Site pictogram HET IS KOERS!

Zomerkoorts: 16. Givors – Mont Ventoux

‘Maak je je vader even wakker lieverd?’ Leontien kijkt over haar boek in de richting van haar dochter, die net aanstalten maakt om naar het zwembad te gaan. ‘Ik denk niet dat hij de etappe van vandaag wil missen.’ Marianne glimlacht en laat haar tas in het gras ploffen. ‘Pap. Pap!’ Zachtjes schudt ze aan de hangmat. Haar vader snurkt ongestoord verder. ‘Pap! Kom je eten, voor het koud wordt?’ Ze grijnst in de richting van haar moeder. Eddy laat haar woorden langzaam op zich inwerken. Schiet dan overeind, verliest zijn evenwicht en tuimelt halsoverkop uit de hangmat. ‘Waarom maak je me dan niet eerder wakker?’ Verbolgen kruipt hij overeind. Ziet dan de olijke grijns van het kind. ‘Het is zeker helemaal nog geen..?’ Ze schudt haar hoofd. ‘Half drie.’

In de volle bar wijzen alle neuzen dezelfde kant op. Een meisje haalt lege glazen op. Voorzichtig laverend tussen de tafeltjes. Onmogelijk niet in iemands beeld te staan. Hier en daar klinkt zacht commentaar. Niet op het meisje, op de renners. Op het verloop van de koers. Verder heerst een gespannen stilte. Een man komt binnen. Houdt stil in het deurgat. Kijkt naar de geconcentreerde gezichten. ‘Is het nog ver?’ ’10 kilometer.’ ‘Onze jongens zitten er nog bij.’ Enthousiasme borrelt op in de kleine ruimte. ‘We kijken Tour de France’, klinkt het droog in een hoek. Algemene hilariteit.

Over het overvolle terras klinken de zoete klanken van een eenmansorkest. Franse liedjes. Bekend en minder bekend. Het doet er niet toe.  Bestek tikt op borden. Stoelen schuiven over de natuurstenen vloer. De lange rij voor het buffet wordt slechts heel langzaam korter. Aan het andere uiteinde van de lange rij tafeltjes verdrinkt de muziek in het geroezemoes. Leontien ziet hoe haar Eddy opgaat in een geanimeerd gesprek met hun tot voor kort totaal onbekende tafelgenoten. Zijn migraine lijkt helemaal over. Gelukkig.

Het gesprek schiet van links naar rechts, van voor naar achter. Grollen en ontboezemingen wisselen elkaar af in een moordend tempo. Anekdotes die je deelt met wildvreemden. Op de Franse nationale feestdag. Omringd door landgenoten. De koers leek ver weg, maar niets blijkt minder waar. Sterke drankverhalen uit ver vervlogen jeugdjaren vloeien naadloos over in een clichérijke discussie over Armstrong. Over de vele koersen die Merckx nooit zonder doping heeft kunnen winnen. Over Virenque. De Franse bergkoning die ieder jaar opnieuw betrapt leek te worden en desalniettemin als een held vereerd werd. Meningen worden geuit, gepareerd, weerlegd, overboden.

Eddy kaatst heen en weer tussen veroordelen en vergoelijken. Hij houdt van het wielrennen. Van het spel. De heroïsche verhalen die de sport gemaakt hebben tot wat ze is. En zeker de Tour de France. Dat doping een soort van vals spelen is kan hem niet overtuigen. Niet meer. ‘Ach, hebben we niet allemaal wel eens een jointje gerookt?’ Als door een angel gestoken is Eddy weer bij de les. ‘Hoe ze dat bedoelt. Wat ze er mee wil zeggen.’ De vrouw kijkt geschrokken naar Eddy’s verhitte gelaat. Dan dringt tot hem door dat ze zijn demonen niet kent. Niet kan kennen. ‘Laat maar’, mompelt hij verontschuldigend, ‘misschien heb je wel gelijk’.

Voorzichtig schuift Eddy zijn stoel naar achteren. ‘Even naar het toilet.’ Terwijl hij zich van het gezelschap verwijdert, hoort hij hoe Boonen ter tafel wordt gebracht. Boonen, cocaïne. Het gonst door zijn benevelde hoofd. Voor hem speelt een meisje met lange blonde krullen met een handvol kiezeltjes. Hoe oud zou ze zijn? Twee, drie misschien? ‘Kleine kinderen, kleine zorgen…’

Mobiele versie afsluiten