door: Jan Sonneveld en Martijn Sargentini
Deel 2, de belofte ingelost
Gisteren las u hier over de definitieve doorbraak van de nieuwe lichting Colombianen. In 2012 zat het er al in, zeker in de tweede seizoenshelft. De zilveren medaille van Rigoberto Uran tijdens de Olympische wegrit in Londen had natuurlijk van goud moeten zijn. Dan was dat het onbetwiste ijkpunt. Nu werd de definitieve bevestiging uitgesmeerd over een naseizoen vol hoogtepunten.
In augustus zijn in de Vuelta enkele vedettes omringd met Colombiaanse hulptroepen. In de Italiaanse najaarsklassiekers mogen die helpers hun eigen gang gaan. Uran wint in Piemonte, Quintana in Emilië en Duarte en Rubiano eindigen één en twee in de Copa Sabatini. De Colombianen koersen weer op de voorste rijen en houden hun positie in een op hol geslagen peloton. Ze doen niet onder voor een ander tijdens listige en regenachtige afdalingen. In de Ronde van Lombardije stapte het grootste deel van het peloton af. Verzopen, doorweekt. Slechts vijftig dwazen rijden uit. Daarvan liefst zeven Colombianen. Allen bij de eerste vijfentwintig.
Het wielerseizoen 2012 eindigt met een geel-blauw-rood lintje er omheen. De eeuwige belofte is bijna ingelost.
De Kevers rijden nu, in tegenstelling tot hun beroemde voorgangers Luis ‘Lucho’ Herrera en Fabio Parra, op het beste materiaal en trainen en eten als hun Europese collega’s. Een aantal renners is aangesloten bij de wereldtop. Nieuwe talenten waaieren uit over diverse Europese teams. En in mei start de nationale ploeg Team Colombia Coldeportes in de Giro d’Italia.
Wie zijn de nieuwe namen die later dit seizoen opeens op de voorste rijen koersen zodra de weg gaat hellen?
We stellen er vijf aan u voor. Jonge knapen uit het land waar een klim niet eindigt maar begint op tweeduizend meter boven zee. Nu halen ze nog zonder morren water voor hun kopman. Straks kijken ze lachend over hun iele schouders naar de zwoegende collega’s.
¡Ándele Ándele, Arriba, Arriba!
De vijf grootste Colombiaanse talenten van 2013:
1. Nairo Quintana (22, Movistar)
Droomt van een bestaan als klimmer terwijl hij dagelijks 30 kilometer van Tunja (thuis) naar Arcabuco (school) fietst en weer terug. Doet dat op een roestige fiets, die zijn vader (keuterboer met zwakke gezondheid) kocht voor twintig euro. Kan pas zijn eerste racefiets kopen als zus Esperanza 270.000 pesos (honderd euro) bijlegt. Ze verdiende die als werkster.
Ontwaakte in 2010 de wielerpassie van vele landgenoten door met grote overmacht de Tour l’Avenir te winnen. Landgenoot Pantano, nog een talent, werd derde. Won in 2012 liefst 7 koersen, waaronder de Ronde van Murcia, de Route du Sud, de Ronde van Emilië, een etappe in de Dauphine over de Joux-Plane en de ploegentijdrit in de Vuelta. Zal nog vaak terugdenken aan die dagelijkse kilometers door de provincie Boyacá. Jongere broertje Dayer Quintana fietst inmiddels ook.
2. Esteban Chaves (23, Team Colombia)
Wie dit vedergewicht ziet lopen, denkt met een puber te maken te hebben. Grote ogen, jeugdpuistjes, piekhaar en een beugel. Zijn beentjes bewijzen het tegendeel. Groeide op in een flat (zevende verdieping) in de miljoenenstad Bogota. Stopte op zevenjarige leeftijd met fietsen na een valpartij, met de woorden: ‘papa, ik vind het niet meer leuk’. Volgde in 2011, tot ieders verrassing, landgenoot Quintana op als laureaat van de Tour l’Avenir. Niet bergop, maar bergaf. Het tactische spel van zijn ploegleider isoleerde geletruidrager David Boily en schonk Chaves precies genoeg seconden voor de eindzege. Bleek in 2012 geen eendagsvlieg: versloeg landgenoot Uran in de koninginnenrit van de Ronde van Burgos en won de Italiaanse semiklassieker GP Citta Camaiore. Extra reden om voor hem op de banken te staan: leest in zijn vrije tijd Jose Saramago. Minpunt: leest ook Paulo Coelho.
3. Juan Ernesto Chamorro (20, Team 4-72)
We zien hem nog niet op Europese wegen, maar we kondigen hem vast aan. Piepjong en exoot onder de kevers, want afkomstig uit de niet al te wielergekke provincie Pupiales. Lijdt onder de inflatie van succes, want zijn tweede plaats in de Tour l’Avenir van 2012 zorgde in eigen land niet voor opwinding. Bergkoning in de toekomstronde, maar dolf het onderspit tegen inheemse omstandigheden in de Franse Alpen: kou, sneeuw, regen. En Warren Barguil (Argos-Shimano). Het verschil: een seconde. Rijdt dit jaar in de warme luwte van Colombia voor de ploeg met de mooiste naam: Equipo Cuatro Setenta y dos. Komt er wel.
4. John Darwin Atapuma Hurtado (25, Colombia Coldeportes)
Boerenzoon uit Túquerres, hoog gelegen bij de grens met Ecuador. Is zelf niet zo hoog: 1.67m. Is gemaakt door en voor het echte hooggebergte. Vertoeft zelden lager dan 3.000 meter boven zeeniveau.
Boekte in 2012 één zege: rit vier van de Giro del Trentino, aankomst op de Passo Pordoi. Verslaat er, ploegend door metershoge sneeuwmuren, andere pocketklimmers als Pozzovivo en Rujano. Schenkt er Colombia-Coldeportes de eerste zege mee. ‘El puma de Túquerres’ moet in de rit naar Mount Baldy (3.000 meter), tijdens de Tour of Calfornia, alleen ‘De Condor van Varsseveld’ (12 meter boven zeeniveau) voor zich dulden.
Typische berggeit onder de nieuwe lichting Colombianen. Zekerheidje voor de Giro van 2013. Flitst door uw beeld zodra de boomgrens wijkt.
5. Argiro Alonso Ospina Hernandez (21, Movistar)
Komt uit een echte wielerfamilie uit het departement Antioquia. Vader is trainer, al z’n broers fietsen ook. Rijdt tot afgelopen najaar voor het streekteam, Gobernacion de Antioquia. Maakt indruk als beste klimmer in de Colombiaanse etappekoers Clasico RCN. Wint een bergetappe. Bij het Spaanse topteam Movistar weten ze dan genoeg, zeker nadat oud-ploeggenoot Henao een goed woordje doet: ze hebben een onvervalste kever, een escarabajo te pakken.
Slechts 21 jaar en klaar om te debuteren op het hoogste niveau. Eerst nog in de kleinere rondjes: Burgos, Murcia, Baskenland. Is al opgenomen in de Colombiaanse wielergemeenschap van Pamplona. Woont er met Henao, Uran en zijn ploeggenoot Quintana. Een fijne wielerfamilie, kortom. Net als thuis, in Antioquia.
De Kevers. Zij danken hun bijnaam aan een Colombiaanse radiocommentator. Happend naar woorden zag hij in de jaren vijftig Colombia’s eerste wielervedette Ramón Hoyos klimmen. Een gracieuze sprinkhaan, dacht hij. Hij kon alleen niet op het woord komen. Het werden Escarabajos.
Zijn de exoten van weleer nu andere renners? Als een van hen straks een voorjaarsklassieker wint, weten we het zeker. Maar eigenlijk kennen we het antwoord al. Ja, ze zijn ‘gewone’ renners geworden. Des te meer reden om rekening met ze te houden.
Tijdens het laatste WK wielrennen in Limburg verblijven twee Tunesische junioren in de jeugdherberg aan de Maasboulevard van Maastricht. Twee stokoude, tweedehands tijdritfietsen staan geparkeerd in de fietsenkelder. Vanaf hun stapelbedden zien de twee een glimmende zwarte touringcar langzaam door hun venster schuiven. Er staat een dikke, geel-blauw-rode band op afgebeeld, en grote, witte letters: ‘C O L O M B I A’.
Dit najaar rijdt die bus van de uitvalsbasis in het Italiaanse Adro naar het slopende WK-parcours over de heuvels van Toscane.
In de bus zit straks een team, klaar om de eerste regenboogtrui naar Colombia te brengen.
- Ranking the stones, het sterrensysteem van de kasseistroken - 14/04/2022
- Recensie: magazine Wachten op de koers (deel 1) - 21/04/2021
- Vijf redenen waarom Parijs-Roubaix de allermooiste is - 22/03/2021
Over Ramon Hoyos, Colombia’s eerste echte klimvedette, schreef een andere grote ster(al was hij klein van gestalte): Nobelprijswinnaar Literatuur G.G. Màrquez gaf een vermakelijk boek over Hoyos in het licht. Ik herinner me zelfs een groteske passage met een lasso.
Klopt, Wim. De anekdote over het ontstaan van de Kevers komt uit dat boek.