In een laatste soepele beweging trek ik de rits van mijn wielershirt open. De Cumbre del Sol is typisch zo’n klim waar de wielerploegen, die hier in het voorjaar trainen hun renners testen, schiet het door mijn hoofd. Mijn koersbroek is nat, doorweekt van het zweet. Om zoveel mogelijk lucht binnen te krijgen, probeer ik mijn mond net zover te openen als mijn shirt. Ik ben alleen en dus trek ik gezichten, praat ik tegen mezelf en waan me een renner in een legendarische etappe.
Al jaren ben ik verliefd op het masochisme van de koers, ook tijdens de Tour is het niet de gemiddelde snelheid die tot mijn verbeelding spreekt, maar het zichtbare lijden van de renners in de bergen, hun knarsende tanden als ze aan proberen te klampen, de pezen die elk moment lijken te knappen, het moment dat de renners hun melkwitte borst laten zien als ze oververhit dreigen te raken, de holle blik van een renner die zijn fiets gadeslaat die wild tussen een paar spillebeentjes heen en weer geslingerd wordt.
Dapper druk ik mijn voorwiel door de binnenkant van een haarspeldbocht. Voor het eerst heb ik nu uitzicht op de zee en voel ik de warme wind over mijn blote borst blazen. De panden van mijn wielershirt klapperen zachtjes tegen mijn ellebogen, alsof het vleugels zijn die me naar de top moeten dragen. Ik ben geen prof en hoef ik als liefhebber geen zorgen te maken over een mogelijk verbod maar toch doe ik het. Wielrennen is veel meer dan het masochisme, de romantiek, of het gevecht tussen de renners, wielrennen is ook het genieten en een worden met de omgeving, de traagheid van de fiets in ons gehaaste bestaan geeft je het gevoel van vrijheid. Een weldenkend mens zou daar niet aan durven komen.
- Abandon - 02/07/2018
- Trainen met Steven Kruijswijk - 25/05/2016
- Boekrecensie: De 100 opmerkelijkste Nederlanders in 100x Tour - 17/07/2013