Parijs-Roubaix is de dichtbundel onder de klassiekers. Waar andere koersen zwaarlijvige romans zijn vol plotlijnen die zich langzaam ontvouwen, die aandikken, is de Roubaix een aaneenschakeling van momenten die je langzaam tot je wilt laten doordringen. Niet het grote verhaal telt, maar alle afzonderlijke kleine verhalen die je het liefst als behang op de muren van je huis zou willen plakken.
Op de ene muur een beeld van renners die op een kasseistrook moeten lossen uit het peloton. Het ongeluk dat uit hun houding spreekt, de verkramping, de pijn. Parijs-Roubaix geeft lijden een andere dimensie, de genadeloosheid van de koers maakt dat renners niet zozeer lijken te strijden tegen hun eigen limieten, als wel tegen iets wat zo groot en sterk is dat ze zich enkel nog verslagen aan hun fiets kunnen vastklampen als ze het tegenkomen.
Ergens anders, op een klein muurtje in de gang misschien, nog zo’n moment om eindeloos naar te staren. Een spoorwegovergang, slagbomen die zakken, renners die liever tegen de slagbomen op fietsen dan afstappen. Blind van strijdlust denken ze het te kunnen winnen van een aansnellende TGV, zo bang om de slag te missen dat ze hun leven wagen, de spelregels negeren, een diskwalificatie riskeren. De dood of de gladiolen, maar dan letterlijk.
Op een andere muur het beeld van John Degenkolb die op het podium staat en verliefd naar een kassei lacht. Iets verderop staat zijn vrouw met hun zoontje in haar armen, ze houdt haar hand boven zijn gezichtje tegen de zon. Naast het podium de ploeggenoten van Degenkolb, die erbij zijn om met hem de overwinning te vieren. Hun gezichten nog smerig van het stof, hun lichamen leeg gereden, maar ze blijven bij hun kopman, ook na de meet.
En op de grootste muur, om voor altijd te bewaren, Bradley Wiggins die een aanval plaatst bij het opdraaien van de kasseistrook bij Templeuve. Een eenzame, donkere figuur die opduikt uit de mistige stofwolken, de verbetenheid strak rond zijn mond, de handen zo los mogelijk op het stuur. En man die hardnekkig door blijft trappen om maar niet naar het naderende afscheid te hoeven kijken.
Want vanaf nu zal Wiggins niet meer trainen op bonkige kasseien, in weer en wind, maar op een overdekte wielerbaan, op houten latten met zo weinig mogelijk weerstand. Vanaf nu is hij alleen nog maar op weg naar Rio de Janeiro, nooit meer naar Wevelgem of Nice of Parijs. Deze Parijs-Roubaix was als een overgangsfase, want symbolischer had het niet kunnen zijn, dat hij zijn wegcarrière beëindigde in een koers over ruige wegen die eindigt op een wielerbaan.
- Terug naar Namen - 20/12/2020
- Als een reiger over de toppen - 24/10/2020
- Muziek in de benen - 23/10/2020
Mooi, zo had ik het nog niet bekeken.