Eerder vroegen wij u via de sociale media naar uw favoriete wielerboeken van het afgelopen jaar. Dat deden we niet voor niks, we waren keihard bezig met een door de taste of the crowd samengestelde toplijst. En zie hier het resultaat: de twaalf mooiste wielerboeken van 2015 – volgens u. Boeken die u met een gerust hart cadeau kunt geven op pakjes- of kerstavond. Aan een andere liefhebber, of – doe eens gek – aan uzelf.
‘Ze kunnen me de kloten kussen.’ Hoort u het Jean Nelissen al zeggen? Dit veelvuldig aangehaalde citaat is het leitmotiv in deze biografie van bohémien Nelissen, de sportjournalist die volstrekt eigenzinnig maar uiterst doelgericht te werk ging. Auteur Bart Jungmann beschrijft met een fijne pen – en met compassie – de glorie, maar ook de ontluisterende laatste jaren van een man die de wielerjournalistiek in Nederland kleurde. Van zijn slimme journalistieke neusje tot zijn levensgevaarlijke hond Jindor, van zijn miskleunen als tv-commentator tot zijn leven als kasteelheer.
Wielerfotograaf Wouter Roosenboom zocht in zijn eigen woorden naar shots die écht meer zeggen dan 1000 woorden. Het bijzonder fraai vormgegeven salontafelboek Scherp is het resultaat van die zoektocht. Stuk voor stuk boeiende foto’s, met als terugkerende thema’s afzien en pijn. Met teksten van o.a. Frank Heinen, Léon de Kort, Gio Lippens, Nynke de Jong, Eric Mijnster, Bas Steman, Renaat Schotte en Marijn de Vries.
Er mooi uitzien op de racefiets, dat wil iedereen. Maar sommige dingen zijn not done voor de argeloze wielertoerist. Het probleem is echter dat die regels nergens vastliggen. Hoe kom je er dan achter of je wel kosjer bezig bent? Alex van der Hulst biedt hulp. In dit boek beschrijft hij met veel humor de verschillende typen toerfietsers. Materiaalfreaks, ijdeltuiten, buikjes, terrastijgers, elk stereotype zorgt voor herkenning en een glimlach. Aangevuld met handige tips van mensen die het écht kunnen weten: oud-profs.
De autobiografie van Laurent Fignon, waaruit u kunt opmaken dat dit boek al enkele jaren oud is. Hoewel er (nog) geen Nederlandstalige editie is, werd dit boek door veel lezers getipt. Terecht, want de Engelse vertaling van William Fotheringham leest als een trein. Fignon schrijft met schwung en liefde over het plezier in fietsen, de ontdekking van zijn eigen talent en natuurlijk zijn mooiste overwinningen. Zijn mooiste nederlaag – u weet wel – krijgt ook veel aandacht, waardoor de andere kant van die gebeurtenis verrassend ingekleurd wordt.
Elke uitgave van Benjo Maso is raak, dus ook deze. Maso laat zien hoe de wielersport zich in Nederland in een ruime eeuw ontwikkelde. Van een staatsgevaarlijke sport die in strijd is met de christelijke moraal tot een breed bejubelde volkssport die zijn eigen helden en schlemielen voortbrengt, en in 2015 zelfs leidt tot een Tourstart in Utrecht. Dankzij zijn historisch-sociologische blik slaagt Maso erin de wielersport in Nederland in het perspectief van de tijd te plaatsen, wat soms verrassende gezichtspunten en ontdekkingen oplevert.
Kan een boek dat de bekende gebeurtenissen van de Tour de France 2003 vertelt in een gefictionaliseerde omgeving toch nog spannend zijn? Ja dat kan. De baas is een wielerthriller, die we in het door Tomas Ross gepopulariseerde faction-subgenre kunnen plaatsen. De strijd tussen Armstrong en Ullrich is in Monique Huijdinks boek niet meer alleen een strijd tussen de renners onderling, maar ook tussen duistere poppenspelers met financiële belangen, die ergens in de coulissen van de Tour aan de touwtjes proberen te trekken. Smaakt naar meer.
Wie Peter Ouwerkerk wel eens in levenden lijve heeft ontmoet, weet dat de Rotterdammer een geboren verteller is. Een prater, die de ene smakelijke anekdote naadloos laat overlopen in de andere. Precies zo is dit boek opgezet. Een collage van Tourherinneringen van de gewezen wielerjournalist, afgewisseld met zijn ervaringen in de Tour van 2014, waar hij de kasseienetappe die door Lars Boom wordt gewonnen, nauwgezet volgt en van annotaties voorziet. Als dit boek iets duidelijk maakt is het wel dat niemand ooit echt loskomt van de wielersport.
De eerder genoemde William Fotheringham is goed ingevoerd in de Franse wielerwereld en verrast dit jaar met een biografie van Bernard Hinault. In een lekker leesbaar boek legt de Britse auteur de wortels en drijfveren van Hinault bloot. Met veel aandacht voor de vele controverses uit Hinaults carrière, zoals de breuk met Cyrille Guimard, de rivaliteit tussen breton Hinault en Parijzenaar Fignon en de broedermoord op ploegmaat Greg Lemond. Leuk extraatje: we leren dat Bernard Tapie, de zakenman achter de La Vie Claire-ploeg, ooit begon als charmezanger.
Herman Chevrolet is een van de beste wielerschrijvers in het Nederlands taalgebied. Dat wist u natuurlijk al lang. De kunst van het winnen is een studie naar de strategieën die een renner moet hanteren om de Tour de France te winnen. Weg met dat voorzichtige ‘ik wil in de top 10 rijden’, nee, gewoon roepen ‘ik wil de Tour winnen’. Bijvoorbeeld omdat de renner in kwestie dit boek heeft gelezen en dankzij Chevrolet weet dat een gezonde portie list & bedrog (nee, geen doping) noodzakelijk is. Wij gaan er voetstoots vanuit dat Iwan Spekenbrink dit boek aan Tom Dumoulin cadeau doet met de feestdagen.
Het uitgangspunt van dit boek uit 2014 is eenvoudig, maar ijzersterk. Neem een aantal beroemde wielerfoto’s en ga op zoek naar het grote verhaal achter de foto’s. Dat is exact wat Wiep Idzenga heeft gedaan. Hij sprak met betrokkenen, stelde de vraag ‘wat is er eigenlijk te zien?’ en reconstrueerde zo de gebeurtenissen voor, tijdens en na de foto. Dat levert boeiende verhalen op, die soms zelfs mijn kijk op de werkelijkheid veranderen. De verhalen verschenen eerder in wielerrtijdschrift De Muur. Een voorpublicatie uit het boek was ook op hetiskoers.nl te lezen.
De betekenis van Tim Krabbé voor de Nederlandse wielerliteratuur hoeven we niet uit te leggen. Deze bundel is een heruitgave van het klassieke 43 Wielerverhalen, aangevuld met enkele ‘nieuwe’ verhalen. Daaronder een schitterend lang verhaal over Gerrie Knetemann, waaruit blijkt hoe kleurrijk en aimabel de veel te vroeg overleden wereldkampioen was. Verder schrijft Krabbé uiteraard veel over zijn visie op doping (‘sport is per definitie oneerlijk’). De oude verhalen over Krabbé’s eigen wielercarrière blijken tijdloos en nog immer vermakelijk.
Martijn Veltkamp is psycholoog. In het boek De verborgen motor analyseert hij met aansprekende voorbeelden van toen en nu het waarom binnen het wielrennen: waarom heeft een kleine kopgroep een grotere kans van slagen dan een grote kopgroep? Hoe kan het dat de renners van TI-Raleigh het wielrennen lange tijd domineerden? Het grote aantal voorbeelden en anekdotes zorgt voor lekker veel oja’s en aha’s. Niet alleen een aanrader voor wie de wielersport volgt, maar ook voor diegenen die zelf op de fiets stappen en hun eigen prestaties willen analyseren.
- Wielerboeken! Twaalf cadeautips voor de feestdagen - 13/11/2015