Pascal Jules (22 juli 1961 – 25 oktober 1987)
Het is de zomer van 1983. Op de voorpagina van Miroir du Cyclisme staan vier jonge coureurs. Ze lachen naar de camera, spelen met hem zoals ze dit jaar met hun tegenstanders spelen. Dit is de nieuwe generatie, aangenaam.
‘Ceux qui piaffent derriere Hinault’, staat eronder. Twee van hen zullen ooit de Tour gaan winnen.
De vier uitdagers zijn met drie Fransen en een Amerikaan met een Franse achternaam. Greg Lemond heeft dan al verschillende indrukwekkende resultaten geboekt, evenals de stijlvolle Marc Madiot. De andere twee staan vlak naast elkaar. Zij zijn echte vrienden, hun vriendschap overstijgt de sport, een heilig verbond is het. Een verbond voor het leven. Zo hebben ze dat afgesproken.
De een heet Laurent Fignon. De ander Pascal Jules.
Uit het artikel komen ze naar voren als twee onbezorgde jongens, stadsmannetjes uit Parijs, voor wie de wereld zich ieder moment kan gaan ontsluiten.
Beaus garçons zijn het. O, wat is hun glimlach breed, wat zijn hun tanden wit, wat blaken hun koppen van ongegeneerde gezondheid.
Pascal Jules heeft dan in zijn korte carrière al verschillende glanzende prestaties afgeleverd. Tweede in de Ronde van Lombardije en derde in Luik-Bastenaken-Luik bijvoorbeeld – de toekomst lijkt met goud bezaaid.
Een jaar na het artikel in Miroir du Cyclisme boekt Jules zijn eerste echt grote zege: in de achtste etappe van de Tour blijft hij na een korte, nijdige solo een groepje achtervolgers met Ludo Peeters, Bruno Leali en Pedro Delgado voor. Met negen seconden voorgift rijdt hij uitgelaten over de streep. Zijn toekomst begint vandaag, op 6 juli 1984. Tenminste, dat denkt iedereen.
Maar terwijl Fignon en Lemond zich langzaam ontwikkelen tot potentiele Tourwinnaars en Madiot ietwat blijft hangen in de subtop, gaat het met de carrière van Pascal Jules eerder bergaf. Hij krijgt ruzie met ploegleider Cyrille Guimard, vergooit een seizoen door klachten aan zijn blindedarm en verhuist uiteindelijk naar Spanje, om er voor Seat-Orbea te gaan rijden.
De weg naar beneden wordt ook daar voortgezet – de glansrijke toekomst wordt even uitgesteld.
In zijn eerste Tour voor Seat ligt er al in de tweede etappe een ploegentijdrit op de renners te wachten. De rit wordt gewonnen door Système U, de ploeg van Guimard, met Pascals beste vriend Laurent Fignon als kopman.
Jules moet al vroeg in de wedstrijd lossen en rijdt alleen naar de finish. Daar blijkt dat hij buiten de tijdslimiet aangekomen is. Naar huis gereden door zijn boezemvriend. Zelden zal iemand zich zo vernederd hebben gevoeld.
Weer een jaar later rijdt hij de Tour wel uit, maar van prestaties is eigenlijk nauwelijks nog sprake; Pascal Jules, de eeuwig lachende, is uitgelachen. De schoonheid van de jeugd heeft plaatsgemaakt voor de verbetenheid van de volwassenheid.
Aan het eind van dat seizoen wordt Pascal Jules uitgenodigd voor een voetbalwedstrijdje voor het goede doel, vlakbij zijn woonplaats, daar waar hij nog altijd als een bekendheid geldt.
Het is 25 oktober 1987.
Kort voor middernacht verliest hij om onduidelijke redenen de macht over het stuur en ramt een huis langs de weg. Even verderop wachten zijn vrouw en zijn zoon Justin, van 1 jaar op een terugkeer die niet meer komt.
Zeventien jaar later.
Justin Jules is net meerderjarig en woont net als zijn broer nog thuis in Boisemont, in het huis met de witte luiken, bij zijn moeder en zijn stiefvader René Caufield, met wie zij zes jaar na de dood van Pascal is hertrouwd.
René is een klusjesman – hij repareert wasmachines en koelkasten, maar als men het vraagt, wil hij ook wel eens een blik werpen onder de motorkap van een auto.
René drinkt. Wat heet, hij zuipt.
Op een avond ontstaat er ruzie in het huis met de witte luiken. Wat de aanleiding is? Niemand die het weet. René beledigt de zijn stiefzoons, en de spanning loopt op, verder, almaar verder, als een vuurtje dat de lont van een bom wegvreet. Als de lont op is, vallen de twee jongens René aan. Justin slaat zijn stiefvader met een ijzeren voorwerp op het hoofd. De man zakt onmiddellijk in elkaar.
De hele scene heeft bij elkaar misschien een minuut geduurd.
Vier jaar later.
Justin Jules wordt veroordeeld voor doodslag op zijn stiefvader. Vijf jaar cel, waarvan hij een deel al uitgezeten heeft. Een jaar later kan hij zijn grote liefhebberij, het koersen weer oppakken.
In 2010 is hij nog amateur bij Vendee U, een jaar later is hij al prof, bij het petieterige La Pomme Marseillaise. Met zijn sterke sprint behaalt hij talloze ereplaatsen in Franse wedstrijden als de Ronde van de Middellandse Zee en de Ster van Bessèges. Zijn eerste profzege boekt hij in Hainan, China. In die koers draagt hij bovendien een week de leiderstrui.
De witte luiken van het huis aan de Hauntil zijn tegenwoordig vaker gesloten dan vroeger. Een paar kilometer verderop, in Chanteloup-les-Vignes staat een klein monument voor Pascal Jules.
Voor René Caufield is slechts een grafsteen opgericht.
De herinnering aan hen beiden is in een jongeman verenigd.
- Voorpublicatie ‘Fietsen om niet aan te komen’ van Frank Heinen - 30/04/2021
- Vergeten wielrenner: José Beyaert - 20/04/2021
- Vergeten wielrenner: Rebecca Twigg - 01/04/2021
Mooi stukje, zoals steeds. Uit de tekst kan echter verkeerdelijk blijken dat Fignon in ’83 en ’84 voorzichtig aan de weg timmerde, terwijl hij als jong broekje twee maal de Tour won.
Sommige paden zijn niet met rozen geplaveid
En dan wint Justin Jules even de continentale openingswedstrijd de GP Marseillaise
Vroeg me al af of hij de zoon was van. Hopelijk volgt hij de omgekeerde route van zijn vader: van de val naar de triomf.
Ik heb nog ergens een sprint van een slotetappe van de Tour de France op een cassette bandje staan. Hierin vergist de radio reporter zich en verwisselt hij Fignon met Pascal Jules. Nu weet ik dus waarom, de reporter zal dus ook geweten hebben dat het boezemvrienden waren en als zodaning verwisselde hij ze: “Pascal Jules op kop van het peloton. Hert zal toch niet zo zijn dat Pascal Jules hier op de Champs Elysee zelf de sprint aantrekt……….” enz…