Op 16 oktober 1915 besluiten de zwagers Léon Hourlier en Léon Comès te gaan kijken bij een gevecht van hun collega, de bokskampioen George Carpentier. De wedstrijd vindt tachtig kilometer verderop plaats, maar soldaten Hourlier en Comes kunnen gebruik maken van een legervliegtuigje. Ze zullen er zo zijn.

Ze arriveren er nooit: het vliegtuigje van de twee jongens heeft zich nog nauwelijks van de grond van het militaire vliegveldje van Cuperly losgemaakt als het al in een duikvlucht belandt en te pletter stort in de bossen rond Saint-Etienne-au-Temple.

Geen van tweeën overleeft de crash.

Wat er precies is gebeurd, wordt niet duidelijk. Het enige wat we weten is dat het luchtruim in de omgeving van Cuperly wordt gedomineerd door Duitse Fokkers onder leiding van Baron Manfred von Richthofen. De Rode Baron, de beroemdste gevechtspiloot van de Eerste Wereldoorlog.

*

Tot de oorlog uitbrak, bestond het leven van de zoon van de politieagent Jean Baptiste Hourlier en Marie Clementine Fromage uit niets dan sport: boksen, voetbal en worstelen. Zijn trainer is Henry de Cesar, worstelkampioen, Af en toe fietste hij een stukje op met Maurice Brocco, een talentvolle renner uit de buurt. De koers beviel hem uiteindelijk het beste: Léon Hourlier begon de koersen in de buurt af te lopen. Zo won hij op de piste van Reims een wedstrijdje waaraan meer dan 120 jongens uit de buurt aan deelnamen.

Léon Hourlier was nauwelijks achttien jaar toen hij een proflicentie aanvroeg. In het begin won hij maar zelden, dat deed in Reims en omstreken eigenlijk bijna niemand: het peloton werd gedomineerd door ene Ludovic Feuillet. Pas toen Leon besloot zich volledig in zijn sport in te graven, een koersende kluizenaar te worden, pas toen kwam het succes: hij werd uitgenodigd voor wedstrijden op de baan van het Parc des Princes en begon zelfs te winnen, af en toe dan.

Zelfs zijn vader, die de sport niet bepaald een warm hart toedroeg, kwam ook eens kijken bij een van Leons baanwedstrijden in de buurt.

Na afloop zocht hij zijn zoon op in de kleedruimte.

Het was er druk, warm, dampig.

Leon had goed gereden, hij was extatisch.

‘Wat vond u, vader? Wat vond u?’

Jean Baptiste Hourlier keek om zich heen en zei: ‘Ik raad je sterk aan zo snel mogelijk op te houden met deze toestanden.’

Leon moest lachen, maar zei niets. Zijn vader was belangrijk voor hem, maar diens adviezen moesten het sinds een tijdje afleggen tegen die van Gabriel Poulain, een oud-renner die wel toekomst in Leon zag.

In datzelfde jaar trouwde Leon bovendien met Alice Comès, wier broer Leon al eerder door de koerswaanzin bevangen was. Voortaan kon Leon het wel met Comès en Poulain af, zei hij. Aan nog meer goede raad had hij geen behoefte.

Vette jaren volgden, seizoenen vol medailles, geld, roem, kampioenschappen. In 1908 werd Leon Frans kampioen op de baan op zijn kenmerkende manier: dankzij een lange, uitgetrokken, afmattende sprint. In 1911 werd hij op die wijze zelfs tweede op de Wereldkampioenschappen Sprint in Rome.

Léon Hourlier was een ster, zo stralend dat zijn status zich via de wielerbanen en de sportkranten de boekwinkel in wrong: als beroemde Fransman schreef hij in opdracht van de Parijse uitgever Nilsson een boekje – meer een brochure eigenlijk. Titel: Le Velo: comment je m’entraine, le chique, consels aux jeunes, etc.

Een van Hourliers laatste successen was winst in de Zesdaagse van Parijs, vroeg in 1914. Aan zijn zijde fietste zijn zwager, Léon Comès, die eerder al eens de Zesdaagse van Brussel won – destijds nog met Tourwinnaar Lucien Petit-Breton.

Het duo Hourlier-Comès was in die laatste jaren in de aanloop naar de oorlog een bezienswaardigheid op de Europese wielerbanen. In die bewuste Zesdaagse van Parijs had hij naast zijn verschroeiende rondjes op de baan ook nog energie over om de toeschouwers in de war te maken. Hij droeg een valse snor, haalde opeens een speelgoedtrompetje uit zijn zak of belde met een inderhaast gemonteerde fietsbel wanneer hij zijn concurrenten wilde passeren.

Comès’ broer, André, was dirigent van het orkestje op het middenterrein. Zij begeleidden de wedstrijd muzikaal. Leon en Andre spraken af dat iedere keer wanneer Leon snelheid maakte zijn broer op het middenterrein de oorlogsmars ‘Sambre en Meise’ zou inzetten.

Ondanks al die zotternij versloegen de zwagers dat jaar in het immense Vélodrome d’Hiver alles en iedereen, inclusief grote Amerikaanse zesdaagsekampioenen als Jackie Clark en Joe Fogler.

*

De laatste zege van Léon Hourlier dateert van 26 juli 1914. Zomaar een baankoers in Berlijn. En dan is het oorlog.

Leon wordt onmiddellijk gemobiliseerd en ingedeeld bij de automobiele brigade. Tegen zijn zin: hij meldt zich bij de luchtmacht, hij wil zijn land ten dienst zijn.

Op 1 februari 1915 wordt hij aangenomen als leerling op de vliegschool van Avor en twee maanden later al maakt hij deel uit van de V97-divisie die terugkeert naar Parijs. Klaar voor de strijd. Vanaf die zomer maakt Léon Hourlier deel uit van het front, neemt hij deel aan bombardementen op Saarbrücken, Dillingen en Trier. Hij wordt gepromoveerd tot sergeant, en ontvangt een onderscheiding voor betoonde moed.

Tot op 20 oktober, pagina twee van de landelijke krant Le Matin. Kort berichtje. De kop: ‘Hourlier, le champion cycliste, se fue en aeroplane’.

Jaren later. In het Vélodrome d’Hiver wordt weer gewoon gefietst. Een koppelkoers dit keer, met de naam Prix Hourlier-Comes. Onder de deelnemers is een duo dat steevast in de achterhoede eindigt.

Hourlier en Comès, heten ze. Twee vaderloze zonen.

Frank Heinen