Exact veertig jaar geleden spatten ieder op nog geen duizend kilometer van elkaar verwijderd in drie dagen tijd drie grote dromen uit elkaar. In Londen, München en Serre-Chevalier verloren sporters die in de voorbije weken, maanden en jaren het publiek zo vermaakt hadden dat de tranen zowel op het heilige gras van Wimbledon en Londen en het Olympiastadion in München, evenals in de Franse Alpen rijkelijk vloeiden. Ken Rosewall zou nooit de grootste Grand Slam winnen, het totaalvoetbal verloor van het resultaatvoetbal en Poupou zou voor altijd de geschiedenisboeken in gaan als de eeuwige nummer 2.
6 juli 1974: Rosewall verliest Wimbledon
Ken Rosewall is 39 jaar oud als hij in 1974 voor de vierde keer de Wimbledon-finale haalt. Ondanks zijn leeftijd is de Australische Rosewall, die met zijn strak gecoiffeerde kapsel en gebruinde huid een uiterlijk heeft waar iedere casting director in die tijd van droomt, dan nog steeds absolute wereldtop. Eenentwintig jaar eerder won hij al Roland Garros en de Australian Open, toernooien die hij later respectievelijk nog drie en één keer zou winnen.
In de chique Londense buitenwijk wil het echter maar niet lukken. In 1954, 1956 en 1970 haalt Rosewall de finale, om telkens na een titanengevecht het onderspit te delven. De hoop op een overwinning van Rosewall, die in 1974 al 22 jaar onafgebroken in de wereldwijde top-20 staat, neemt jaar na jaar toe, de kansen erop jaar na jaar af. In het najaar van 1972 en het voorjaar van 1973 wint hij bijna niets. In 1974 heeft hij voor het eerst sinds 1952 zelfs tot aan Wimbledon geen toernooi gewonnen.
Het toernooi gaat hem dan ook niet voor de wind. Al in de tweede ronde moet hij een herculische inspanning verrichten om de dan onbekende Indiër Vijaj Armitraj van zich af te houden. De halve finale tegen de Amerikaan Stan Smith, waarin hij de eerste twee sets verliest en de derde pas met een tiebreak naar zich toe weet te trekken, is een les in onversneden Australische winnaarsmentaliteit. In de finale wacht Jim Connors, de rijzende ster van het Amerikaanse tennis.
Het Engelse publiek, dat traditiegetrouw voor de underdog is, kiest vooraf al partij voor De kleine meester van Sydney. Dat wordt nog eens versterkt door de ruwe houding van Connors die qua gedrag op de baan in McEnroe zijn gelijke zal vinden. Rosewall, altijd hoffelijk en vriendelijk, wordt die zaterdagmiddag echter kansloos van de baan geslagen door de powertennisser Connors.
The Guardian schrijft over de finale: ‘Everything else about his 7 juli 1974: Het Nederlands elftal verliest zijn eerste WK-finale Ondanks vier Europa Cup I-overwinningen in de laatste vijf jaar, zijn de verwachtingen voor het Nederlands elftal op het WK van 1974 niet bepaald hooggespannen. De Volkskrant voorspelt zelfs dat Nederland, dat voor het eerst sinds 1938 weer deelnam, de poule met voetbaldwergen Zweden, Bulgarije en topper Uruguay niet zou overleven. Dat is niet geheel zonder reden, in de WK-kwalificatie weet Oranje België slechts dankzij een dubieuze afgekeurde goal en op doelsaldo achter zich te houden. Eenmaal op het WK schiet Nederland uit de startblokken, tegen Uruguay en Bulgarije speelt het Nederlands elftal als een wervelwind. Het Totaalvoetbal-systeem van coach Michels is een feest en zorgt ervoor dat het beste Nederlands elftal aller tijden onmiskenbaar excelleert. Van Zuid-Amerika tot de Sovjetunie weet het Nederlands elftal lof te oogsten voor zijn frisse en aanvallende speelstijl. Cruijff wordt, zeker na zijn wondergoal in de wedstrijd tegen Brazilië in Europa de man van het toernooi, terwijl men in Latijns-Amerika bovenmatig gecharmeerd is van Willem van Hanegem. Aan de andere kant van het schema weet thuisland West-Duitsland, de tegenstander in de finale, niet bepaald te imponeren. Ze wordt het in eigen land vernederd door in de groepsfase van aartsrivaal Oost-Duitsland te verliezen. In de tweede ronde weet het met niet al te spectaculair voetbal Joegoslavië, Zweden en het verrassende Polen van zich af te houden. Over de finale zijn zoveel boeken geschreven dat het een illusie is daar nog iets nuttigs over te zeggen. Nederland lijdt een triomferende nederlaag in haar eerste WK-finale. Het beter verdedigende gastland is met 2-1 te sterk. 8 juli 1974: Raymond Poulidor gaat de Tour nooit winnen Terwijl Nederland en Duitsland hun ogen de dag ervoor aan het beeldscherm gekluisterd zitten om de wereldbekerfinale te zien, grijpt Poulidor zijn laatste kans. Al meer dan tien jaar doet Poulidor dan al mee om de prijzen. Bij zijn eerste Tourdeelname in 1962 wordt hij direct derde en wint hij een etappe. Een jaar later wordt hij achtste en tweede in het bergklassement. In 1964 wint Anquetil zijn vijfde Tour en is de tweestrijd met Poulidor – die beter klimt – het hevigst. Uiteindelijk gaat Poupou met slechts veertien seconden achterstand de afsluitende tijdrit in. Anquetil is echter het snelst tegen de klok en krijgt voor de vijfde keer het geel omgehangen in Parijs. De jaren erna komt de Tour in een machtsvacuüm, ideaal voor een coureur als Poupou om de winst te pakken. Het komt er nooit van. In 1965 pakt Felice Gimondi in de vlakke ritten veel tijd als Poulidor de slag mist. De drieënhalve minuten kan Poulidor bergop nooit goed maken; hij eindigt op iets meer dan een minuut in Parijs. Een jaar later focust Poulidor zich volledig op Anquetil, waardoor Anquetils ploegmaat Lucien Aimar uiteindelijk met de bloemen kan gaan lopen. In 1967 gaat het vervolgens fout in de Vogezen, waar Poulidor minuten verliest in een middengebergterit en een jaar later wordt Poulidor van zijn fiets gereden door een motor. Met een bebloed gezicht en een gebroken neus komt hij slechts een minuut achter de groep der favorieten binnen. De Poulidor-mythe wordt er enkel groter en groter door. Het jaar erna is het machtsvacuüm gevuld. Eddy Merckx doet zijn intrede in de Tour en domineert zijn eerste ronde: Poulidor eindigt derde op meer dan 20 minuten achterstand. De jaren erna wordt het niet veel beter, dichter dan tien minuten in de eindstand kan Poulidor niet komen. Dan breekt 1974 aan. Merckx is na een afwezigheid van een jaar terug in de Tour, maar lijkt niet zo oppermachtig als voorheen. Poulidor, die dat jaar relatief weinig uitslagen liet opteken, staat er weer als in zijn jonge jaren. Op 7 juni trekt hij fel aangemoedigd door alles wat maar Frans is alles uit de kast op de zwaarste col die ooit in de Tour werd opgenomen. De helse Alp Le Mont du Chat is het decor van een tweestrijd waarin Poulidor eindelijk op weg lijkt naar zijn overwinning. Hij pakt seconde voor seconde op Merckx die zich gedwongen voelt in de navolgende afdeling alles te geven. Dankzij ware doodsverachting weet Merckx tot bij Poulidor te komen. Een dag later mag er definitief een kruis over de volksheld. Hij moet zijn inspanningen bekopen met een verlies van zes minuten op de Galibier. In de koninginnerit naar Pla d’Adet ontbindt Poulidor nog eenmaal zijn duivels en wint hij met een voorsprong van bijna twee minuten op de Kannibaal, genoeg om nog maar eens het podium te betreden. In Parijs is echter duidelijk dat het afgelopen is voor Poulidor: de heilige graal van het wielrennen zal hij nooit grijpen.
Geef een reactie