7 januari 2021, heerlijk weer en tijd om me dit seizoen eens echt te meten met de profs. Een vroege opbouw is essentieel. Ik kleed me om en loop naar de schuur. Mijn fiets staat te wachten. Zijn nummerplaat glinstert me tegemoet. Sinds dit jaar zit er op mijn fiets een groen nummerplaatje, voorzien van mijn Twitter- of Stravanaam. RIFD-chip erin, voor de stoplichten uitgerust met flitsapparatuur. Het traject Utrecht – Amsterdam kent zelfs trajectcontrole.
31 december schroefde ik de plaat achterop. Mooi groen van kleur om het milieuvriendelijke karakter te benadrukken. Onder het zadel mocht niet. Een ass-saver was al verplicht. Niet voor mezelf maar voor de mensen achter me. De gruwelijke wet 2017, het fixieverbod. Blij nog met een groene plaat, elektrisch heeft blauwe platen. Minder milieubelastend, maar niet geheel groen. Van auto’s hebben we minder last. Die rijden inmiddels met rode platen op stroken naast de hoofdrijbaan.
In 2015 begon de lobby voor snelheidsbeperking op het fietspad. Maximaal 25 km/u. Ik kocht een fiets om vrijheid te voelen en te rijden in het vlakke Nederland. Nederland dient sprinters, klassiekerkanonnen en tijdrijders voort te brengen. Af en toe een machtige condor of een nuchtere Fries die verknocht is aan klimmen. Voor hen mochten we juichen als ze het gevecht aangingen met Bertje of De Haai, winnen deden ze nooit. Terpstra die liet zien wat Nederland betekende. In 2014 won hij Parijs-Roubaix, maar werd hij geen wielrenner van het jaar. De Club van 48 koos niet voor panache. In 2015 werd Terpstra kopman van Etixx-QuickStep; alles en iedereen reed hij aan gort. Nieuwsblad, Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix. Altijd die glinstering in zijn ogen aan de meet.
Hoe kan ik me in vredesnaam een prof voelen? De UCI bestaat niet meer en de ASO heeft de absolute macht. Een renner kom je niet meer tegen. Rondjes met profs als Laurens ten Dam tussen Kerst en Oud en Nieuw kunnen niet meer. De World Tour kent sinds 2018 een gesloten kalender. Drie Grand Tours en twintig wedstrijddagen. De overige tijd trainen wielrenners op circuits, want op de weg zijn ze niet meer welkom. Geen nummerplaat en zeker harder dan vijfentwintig. Klassiekers staan onder druk. De ASO ziet ruimte op racecircuits en kan zo eindelijk het publiek laten betalen voor koers, op tv zit het al achter de decoder.
In de schuur ligt het sportjaaroverzicht 2020 in de oudpapierbak. De bijlage kopt dat er slechts 5000 betalende bezoekers bij de Ronde van Assen waren. De groots gepresenteerde opvolger van de Amstel Gold Race in 2018. Ik kijk naar de verplichte nummerplaat, de ass-saver en denk aan de snelheidsboete die ik tussen Utrecht en Abcoude zeker ga halen. Vanaf 2015 werd het betuttelen en prediken. Ja, we hadden nog een mooie Tourstart in Utrecht, maar dat was het laatste leuke wielerfeestje.
Ik kocht deze fiets eind 2019. ‘PrivĂ© of zakelijk,’ vroeg de man nog? ‘Deze privĂ©.’ ‘Mocht je toch een zakelijke rit doen, de knop op de stuurpen indrukken en je zakelijke kilometers worden bijgehouden.’ Toch stap ik op de fiets. Haal de boete. De vrijheid van fietsen zit namelijk in mijn hoofd.
Auteur: Tom de Zeeuw
- 2015 – 2021: Snelheidsbeperking op het fietspad - 07/01/2015
- Voor de Nachtwacht - 18/01/2013
- Nazomer in Lecco, Lombardije - 27/09/2012
Geef een reactie