Volgend jaar ga ik het echt doen. Thuisblijven voor Qatar.
Mijn wielerkoorts begint jaarlijks in Qatar en eindigt weer in Roubaix. Daarna begint de zomerslaap. Op 1 november slaat m’n wielerhart weer langzaam aan tijdens de Koppenbergcross. Al crossend sluimer ik daarna door de wintermaanden heen. Om begin februari met een schok wakker te schieten als ik op Cyclingnews.com de ‘Full Results’ van de 1ste rit van de Ronde van Qatar lees. Oké, er wint een relatief snelle man. Maar dan kijk je verder. Nergens staat ‘zelfde tijd’ achter de namen van de renners. Nee, de tijdsverschillen tussen de coureurs zijn haast indrukwekkender dan die van de uitslag van de Koninginnenrit in de Tour de France.
Vervolgens lees ik het ritverslag. 350 meter na de start lag er die ene bocht naar links. Recht de woestijn in: als zeilers in de Volvo Ocean Race hangen ze schuin tegen de wind op: Tom Boonen, Fabian Cancellara, Niki Terpstra. Uiteraard zijn zeven mannen van de ploeg van Patrick Lefevere mee in de voorste waaier. Bonken als Ian Stannard zouden in de bolletjestrui rijden als je bergpunten zou kunnen verdienen in de Qatarese woestijn. Ik mis de net gestopte Juan Antonio Flecha, die had zeker meegezeten bij de handvol renners die aan het einde van de dag zal gaan afsprinten. Uiteraard zonder ooit te winnen. Kijk, daar zit ook good old Greg van Avermaet, zou hij dan eindelijk eens…
Ondertussen lossen in de mongolenwaaier sprinters van naam die ’s zomers in Grote Rondes ritten winnen alsof het niets is. Ze worden plompverloren uit het wiel gereden. Gedesillusioneerd en zonder ploegmaats kijken ze vertwijfeld naar achteren; zitten daar nog eerder geloste renners om een groepje mee te vormen? Dit was toch een vlakke koers om al vroeg op het seizoen eenvoudig een overwinning binnen te tikken? En waar zijn trouwens mijn knechten? Die zijn overal en nergens, in de jungle van het gezandstraalde Qatarese waaierrijden is het tenslotte ieder voor zich. De enorme bovenbenen van de Bekende Sprinter zijn dan toch wat te eendimensionaal voor deze woeste razernij.
Voorin gaat het nog steeds hard tegen onzacht. Zelfs de ploeg Boonen-Terpstra verliest mannetjes. Hun eerste luitenant Stijn Vandenbergh heeft op kop niet door dat hij zijn eigen ploegmaats uit de waaier doet knallen. Echte coureurs als Alexander Kristoff of Peter Sagan draaien uiteraard voorin mee, die kunnen dit. Heinrich Haussler geeft zichzelf in Qatar hoop op toch nog eens een fantastisch voorjaar. Ondertussen benoemt Sporza.be in hun liveblog de jonge Belgische renner Jasper Stuyen stante pede tot de nieuwe Cancellara, alleen omdat hij vandaag standhoudt in de eerste waaier. Kijk, daar neemt Marcus Burghardt vies hard over van Michael Mørkøv. Lars Boom muist ook mee in zijn sierlijke stijl, tot hij ineens op z’n Lars Booms onverklaarbaar de rol moet lossen. Kasseivreters als Johan van Summeren en Maarten Tjallingii zouden ongetwijfeld meedraaien als hun ploegen dit jaar uitgenodigd zouden zijn. En Edvald Boasson Hagen kraakt net als voorgaande jaren, de Noor heeft het toch net niet.
De finale breekt aan. Nog vijftien man over. Terpstra gaat solo. Cancellara erachteraan. Chasse Patate, ze rijden elkaar kapot. Tien man komen terug. Boonen is te oud voor de scherpste sprint, Kristoff wint. Hierna duurt het een half uur voor de laatste renner binnen is. En dat in een biljartvlakke rit van nauwelijks 150 kilometer op fantastisch brede asfaltwegen. Het aantal bochten? Het waren er welgeteld vier, maar voor Qatarese bochten zijn dat er meer dan genoeg.
En er wordt gelachen. Ik verzin dit niet. Kijk maar naar de etappefoto’s. Elk jaar weer. Zowel tijdens, als na afloop van de rit. Zand en pijn op de gezichten, maar ook iets van een grijns, een grimas, een heuse lach. Plus natuurlijk veelbetekenende schouderklopjes tussen de matadoren; ik zat in de voorste waaier, waar was jij? Psychologische oorlogsvoering op het hoogste niveau. Macho-gedrag van Flandriens bij 35 graden in de woestijn.
Dit zijn mijn helden van het voorjaar. De reden dat ik geloof in De Heilige Vlaamse Wielerweek.
Natuurlijk, de naakte waarheid is een stuk minder romantisch. Ja, de sjeiks in Qatar betalen fantastisch, dus de renners geven maar wat graag acte de presence: ook al is zand happen niet het fijnste dieet voor een profrenner. Voor veel renners is het nog te vroeg in het seizoen om koste wat het kost aan te haken in de voorste waaier (al zijn de plaatsen in de waaier ook met absolute topconditie in de Tour beperkt, zo leerde ons de prachtige 13de etappe van de Tour 2014), dus laten ze zich makkelijker lossen. En nee, zo vroeg in het seizoen alweer zo ver weg van vrouw en kind zijn is alles behalve fijn voor de gemiddelde beroepsrenner.
Maar wie goed wil zijn op Paterberg en de Carrefour de l’Arbre rijdt hier mee. Anders kan er nu al ‘een streep door zijn voorjaar’, om het in de woorden van Sporza-commentator Michel Wuyts uit te drukken. Het is ravotten voor de Ronde in een lekker temperatuurtje van dertig graden. Kleine grote jongens die zes dagen in de zandbak mogen spelen.
En daarom ga ik het volgend jaar echt doen. Ik neem een week vrij. Ik ga de Ronde van Qatar volgen met dezelfde intensiteit waarmee ik iedere eerste zondag van april naar de Belg kijk. Ja, ik verkies vanaf 2016 Qatar boven de Tour de France: om een paar weken later Vlaanderen als het enige echte WK te beschouwen. En Roubaix als mijn klassieker van de Vallende Bladeren.
De Ronde van Qatar, die winderige Oosterse zandbak, is als een ode aan de echte kampioenen, de ware coureurs, de Flandriens. Iedere tuinkabouter uit Colombia kan tenslotte hard een berg oprijden, maar echt mannen fietsen in een rechte zandstraal van Qatar via de Omloop en de E3 naar de Hoogmis!
- Extra fietsen in de materiaalzone - 03/02/2016
- De kopmannen van morgen - 15/10/2015
- Niet alleen de eerste aankomst bergop telt - 25/07/2015
Geef een reactie