Stan Ockers (3 februari 1920 – 1 oktober 1956)
Op 1 oktober 1956, de dag dat het nieuws dat Stan Ockers is gestorven de wereld rondgaat, zijn miljoenen mensen ontroostbaar.
Een van hen is de zoon uit een katholiek Hilversums gezin, pas nog winnaar van de Ronde van Kortenhoef. Een jongen met aanleg voor wielrennen en melancholie.
Zijn naam is Martin Ros.
Een ander woont in Brussel, hij is een van Ockers’ grootste fans. Hij is dan elf jaar oud. Een jongen met aanleg voor wielrennen en melancholie.
Zijn naam is Eddy Merckx.
Het heeft even geduurd alvorens Stan Ockers zich volledig op de fiets kon toeleggen. Tot zijn veertiende ‘loopt hij school’, daarna wordt er van hem een financiële bijdrage verwacht om de tienkoppige familie te onderhouden. Achtereenvolgens treedt hij in dienst van een stoofsmid, een kolenhandelaar en een diamantslijper. In zijn vrije uurtjes voetbalt en koerst hij. Pas als hij achttien is, kiest Stan Ockers voor de fiets. Hij is geen uitblinker, wint vaker niet dan wel.
Hij wordt prof tijdens de oorlog, maar maakt in die jaren maar weinig klaar. Niets aan hem doet vermoeden dat zijn dood ooit honderdduizenden mensen tot tranen toe zal roeren.
Pas na de oorlog rijst zijn ster pas goed: zijn eerste grote prestatie is een tweede plek in de Tour van 1950 – hij is dan al dertig jaar. Nu volgen de triomfen elkaar op met de regelmaat van de klok. Talloze klassiekers wint hij en bijna alle jaren eindigt hij vooran in de Challenge Desgrange-Colombo, de prijs voor de meest constante renner van het jaar. De Tour winnen zit er niet in – ondanks twee tweede plaatsen, drie ritzeges en twee groene truien.
Ockers’ verrassende prestaties maken van hem een volksheld. Stan wordt Stanneke, zijn eenvoudige Antwerpse komaf maakt van hem een idool waarmee het makkelijk identificeren is.
1955 is zijn topjaar. Als 35-jarige veteraan wint hij de Waalse Pijl, Luik-Bastenaken-Luik, de groene trui in de Tour en wordt hij op lumineuze wijze wereldkampioen in Frascati. Bij terugkomst in België wordt hij gehuldigd door koning Boudewijn.
In de winters pauzeert Stan niet, nooit. Zijn zegehonger stilt hij in de Zesdaagsen, waaraan hij vaak deelneemt met Rik van Steenbergen.
Ook in 1956 wint hij in zijn regenboogtrui weer meerdere grote koersen. Er lijkt nooit een eind te komen aan de energie van Stanneke Ockers.
Op 29 september 1956 vindt er tijdens een baanwedstrijd in een afgeladen Antwerps Sportpaleis een valpartij plaats. Een ietwat onhandig manoeuvre is het, waarbij Voorting, Van Looy, Sterckx en Ockers ten val komen. De eerste drie staan op en vervolgen hun weg, Stanneke blijft liggen. Hij is op zijn hoofd gevallen.
Twee dagen later sterft hij aan zijn verwondingen.
De gevoelens van rouw en verdriet die zijn dood teweegbrengt, is te vergelijken met die in een land waar zojuist de complete koninklijke familie is omgekomen. Stannekes dood is een nationale ramp. Wanneer hij enkele dagen later begraven wordt, zijn de straten van Borgerhout afgeladen. Ruim twintigduizend mensen treuren gezamenlijk om Stanneke.
Een jaar later al wordt er bovenop Les Forges, een Ardennenklim, een monument voor Ockers onthuld. Daar fietst hij nog, de rug gekromd, de armen aan het stuur. Voor eeuwig op de top.
Vier jaar na zijn dood krijgt hij de straat tussen Borgerhout en Berchem naar zich vernoemd. Niet veel later volgt een bronzen buste in het Sportpaleis. Na een faillissement werd het beeld even verwijderd door een gewetenloze deurwaarder, maar sinds 1998 staat het er weer, in het stadion waar duizenden getuigen waren van zijn laatste meters.
Pol Sipido was er niet bij, die vreselijk 29 september 1956. Hij was Stannekes jeugdvriend en grootste supporter. In 2005, vijftig jaar na Ockers’ wereldtitel in Frascati, organiseerde hij een tentoonstelling en een bloemenhulde aan diens graf. Toen hij erover geïnterviewd werd door de krant Het Nieuwsblad, vertelde hij over hun gezamenlijke jeugd, de wedstrijdjes met de bergprijs bovenop het viaduct.
‘Het was een mooie tijd.’
Aan het eind van het artikel volgde nog een oproep.
Wie nog bruikbaar archiefmateriaal heeft over of van Stan Ockers, mag Pol Sipido contacteren.
Daaronder het adres: Stan Ockersstraat 2.
- Voorpublicatie ‘Fietsen om niet aan te komen’ van Frank Heinen - 30/04/2021
- Vergeten wielrenner: José Beyaert - 20/04/2021
- Vergeten wielrenner: Rebecca Twigg - 01/04/2021