nosIk ben toch naar de Tour gaan kijken, ook op Nederland 1. Dat was verrassend, omdat het commentaar van de NOS moeilijk te verteren is. Het stoorde me, maar ik wist niet precies waarom. Afgelopen week kwam ik erachter dat het een taalkwestie is.

Ik vind het moeilijk om naar Herbert Dijstra en Maarten Ducrot te luisteren omdat hun taal niet de mijne is. Het is niet de taal die ik gebruik en zeker niet de taal die ik op papier zou zetten. Beide commentatoren gebruiken die taal, Maarten Ducrot heeft het geperfectioneerd. Hij praat in de voltooide tijd.

Teksten die in de voltooide tijd geschreven zijn werken niet, die tijd is net een stapje te ver weg. Onbewust wordt de lezer op afstand gezet. Meestal kunnen die zinnen gewoon in de verleden tijd. De lezer stond op afstand. Dan is hetgeen beschreven wordt ook achter de rug, maar dan is niet de tijd dominant, maar het onderwerp. Dit is erg technisch en het is moeilijk je hiervan bewust te zijn. Ik noem het voor het gemak het Nieuwe Schrijven.

Maarten Ducrot gebruikt in vrijwel iedere zin de werkwoorden zijn, gaan, lopen of zitten. Voorbeeld: ‘Ze zijn begonnen.’ Of: ‘Ze gaan beginnen.’ Hij kan zelfs zeggen: ‘Ze lopen hier te beginnen.’ Hij kan ook zeggen: ‘Ze beginnen.’ Dat is korter, stelliger, en het focust op wat er gebeurt (het begint!) in plaats van dat er ooit al iets begonnen is of dat er iets gaat gebeuren, ergens vaag in de tijd.

’Hij gaat een opdonder krijgen.’ Ik hoor dat Ducrot zeggen terwijl dat gebeurt. In het nu. Dus hij kan ook zeggen: ‘Hij krijgt een opdonder.’

Een andere zin: ‘Hij zit af te zien.’ Natuurlijk zitten wielrenners vrijwel de hele dag, net als schrijvers, maar waarom niet: ‘Hij ziet af?’

’In het peloton zitten ze te wachten.’ Ook dat kan korter. Minder woorden. Minder omslachtig. Waarom niet: ‘Hier wachten ze?’

’Hij loopt zich in te houden.’ Waarom niet: ‘Hij houdt zich in?’
’Hij zit smoelen te trekken.’
’Hij is terug aan het zakken.’
’Dit blijft nog zes kilometer doorgaan.’
’Wie is daar op kop aan het rijden?’

Opeens had ik het door. Ik erger me niet aan de verhalen over kastelen, aan de tirades tegen de oortjes, aan de vergissingen of dat ze af en toe een naam verkeerd hebben, van de winnaar bijvoorbeeld. Het gaat me om die zinsconstructies. Om die voltooide tijd. In het Nieuwe Schrijven wordt deze taal uitgebannen. Of eigenlijk: Het Nieuwe Schrijven bant dit uit.

En toch… toen ik het plots doorhad, die taal, in een van de vlakke etappes afgelopen week, ging ik erop letten ik en zat ik me weer te vermaken voor de buis.

Jan van Mersbergen
Laatste berichten van Jan van Mersbergen (alles zien)