Boonen_Chereng_2Ook onder de rook van Roubaix liggen dorpjes die met trots de status van ‘Village Fleuri’ onder hun plaatsnaambord vermelden. Chéreng is er zo eentje. De bewoners van het dorp hebben hun strak gemaaide gazons omzoomd met keurig gesnoeide hagen en overal staan aardewerken potten vol lichtblauwe vergeet-me-nietjes. Op een rotonde vormen strak geplante rijen afrikaantjes de letters van het dorp.
L’enfer du Nord, dat moet zich een dorp verderop afspelen.

Het Noord-Franse bloemendorp is een uitstekende plek om tijdens Parijs-Roubaix de renners te zien passeren. Het peloton is daar al door de kasseistenen tot kleine plukjes vermalen, en in afwachting van de laatste échte stenenstrook tussen Willems en Hem. Zo gaat het ieder jaar, en zo ging het dus ook op een mooie, lichtbewolkte zondagmiddag in april 2006. Een dag waarop de sterkste renner won, en zijn tegenstrevers al op tien kilometer voor de finish de nederlaag kregen ingewreven.

XXX

Iedereen in de kopgroep wilde die dag rijden. De wind stond gunstig. De stenen in het Bos waren opnieuw gelegd en schoongeborsteld met behulp van twee straatveegmachines van de gemeentelijke reinigingsdienst. Het was een dag waarop Peter Post zou moeten vrezen dat zijn stokoude recordtijd in Parijs-Roubaix kon gaan sneuvelen.

In Chéreng had de wedstrijdorganisatie aan weerszijden van de doorgaande weg twee kartonnen borden neergezet. Daarop stond dat Roubaix nog slechts tien kilometer fietsen was. De borden stonden bij de spoorwegovergang vlak buiten het dorp, boven het witte bordje met in zwarte letters de waarschuwing ‘Un train peut en cache un autre.’

Parijs-Roubaix was vijf uur onderweg toen Fabian Cancellara in de bocht van het Carrefour de l’Arbre had besloten dat zijn vlucht met de drager van het rugnummer 13 lang genoeg had geduurd. Vladimir Goesev was, nadat hij door de Zwitserse sneltrein was afgekoppeld, de komst van zijn ploegmaat Leif Hoste gaan afwachten. In het gezelschap van Peter van Petegem probeerden de twee ploegmakkers de ontketende Cancellara bij te halen. Achter hen had zich op de opeenvolgende kasseistroken nog een trio geformeerd; Alessandro Ballan, Juan-Antonio Flecha en wereldkampioen Tom Boonen waren die dag niet sterk genoeg voor een plek op het podium.

Een aantal toeschouwers was vanuit Chéreng naar de spoorwegovergang komen lopen om koers te kijken. Toen het groepje met de wereldkampioen arriveerde, aarzelden de toeschouwers geen moment. Ze riepen naar de renners dat zij hun remmen moesten inknijpen. Een kale man met een zwart jack had net een sigaret opgestoken en stond midden op de weg met zijn armen gespreid. Een oude vrouw met een witte regenjas was vanaf de stoep met wilde armbewegingen gaan zwaaien. Iemand van de wedstrijdorganisatie had zijn motor voor het spoor geparkeerd zodat de renners niet langs de spoorbomen konden glippen. Op het moment dat de drie tot stilstand kwamen, denderde een locomotief op volle snelheid langs. De toeschouwers hadden twintig seconden kunnen kijken naar de gespierde benen van Tom Boonen, die hier in de Rue de Willems zijn beide voeten aan de grond had moeten zetten. Twintig seconden die nodig waren om een goederentrein met vijfentwintig wagons vol rollen plaatstaal te laten passeren, en geen seconde langer. Toen Flecha er wegspurtte stonden de spoorbomen nog naar beneden.

GlippenNaarRoubaixHoste_Gusev_RoubaixGoesev en Hoste hadden een fractie eerder bij dezelfde spoorwegovergang gestaan en geen moment getwijfeld. De omstanders hadden slechts kunnen toekijken hoe de ploeggenoten door de gesloten spoorbomen waren gefietst. Van Petegem, al met één been uit de pedalen geklikt, trok zich als laatste van het drietal op gang, hetgeen zijn sponsor Mark Coucke later die middag nog zou aangrijpen om bij de wedstrijdjury een onnozel betoog over de onschuld van zijn renner af te steken. De bestuurder van de gele motor met de materiaalservice van Mavic en zijn collega op de motor met de televisiecamera besloten ook om de regels aan hun laars te lappen, en achter de drie verslagen renners aan te rijden. De mensen uit Chéreng hadden intussen de locomotief al zien aankomen. Zo ook het groepje dorpskinderen dat een jeugd lang was verwittigd nooit en te nimmer tussen de gesloten bomen door te glippen.

Drie Vlamingen hadden die dag niet van een Zwitser kunnen winnen. Twee van hen waren na afloop zelfs gediskwalificeerd. Voor Renaat Schotte van de Belgische televisiezender Sporza was er genoeg om over na te praten tijdens het korte moment dat de winnaar van Parijs-Roubaix met een natte washand werd verzorgd. ‘Je kunt de vraag stellen of dit ook zo bij ons in België was gebeurd, ’t is zo dat bij grote koersen als de Ronde van Vlaanderen de Belgische spoorwegpolitie de treinen stopt, en dat gebeurt op verzoek van de organisatoren. Misschien toch een foutje van organisator ASO dat ze dat niet op voorhand geregeld hebben, met een dergelijk snel wedstrijdgemiddelde.

Een foutje? Uiteraard niet.

Het incident bij de spoorweg bevestigde slechts de klassieke status van Parijs-Roubaix. De televisiekijker zag een goederentrein met wagons vol staalrollen rechtstreeks vanuit het einde van de negentiende eeuw het televisiebeeld in rijden. Een beeld dat past bij de gecultiveerde kasseistroken in de klei van de regio Nord-Pas-de-Calais. Dit was een prelude naar de aankomst in het Vélodrome met de granieten douchecabines onder de hoofdtribune. Het hoort er allemaal bij. Het hoort erbij als de pech die renners ondervinden door een lekke band, of door twee lekke banden. Tijdens Parijs-Roubaix gelden die feitelijk niet eens als zware tegenslag. Sommige renners zijn genoodzaakt naar de streep te rijden op een fiets zonder zadel. Of ze zien onderweg het stuur van hun fiets afbreken, zoals George Hincapie tijdens deze editie overkwam. Pech weet renners in Roubaix moeiteloos te vinden in steeds wisselende gedaanten; een overstekende hond, los grind in de bocht of een onoplettende supporter met een veel te lange vlaggenstok.
Een passerende goederentrein is decor, geen pech.

Een renner die onder één van de zwaarbeladen wagons terechtkomt, dát zou een serieus oponthoud betekenen. De twintig seconden gedwongen pauze maakten in dit geval overigens niets meer uit in de klassieker waar altijd de wet van de sterkste geldt. Commentator Michel Wuyts wist het in de uitzending gelijk al: ‘Ze zijn hier te vroeg gekomen. Ze hebben gewoon te rap gereden.’

 

  • Bekijk de samenvatting van Parijs-Roubaix 2006 HIER (Sporza).
Martijn Sargentini