Op elke Belg die zijn brood wil verdienen met de fiets, rust een vloek. Van bij de eerste pedaalslag, de eerste kassei, de eerste heuvel.
Fons De Wolf (22 juni 1956) werd prof in het jaar nadat de Allergrootste ermee was gestopt. En Fons had een groot probleem: hij was goed. Erger nog, hij was een stilist. Zijn gazellenbeentjes trapten in boter van de meest malse soort. Handen bovenop het stuur. Nooit een veeg snot aan de neus.
De Wolf won in een paar maanden tijd de Ronde van Lombardije, de Trofeo Baracchi, en Milaan–Sanremo. En zo werd hij de allereerste ‘nieuwe Merckx’. Na hem zouden er nog volgen: Daniël Willems, Eric Vanderaerden, Frank Vandenbroucke…
Maar het verval kwam er sneller dan verwacht. Ging hij gebukt onder zijn frêle gestel of de te grote verwachtingen? Eén sublieme stuiptrekking kwam er nog. De 14de etappe in de Tour van 1984. Die dag stond ik langs een route départementale, ergens tussen Rodez en Domaine du Rouret. Het was ouderwets heet; de tubes kleefden aan het tarmac. De fles Evian die ik De Wolf wilde aanreiken, was tegen zijn passage al lang op. Maar geen klachten gehoord van brave Fons. Het peloton hield een vroege rustdag en vóór De Wolf het doorhad, kwam hij over de meet met ruim een kwartier voorsprong. Fignon was die dag 2e, Hinault 3e. Zo’n podium staat best mooi in het plakboek van je carrière.
In het algemeen klassement stond De Wolf pardoes 4e. Zou hij dan toch…? De dag nadien liet hij zich royaal uitzakken, en kreeg hij zelf ruim 20 minuten aan de broek gesmeerd. Anders kon ik me nooit meer ongestraft in een nieuwe ontsnapping storten, klonk het laconiek.
Fons werd later nog eens de risée van het peloton toen hij buiten tijd aankwam op een proloog (!). De artiest werd een kermiscoureur. Een schim van een schim van zichzelf. Hij probeerde nog een laatste keer bij Tulip – maar toen was hij al lang uitgebloeid.
Jaren later kijkt De Wolf met een goed gevoel terug op zijn carrière. Geen greintje spijt om gemiste kansen. Plus, de glamourboy van toen ziet er nog altijd patent uit. De vloek lijkt gebroken.
- Top 5: Nooit in de regenboog - 02/10/2013
- Het probleem van Bauke Mollema - 17/07/2013
- De eeuwigdurende rustdag - 08/07/2013
Fons was misschien wel te mooi voor de koers. Wat kon ik van die man genieten en me aan hem ergeren.
“Te mooi voor de koers” – ja, dat vat het nog het best samen. Ik vraag me trouwens af of ik ooit iemand mooier op een fiets heb weten zitten (in volle inspanning). Misschien een idee voor een Top-5…
Ik mocht hem een Gazelle-fiets aanmeten voor zijn Skala-tijd.
Hij verdiende beter…
Als u zelf nog anekdotes weet uit die (of deze) tijd lezen wij het graag!
Anekdotes?
Ik stond oog in oog met mijn enige en grote idool sinds jaren.
Het klamme zweet was me uitgebroken en ik beefde als een rietje.
Dat kun je geen anekdote meer noemen.
Maar uiteindelijk bleek het een doodgewone kerel, die kwam voor een paar doodgewone fietsen. Maar wat een coureur!
Misschien was Fons De Wolf wel de VDB van zijn generatie. Fons, notoir vrouwenloper, won voor zijn 25ste verjaardag M-SR en de RvLomb evenals Het Volk en ritten in de Vuelta. Daarna bleef het jaren slabakken met tal van incidentjes; zo presteerde hij het ooit om te laat aan de proloog van de TdF te beginnen waardoor hij buiten tijd aankwam na een ritje van 5km (VDB eat your heart out). Hij had voor de TdF al aangegeven geen zin te hebben in 3 weken bij de zuiderburen. Opflakkeringen? In 1985 won hij plots een rit in de TdF: hij zette een monsterontsnapping op en hield stand, hij klom op naar de tweede stek in het klassement. Diep in de tweede week. Het was geleden van Van Impe dat we een landgenoot hadden die aanspraak kon maken op het podium. Heel Vlaanderen euforisch! ’s Anderendaags loste hij al vroeg (nochtans geen bergrit) en kwam opnieuw solo aan, meer dan een kwartier na het peloton. Zijn laatste jaren als renner dook hij af en toe nog eens op in een kopgroep hier of daar. Maar winst lukte nooit meer, op een enkele kermiskoers na. In 1990 stond wat ooit de nieuwe Merckx zou worden, als derde op het podium van het BK. Hij leek zich te schamen. Hij hoorde niet meer thuis op een ereschavotje. Zonder afscheidswedstrijd verdween hij dat seizoen geruisloos van het toneel. Na zijn actieve loopbaan verdiende hij oa de kost als vertegenwoordiger in autogadgets en als uitvaartbegeleider. Momenteel, na een zoveelste vrouwenaffaire, woont hij opnieuw thuis bij de mama. Niemand zat zo schoon op zijn fiets als Fons. Niemand werd zo de hemel ingeprezen als jonge prof. Fons tekende begin jaren 80 een contract van 6000000Bfr voor twee jaar bij de Italiaanse superformatie Bianchi (toen een fenomenaal bedrag); na één seizoen mocht hij er ophoepelen. In 13 jaar versleet Fons 12 ploegen. Fons trainde niet graag. Maar als alles meezat, maar dan ook alles, en Fons had er zin in, dan kon geen Moser hem kloppen.