Bert Pronk (24 oktober 1950)
In de late jaren ’70 reden er in de befaamde TI-Raleighploeg drie bebrilde toppers. Spraakwaterval en tijdritspecialist Gerrie Knetemann, sprintende veelwinnaar Jan Raas en een wat minder bekend talent dat heel aardig een berg op kon rijden. Zijn naam: Bert Pronk.
Pronk groeide op in een streng protestants Schevenings vissersgezin. Dat hij een hobby vond in hard fietsen, riep dan ook weerstand op; wielrennen op zondag was er aanvankelijk helemaal niet bij. Desondanks zette hij door. Hij gaf zijn studie aan de HEAO op om profrenner te worden.
Pronk maakte indruk tijdens zijn eerste Tour de France in 1976 (26e), en bleek een jaar later van grote waarde voor het Duitse goudhaantje Didi Thurau. Ondanks zijn knechtenwerk werd Pronk zelf dat jaar twaalfde in de Tour. Thurau onderkende het belang van Pronks beulswerk en nam hem in 1978 mee naar de Belgische IJsboerke-formatie.
Bij IJsboerke doofden zowel de carrière van Thurau als die van Bert Pronk. Pronk had te kampen met een tropisch virus dat hij op het WK van ’77 opliep. In de Giro viel Pronk uit met zware vermoeidheidsverschijnselen, veroorzaakt door het virus. Teleurgesteld keerde hij in 1979 weer terug naar het rood-geel-zwarte nest van Peter Post.
In 1980 ging Pronk naar de Tour als knecht van Joop Zoetemelk. Op de eerste dag kon hij zijn eigen team niet meer bijbenen in de ploegentijdrit. Exit Tour. Later dat jaar zorgde Bert Pronk echter voor de – in mijn ogen – meest memorabele uitslag van zijn loopbaan. Op de omloop in het Franse Sallanches (met een heuse col erin) stond geen maat op een getergde Bernard Hinault; die fietste rondje na rondje meer tegenstanders naar huis. De Nederlandse renners haakten een voor een af. Op één na: de bijter Bert Pronk. Uiteindelijk werd Hinault met overmacht kampioen en was Pronk de enige Nederlander die de finish haalde; hij pakte een prachtige zesde plek.
Eind ’82 stopte Pronk met wielrennen. Het seizoen in dienst van het kleine Duitse ploegje Kotter’s Racing Team was opnieuw op een deceptie uitgelopen.
Nadat Pronks huwelijk midden jaren ’90 was gestrand, woonde hij in een appartement met dwergenafmetingen in Retie (België). Fred van Slogteren, verslaggever van Wieler Revue bezocht hem daar en trof er naar eigen zeggen ‘een schuwe, achterdochtige man, die mij aanvankelijk ernstig wantrouwde.’ Het werd een moeizaam gesprek, waarbij Pronk pas ontdooide toen Van Slogteren over diens wielrennende zonen begon.
Gezondheidsproblemen bleven Bert Pronk achtervolgen. Nadat zijn maag was verwijderd als gevolg van een tumor, herstelde hij aanvankelijk voorspoedig. De kanker kwam echter terug en Pronk overleed in 2005, terwijl hij vakantie vierde in Portugal. Hij kreeg zelfs niet meer de kans om bij leven terug te keren naar huis.