Toen Olga Zabelinskaja op 29 juli 2012 achter Marianne Vos en Lizzy Armistead derde werd in de Olympische wegwedstrijd in Londen, zal er een man een gat in de lucht gesprongen hebben. Misschien is hij even naar zolder gelopen, om nog eens goed naar zijn eigen medaille te zoeken.
Nederlanders mogen Nikita Chroestsjov wel dankbaar zijn. Zonder de grote Sovjetleider waren we misschien een leven lang op 1 luizige Tourwinnaar blijven steken. Want wie de verhalen over Sergei Soukhoroutchenkov – zeg maar Soukho – voor waar aanneemt, kan niet anders dan concluderen dat Zoetemelk nooit zijn wiel zou hebben kunnen houden.
Soukho kwam vanachter het IJzeren Gordijn, daar waar de vitrines leeg waren en de Bom klaarlag om het Westen te vernietigen. Daar ook waar geld verdienen met iets onbeduidends als sport als een anomalie werd beschouwd.
Daar waar de amateurs staatsamateurs waren, die tegen kost en inwoning het land en het communisme vertegenwoordigden.
Sergei Soukhoroutchenkov was zo’n staatsamateur. Sterker nog: hij was veruit de beste amateurrenner ter wereld, vele jaren lang. In 1978 en 1979 won hij de Tour de l’Avenir, in 1980 en 1981 bijna. Hij won de Giro delle Regione en de Ronde van Chili, maar nooit kreeg hij de kans om zijn schier onuitputtelijke arsenaal aan krachten naast dat van zijn betaalde collega’s te leggen. Zij die hem hebben zien fietsen, zeggen eensgezind: daar had Hinault nog een heel zware dobber aan gehad.
Soukho werd door zijn broer Viktor ingewijd in de fietserij. Viktor maakte al sinds 1967 deel uit van het nationale Sovjetteam en in 1974 werd men dan eindelijk ook de capaciteiten van zijn kleine broertje gewaar. In dat jaar zag Vladimir Petrov, meesterscout bij het wielertrainingscentrum van Kouibychev, Soukho fietsen en wist hij genoeg.
Nog datzelfde jaar kwam Soukho terecht in het internaat dat van hem een onbetaalde wereldtopper moest maken. En dat werd hij ook. Hij was de koning van de amateurs, de keizer van de grijze wereld aan de duistere kant van het IJzeren Gordijn.
Zijn absolute hoogtepunt beleefde Soukho echter op de Olympische Spelen van 1980 in Moskou, alwaar talloze atleten ontbraken vanwege een internationale boycot. In de wegwedstrijd verpletterde Soukho iedereen. Hij demarreerde onmiddellijk na de start en kreeg twee gezellen mee: de Pool Czeslaw Lang en zijn teamgenoot Yuri Barinov. Gedrieën reden ze de volledige 180 kilometer voor het peloton uit. In de laatste ronde schudde Soukho de andere twee van zich af als een hond de regendruppels uit zijn vacht, en vertrok op weg naar eeuwige roem.
Zijn voorsprong aan de finish bedroeg bijna drie minuten.
Het zou negen jaar duren voor Soukho nog even kort prof kon worden. Dankzij de perestrojka kon hij een contract tekenen bij het Italiaans-Russische Alfa Lum. Veel verdiende hij er trouwens nog steeds niet mee: ‘We verdienen evenveel als toen we nog amateur waren.’
Het werd geen succes; de loopbaan van Soukho was vooral zonder salaris een bezienswaardigheid. Hij hield er weinig aan over, alleen een handjevol eeuwige roem.
Toen hij zijn dochter Olga daar in Londen zo op het podium zag staan naast Vos, moet hij onmetelijk trots geweest zijn, Soukho. En hij moet, heel even, gedacht hebben: ooit stond ik daar, op dat hoogste treetje. Ooit, ooit was ik de Marianne Vos van voor de perestrojka.
- Voorpublicatie ‘Fietsen om niet aan te komen’ van Frank Heinen - 30/04/2021
- Vergeten wielrenner: José Beyaert - 20/04/2021
- Vergeten wielrenner: Rebecca Twigg - 01/04/2021