Het is niet eens onverwacht. Hij wist dat het erin zat. Iedereen wist het. Maar je moet het nog wel even doen.
Nou, hij hééft het gedaan.
Tweede van de wereld, het is verdomme niet niks. Who the fuck is die Collingwood trouwens, die Australische gozer die hem hier van het goud houdt? Nooit van gehoord, werkelijk niet.
Ze zijn allemaal trots op hem, de hele azuren juniorenploeg die hier in Forlí aanwezig is. Trots, blij én jaloers. Jaloers op zijn succes, op zijn talent, op het gemak waarmee het hem kennelijk allemaal afgaat. Ivan Basso kijkt tegen hem op, Rinaldo Nocentini ook, dat weet hij zeker. Danilo misschien niet, die heeft aan zelfvertrouwen geen gebrek. Hij mag Danilo graag, ze kennen elkaar al zo lang, ze weten van elkaars kracht en elkaars zwakte.
Kort samengevat: hij, Mirko Lauria, is de sterkste van de hele club.
Zilver, mooi toch wel. Maar wie is toch die Australiër?
De wielerloopbaan van Mirko Lauria was voorbij voor hij er erg in had. De beste junior van zijn generatie, de Italiaanse titels aaneenrijgend als een kind kralen aan een touwtje. Vaak traint hij samen met Danilo di Luca, zijn beste vriend. Ze zijn altijd samen. Meestal op de fiets, soms bij de Lauria’s thuis of anders wel in de bar die door familieleden van Mirko wordt gerund. Toch blijft het de fiets die de as is waar hun vriendschap rond blijft draaien.
In het jaar waarop Mirko in Forlí het zilver op de mondiale tijdrit greep, had hij ook al de Giro della Toscana op zijn naam geschreven. Wie die wedstrijd wint, mag een woordje meespreken, die kan zich meten met de grootsten. Dat hij slechts achtste wordt in de wegrit van het WK, is niet meer dan een moment van onoplettendheid van het lot.
64 zeges in de jeugdcategorieën. Zijn dictatuur is zowel vernietigend als draaglijk, want de dictator zelve lacht altijd, ook als hij onverhoopt eens niet wint.
Met wie Mirko Lauria zich in die dagen ook meet, de vergelijking valt altijd in zijn voordeel uit.
Bij het WK voor beloften van 1998, in een godvergeten koud en troosteloos Valkenburg wordt hij nog vierde in de tijdrit. Winst is er voor ene Hushovd, een baardloze snaak uit het Hoge Noorden.
Mirko’s prestaties worden er niet meteen beter op, maar het onmiskenbare talent glanst nog als weleer. Zijn naam heeft de weerklank van een belofte.
Het jaar na Valkenburg volgt zijn ontmaagding als wielerprof. Riso Scotti wordt zijn eerste werkgever, maar een succes kan het bezwaarlijk worden genoemd. Er valt geen enkele prestatie van belang te noteren.
Toch blijft Mirko lachen.
Een jaar later verhuist hij naar Alexia. Het is nog altijd niet veel soeps, alsof hij zijn klasse bij zijn entree in de rangen van de profs bij een onzichtbare portier in bewaring heeft moeten geven.
Mirko blijft lachen, er zijn belangrijker zaken dan fietsen, al weet hij zo gauw niet welke dat dan zouden zijn.
Voor het seizoen 2001 zijn er geen ploegen meer te vinden die hem in hun rangen op willen nemen. Mirko lacht, maar van harte gaat het niet meer. Bij de amateurs van Impruneta probeert hij zijn loopbaan nieuw leven in te blazen. Er volgt nog één zege, in 2002: de GP Vinci. Goeie naam, voor een laatste overwinning.
Een terugkeer naar de profs, het komt er nooit meer van. De klank van zijn naam is niet langer die van belofte, maar die van teloorgang, van helaasheid.
Danilo, Rinaldo, Ivan; ze zijn inmiddels sterren, Girowinnaars, miljonairs. Hun namen liggen bestorven in duizenden kelen op de flanken van de cols, die van hem doet nog slechts bij enkele kenners een vaag belletje rinkelen.
Op de late avond van 26 augustus 2003 wordt Mirko Lauria gebeld. Aan de andere kant van de lijn hoort hij de opgewonden stem van zijn tante. Haar man Alirio, Mirko’s oom, is nog steeds niet thuis en ze maakt zich ongerust.
Samen met hun zoon Roberto, zijn neef, gaat hij opzoek naar oom Alirio. Ze vinden hem al snel, liggend op de bodem van een put op het terrein van zijn eigen boerderij.
Alirio was bezig geweest een elektrische irrigatiepomp te installeren toen één van de draden het water op de bodem had geraakt. De schok heeft Alirio geëlektrocuteerd.
Mirko daalt af, denk zijn oom nog te kunnen redden, iets te kunnen doen, hij weet zelf niet wat. Dan volgt er nog een schok. Voorbij is zijn leven, vernietigd door een losse draad in een restje brak water.
- Voorpublicatie ‘Fietsen om niet aan te komen’ van Frank Heinen - 30/04/2021
- Vergeten wielrenner: José Beyaert - 20/04/2021
- Vergeten wielrenner: Rebecca Twigg - 01/04/2021