Tom Dumoulin. Over hem is en wordt veel gezegd en geschreven. Ik heb daar niets aan toe te voegen. Wielrenners zijn nu eenmaal net echte mensen. Dus, ook in het peloton zijn er jongens en meiden met al dan niet ernstige psychische problemen. Het oudst bekende geval is ook direct heel tragisch. Het betreft René Pottier, die in 1906 met een enorme overmacht de Tour won. Hij was toen 27 jaar. Pottier zegevierde in 5 van de 13 etappes. In een ervan moest hij 5 lekke banden repareren en bereikte uiteindelijk, als 1e de finish met één wiel zonder band. In de etappe van Grenoble naar Nice van 345 km was zijn voorsprong op een gegeven moment zo groot dat hij een herberg binnenstapte, rustig een fles wijn leegdronk, weer aansloot bij het peloton en alsnog met een voorsprong van 40 minuten de meet bereikte. Men zou nog veel van hem horen, was de verwachting. Maar in 1907 ontbrak Pottier. In januari van dat jaar had hij zich verhangen vanwege een ongelukkige liefde.

Na het nieuws van Dumoulin moest ik echter in eerste instantie terugdenken aan Maarten den Bakker, die in 2003 een groot deel van het seizoen miste vanwege psychische klachten. Hij had, volgens een niet op betrouwbaarheid te verifiëren bron, last van het ‘net-niet-syndroom’, een term die de bron zelf had bedacht. Het kwam erop neer dat Den Bakker, hoewel een buitengewoon gewaardeerd renner, steeds net niet dié grote overwinning behaalde, die zijn carrière glans zou geven; een overwinning die mogelijk een opmaat zou zijn naar meer successen. Ik kon mij er wel iets bij voorstellen. Den Bakker behaalde in zijn proftijd een 15 zeges, waaronder het NK op de weg en het NK tijdrijden, maar bereikte in grote wedstrijden net niet het hoogste podium: 2e en 4e in de Amstel Gold Race, 2e en 4e in de Waalse Pijl, 3e in Luik-Bastenaken-Luik, 2x 2e en 1x 4e in de Brabantse Pijl. Hij kon verschrikkelijk hard fietsen. Ooit reed hij samen met Miguel Indurain in een etappe in de Ronde van Galicië het peloton op 6 minuten. Twee absolute niet-sprinters samen naar de meet. Uiteraard… Den Bakker werd 2e.

Mooie, goed gesoigneerde renner was het. In het gewone dagelijkse leven ben ik niet zo weg van die gladde jongens, maar op de racefiets heeft het wel wat. Mooie stijl ook. Inspanningen zag je alleen van zijn gezicht af door een brede grijns, waarin hij een reeks smetteloos wit blikkerende tanden prijsgaf.

In de Ronde van Wateringen van 2003 was Maarten de Bakker weer terug; tot grote vreugde van het publiek. Tijdens het inrijden hoorde je overal: hé Maarten, hallo Maarten, en dat deed hem zichtbaar goed. Toen hij mij net zou passeren, stak hij opeens de weg over en wisselde een paar woorden met een kennis. Vervolgens nam hij diens volle glas bier uit de hand en dronk dat in één teug leeg. Werd-ie uiteindelijk 4e. Wat wil je, met een buik vol bier en een winnaar, Baden Cooke, die net een Touretappe had gewonnen.

In de tijd dat ik nogal eens een grafschrift op bekende Nederlanders bedacht, schreef ik:

Grafschrift op Maarten Den Bakker

Na een bewogen (wieler)leven
Heeft Maarten de pijp aan zichzelf gegeven.

 

Geraadpleegde literatuur: ‘Dwangarbeiders op de weg’ André Parijs, uitgeverij N.V. Grafiek, Haarlem, 1967

René Schwab
Laatste berichten van René Schwab (alles zien)