Wanneer de Britse schrijver Matt Rendell eind jaren negentig na veel moeite een ontmoeting heeft gearrangeerd met een van de beste wielrenners uit de Colombiaanse geschiedenis, komt die niet opdagen.

Ook een tweede afspraak komt hij niet na.

Pas de derde keer laat hij zich zien.

Rendell zal later schrijven in zijn onovertroffen Kings of the Mountains: ‘You can almost hear the demons still drumming in his ears.’

Rafael Niño is altijd een boze man geweest. Om hem hangt altijd een zweem van ruzie, in zijn ogen staat de blik te lezen van iemand die zich door het leven te kort gedaan voelt. Misschien komt het door zijn afkomst: Rafael Niño, van 2 december 1949, wordt geboren in de ellendige armoe van Boyaca, in het noorden van het land.

Wie weet heeft het iets te maken met eenzaamheid: al op z’n veertiende staat Rafael Niño er alleen voor. Na de zoveelste ruzie met zijn ouders trekt hij naar Bogota, helemaal alleen. Daar, in de hoofdstad, logeert hij bij zijn zussen en werkt als kabelsjouwer en schoonmaker. Het geld dat hij verdient zet hij opzij voor een fiets.

Rafael Niño is dol op fietsen.

Zodra hij voldoende heeft voor een tweedehandsje, aarzelt hij geen moment. Zijn aankoop wordt iedere dag schoongeboend en gaat blinkend mee naar bed.

Vanaf dat moment werkt Rafael als fietskoerier, zoals zoveel andere Colombianen. Op La Tribuna, een helling in een verpauperde buitenwijk, leert hij wat het is om te klimmen. In de weekends, als hij niet hoeft te werken, schrijft hij zich in voor lokale wedstrijdjes. Als hij een van die eerste keren lek rijdt en als een tot de nok toe gevuld emmertje frustratie op het parkoers achterblijft, terwijl de wedstrijd zich uit de voeten maakt, begrijpt hij dat hij nooit een wielrenner kan zijn als hij geen racefiets bezit.

Maar een racefiets… Dat kan hij toch nooit betalen…? Hij doet er beter aan zijn achterlijke dromen te vergeten en zich te concentreren op wat echt is.

Twee maanden na die beslissing wordt de Ronde van Colombia verreden.

Rafael luistert iedere dag naar de radioverslagen en steeds vaker komt de spijt een puntje aan zijn gemoed zuigen. De Ronde is nog niet eens voorbij als hij zijn degelijke stadsfiets inruilt voor de goedkoopste racefiets die hij kan vinden. Ook geeft hij zijn koeriersbaantje eraan: hij wil coureur worden.

Coureur, of niks.

In 1970 wint Rafael Niño de jongerenversie van de Ronde van Colombia, de wedstrijd die hem heeft laten dromen. Een tijdje later gaat hij ook van start in de senioreneditie en ook dat gaat van een leien dakje: na een etappe met aankomst op de vreselijke Alto del Tigre (bijna acht kilometer met stijgingspercentages van veelal boven de tien procent) krijgt El Niño – die bijnaam is gauw genoeg verzonnen – de leiderstrui omgehangen.

Rafael zal die Ronde winnen, zijn doorbraak is grandioos en volmaakt en perfect en volledig.

Niño belichaamt de hoop, de toekomst en Colombia kan wel wat hoop en toekomst gebruiken: enkele weken voor de nationale ronde zijn er overal in het land rellen uitgebroken na een overduidelijk gemanipuleerde verkiezingsuitslag.

In de jaren die volgen bevestigt Rafaels status: hij is Colombia’s beste klimmer, zijn toekomst is van goud en Europa, het continent dat voor een jongen uit Boyaca ongeveer zo tastbaar is als de maan, is plots binnen handbereik. Die reis wordt niet meteen een enorm succes: deelname aan de Tour de l’Avenir in 1973 loopt uit op een deceptie en als hij twee jaar later – op voorsprong van zijn grote Colombiaanse rivaal Cochise Rodriguez naar Italië komt om knecht te worden van de grote Giovanni Battaglin – loopt ook dat dienstverband op een teleurstelling uit.

Met zijn lange haar en zijn norse zwijgzaamheid doet Nino de Italianen denken aan het prototype van de indiaan zoals zij die kennen uit oude westerns, ze noemen hem een ‘wilde’, vrezen zijn nabijheid en lachen om hem wanneer hij er niet is.

Rafaels extra versnelling, die hem in Zuid-Amerika tot grote hoogten heeft doen stijgen, loopt kennelijk aan zodra hij op Europese bodem rijdt, want zodra hij terug is in zijn vaderland, wint hij een paar jaar lang alles – dat mag je vrij letterlijk nemen – wat er te winnen valt.

Wanneer hij in 1982 uitscheidt met wielrennen, zal Rafael Niño de Ronde van Colombia zesmaal gewonnen hebben, en er ook nog eens drie hebben verloren door pure pech. Hij is een legende geworden, een rijk man bovendien, en dat allemaal met dank aan de Ronde waar hij als jonge fietskoerier bij wegdroomde.

Die wetenschap maakt van Rafael Niño geen vrolijke man, the demons are still drumming in his ears.

Frank Heinen