavera.
Een vroege ontsnapping in een klassieker is kansloos. De favorieten spelen met de kloten van de kopgroep, laten die bungelen en vreten haar op zodra ze dat nodig vinden. Dat is een van die zekerheden in de sport.
In de kopgroep zaten die dag onder meer een Italiaanse ploegmaat van Saronni genaamd Claudio Bortolotto en de Fransen Pascal Guyot, Alain Bondue en Marc Gomez. Gomez had met zijn grote, donkere bril het uiterlijk van een filosoof – een socioloog misschien. Hij was een neo-prof die pas op 26-jarige leeftijd de overstap naar het betaalde fietsen had gemaakt. Een derde plaats in het Franse amateurkampioenschap had hem een bescheiden profcontract opgeleverd bij de kleine Wolber-ploeg.
Milaan-Sanremo was zijn eerste grote koers. Op aanraden van zijn Bretonse collega Le Guilloux, die voor de Renaultploeg van Bernard Hinault koerste, was hij meegesprongen in de vroege ontsnapping. Niet omdat hij de illusie had dat hij de klassieker zou winnen, maar met het idee dat het peloton en het publiek Marc Gomez zouden leren kennen.
Toen de kopgroep meer dan tien minuten voorsprong had gepakt, vond het peloton het welletjes. Op het moment dat de tot drie renners uitgedunde kopgroep aan de beklimming van de Cipressa begon, was de voorsprong nog zeven minuten. Gomez viel aan en alleen Bondue, een begenadigd achtervolger, kon de demarrage pareren.
Het peloton met de favorieten aarzelde. Moser en Argentin hadden geen zin om langer te wachten en demarreerden op de Cipressa. Toch werd de achterstand van de groep-Moser na de klim nauwelijks kleiner. Bondue en Gomez hadden de wind in de rug op de lange strook langs de kust. In de groep-Moser hadden de favorieten vooral oog voor elkaar. En nauwelijks voor de man op de motor die het verschil met de kop aangaf.
Toen de twee Fransen aan de voet van de Poggio nog steeds een betrekkelijk comfortabele voorsprong hadden, begonnen ze langzaam te geloven in een stunt. Het leek er toch echt op dat de favorieten de achtervolging te laat hadden ingezet.
Bondue was op papier de betere sprinter. Hij besloot zich op het wiel van Gomez te richten, zodat hij hem op de Via Roma in een sprint-à-deux zou kunnen kloppen. Gomez begreep Bondue’s taktiek en zette nog eens hard aan op de Poggio. Maar Bondue gaf geen krimp.
De afdaling was na een regenachtige ochtend glad. Gomez daalde met veel zelfvertrouwen af, maar Bondue maakte in de eerste bocht al een slippertje en werd nerveus. Een paar bochten later gleed zijn achterwiel opnieuw weg – Gomez sloeg een gaatje.
Omkijken durfde de jonge Fransman niet. Bondue was een achtervolger, een specialist. Die zou wel weer in zijn wiel komen.
Maar toen Gomez het finishdoek aan de Via Roma in zijn vizier kreeg en de speaker zijn naam hoorde uitspreken, durfde hij erin te geloven. De tifosi waren stil, akelig stil.
Debutant Marc Gomez won Milaan-Sanremo.