Site pictogram HET IS KOERS!

Voor die Fries geen friet, modder! 

HJ20150102-23678124-edit-2“Zeg, wat doe jij hier eigenlijk?!”, vroeg een renner bij de start van een juniorenklassieker in 2012, nadat hij Gosse eerst van top tot teen gemonsterd had. Hij zag een onverstoorbare jongen die nog snel een bruine boterham met jam naar binnen propte. Met om zijn schouders een fietsshirt vol dichtgenaaide gaten, tussen zijn benen een goedkope aluminium racefiets en aan z’n voeten fietsschoenen van wel 3 maten te groot. Gosse reed de klassieker uit. Die andere renner niet. Die was al voortijdig van zijn vederlichte carbon fiets gestapt.

Gosse van der Meer (19), toen nog onbekend en nieuw in het peloton, strijkt als regionale topper alweer voor het 2e jaar startgeld op bij de Centrumcross in Surhuisterveen. 3 jaar geleden had het aanstormende talent op cyclocrosser en mountainbike nog geen racefiets aangeraakt en speelde hij gewoon in de selectie van de Tûke Smiters (DTS) in Surhuizum. Korfbal. Want een andere sport was er niet in zijn geboortedorp. Tot het moment dat zijn oom met een racefiets aan kwam zetten. Eentje die nog buiscommandeurs had. Na 35.000 kranten te hebben rondgebracht —“ik heb dat min of meer bijgehouden”— kon hij zijn eigen racefiets aanschaffen. Kort daarna reed hij al wedstrijden. Op de weg viel hij nog geregeld een gat in zijn koerstrui, maar in het veld bleek hij al snel succesvol. “Tijdens mijn tweede cross stond ik al op het podium”. Inmiddels komt hij als belofterenner uit voor het Van der Heide offroad-team en heeft hij dit seizoen al in het oranje snelpak van de nationale selectie, de wereldbeker veldrijden in Valkenburg mogen rijden. Voor Gosse is dat nog maar een beginnetje. Zijn doel is om eens het Wilhelmus te horen spelen. Alleen voor hem. Voor ‘die Fries’, zoals hij in het peloton vaak genoemd wordt. Die Fries, die volgens ‘de geleerden’ over een ‘hele grote motor’ beschikt en die zelf steeds meer vertrouwen in eigen kunnen heeft: “ik kán dit”. Hij droomt er van om eens voor eigen publiek de Centrumcross in Surhuisterveen te winnen. “Die win ik eigenlijk nog liever dan een grote cross in België”.

Nr. 21 heeft Gosse opgespeld voor de internationale Centrumcross, die voor de 20e keer gehouden wordt. Na afloop zal hij dit rugnummer als een trofee op zijn slaapkamermuur prikken. Rechts van de schone die, slechts gekleed in een binnenbandje van de sponsor, een levensgrote poster siert. Rechts, want links hangen de nummers die hij droeg tijdens een wereldbekerwedstrijd. 3 hangen er inmiddels aan die kant. 1 in het veldrijden. 2 in het mountainbiken.

Gosse heeft vandaag thuisvoordeel. Als de concurrentie vecht voor een parkeerplek voor hun camper of bus tussen de klanten van de Lidl of Albert Heijn, die hun winkelwagentjes aan het leeghalen zijn, fietst hij vanuit huis in een kwartier naar een garagebox van een collega van zijn vader. Daar rijdt hij zich op de rollers warm. Lekker beschut. Want al doet de winterse zon z’n best, de gevoelstemperatuur wordt vandaag bepaald door de gure westenwind.

Je hebt twee soorten fietsers, volgens Gosse. “Een groep die een rondje op de racefiets rijdt met zoveel mogelijk wind mee, of juist met zoveel mogelijk tegenwind.” Hij fietst dus het Lauwersmeer zo rond dat hij vooral wind tegen heeft. Het liefst traint hij maximaal, met Rage Against the Machine keihard op z’n oren. Tijdens duurtrainingen luistert hij naar singer-songwriters als Ben Howard of Passenger. Die muziek houdt hem rustig. Net zoals zijn trainer en voormalig veldrijder Gretienus Gommers hem vaak moet afremmen. Dat is hard nodig. Want als het aan Gosse ligt traint en koerst hij alleen maar meer, meer, meer.

Fietsen gaat dan ook vóór de studie. Na zijn eind-examen zal hij wel blijven studeren. Hij kiest een universitaire studie met de minste contacturen en een studentenstad nabij een mooi trainingsgebied; Nijmegen. De VWO-6 leerling wil vooral blijven koersen. En daar wil hij slimmer in worden. Op de laptop bestudeert hij nauwgezet voorgaande edities van de crossen die hij moet rijden. Wat is de beste lijn? Hoe neem je die lastige richel het best? Welke tactiek hanteren klasbakken als Nys en Pauwels? Het parcours in Surhuisterveen, door Gosse een “rondje om de ijsbaan” genoemd, kent hij natuurlijk uitstekend en de tactiek is vrij eenvoudig.

“Gewoon er direct in vliegen!”, was het plan van Gosse. “Want als tweedejaars belofte heb ik tussen profs als Lars van de Haar niks te verliezen.” Dat loopt anders. Als de renners te vroeg weggeschoten worden door de burgermeester, krijgt Gosse z’n schoen te laat in het klikpedaal. Bijna als laatste rijdt hij de fietsbrug op. Lars van der Haar en Corné van Kessel zijn dan al lang de modder in gedoken, vlak achter Stan Godrie, die pijlsnel vertrokken was. Zij worden gevolgd door de Orange Babies; Bosman en Van den Brand. De veldrijders kronkelen over het gemeentegroen van een woonwijk. Langs het kerkhof. Steken met knarsende kettingen vier keer de (voormalige) ijsbaan over, die een moddervlakte is geworden. Ploeteren door de kuubs zand die voor de plaatselijke brasserie gedumpt zijn en rijden dan de winkelstraat door waar het finishdoek hangt. Gosse schuift van plek 40 op naar plek 17, als Lars van der Haar bij Corné van Kessel wegrijdt. 11 seconden is al snel het verschil volgens een meisje met een paarse sjaal. “Nee, 10 seconden”, zegt haar vader streng. “Je telt te snel!”. “K-osse, K-osse”, roept het Friese deel van het publiek naar de plaatselijke favoriet, die door de speaker K-osse, de keizer van Surhuizum genoemd wordt. Gosse belandt uiteindelijk in het wiel van Ramon Sinkeldam, de renner van Giant Shimano, en vecht met hem voor de 13e plek.

Als winnaar Lars van der Haar zich na de finish bij de camera van Omrop Fryslân meldt, laat de interviewer hem wachten. Hij is al met de plaatselijke favoriet in gesprek, die uiteindelijk knap 14e is geworden.

Het publiek duikt na de huldiging het dorp in. Even testen of de slogan nog klopt: “Surhuisterveen, zo gezellig is er maar 1!”. Menigeen maakt voor een flinke bak patat nog een gang langs de frietkraam, waar de banner van de Friesland zorgverzekeraar schuin boven hangt. En Gosse?

“Ik heb eigenlijk altijd gruwelijk veel zin in friet. Vooral na het fietsen. Maar van patat ga je niet harder fietsen, dus eet ik het nooit.”

Fotograaf Henri Santing maakte nog meer foto’s van  deze centrumcross. Die vind je hier.

Mobiele versie afsluiten