23 juni 2004. Voor de eerste keer staat de Noord Nederland Tour als profkoers op de kalender. Startplaats Groningen en finishplaats Leeuwarden hebben onderling afgesproken dat deze koers jaarlijks gehouden wordt en om en om van start- en finishplek wisselt. De gemeenten steken er geld in. Een profkoers is een goede investering om extra aandacht voor het noorden te genereren. Einde voorjaar, mooi koersje van 200 km en de UCI beloont dat voorlopig met de (toenmalige) classificering 1.3.

23 juni 2004. Tegenwoordig zou het KNMI Code Oranje hebben afgekondigd. In het westen en het noorden van Nederland wordt tussen 12 en 4 uur ’s middags storm verwacht met windstoten tot 110 km/u. De TT-kermis in Assen wordt daarom op last van de burgemeester gesloten. Toch gaan bijna 200 renners in Groningen van start. Want het is koers.

Zo goed als uit het vertrek vormen zich waaiers. Een divers deelnemersveld. Uiteraard is de mindere Nederlandse ploegen een startplek gegund, maar Rabobank komt met een serieus ploegje aan de start. Zelfs Erik Dekker, toch al een grote meneer, verschijnt aan de start. Naar men zegt omdat hij het initiatief steunt. De eerste waaier rijdt weg, de tweede zwoegt er achteraan en weet uiteindelijk aansluiting te krijgen. De rest rijdt vanaf dat moment in de mongolenwaaier. Het weer wordt slechter. Er verschijnen foto’s van takken die over de weg waaien.

Tijd om twee mannen van de kopgroep ten tonele te brengen. De 29-jarige Nico Mattan rijdt na zijn seizoenen bij Cofidis dit jaar voor Relax-Bodysol, een eerste projectje waarin Marc Coucke als sponsor optreedt vanwege zijn Bodysol. Een ploeg met veel Spanjaarden omdat het Spaanse wielrennen net ontploft is en renners voor weinig kunnen worden gecontracteerd. Het tweede deel van de ploeg bestaat uit een Belgisch klassiekerdeel. De shirts en de naam van de subsponsor zijn afhankelijk van waar men in Europa rijdt. Mattan is die dag duidelijk kopman; ervaren in dit soort koersen met zijn prachtig palmares.

Bobbie Traksel is 23 en rijdt voor Rabobank. Op zijn 18e wint hij de Ronde van Vlaanderen U23. Hij tekent in 2001 na al een half jaartje stagiair te zijn geweest als jongste Nederlandse renner ooit een profcontract. Amper 19. Een record dat nog steeds staat. Rabobank rijdt in die tijd sowieso alles in Nederland, maar heeft zoals gezegd bewust gekozen om een mooie en sterke ploeg naar Groningen af te vaardigen. Samen met mentor Erik Dekker zit Bobbie Traksel in de eerste waaier. Het is zijn weer. Hij is in vorm; drie dagen eerder wordt hij tweede in de slotrit van de Ster Elektrotoer in Geleen. De kopgroep rijdt via Drachten in waaiers naar Leeuwarden. En dan, vlak buiten Leeuwarden, gaat het mis. Meerdere renners verklaren later dat de organisatie prima in orde was maar dat een seingever op het cruciale moment niet de juiste weg wees. Misschien weggewaaid. De kopgroep van 22 man rijdt de dagelijkse file van Leeuwarden-Zuid in. De matadoren Dekker en Mattan leggen de koers stil. De jury is letterlijk en figuurlijk de weg kwijt. Motoragenten leiden de kopgroep binnen 5 minuten weer het parcours op. De voorsprong van de kopgroep van 22 man op de achtervolgende groep is enorm; ondanks het uitstapje van de kopgroep op de Périphérique van Leeuwarden zijn zij al uren kansloos. 22 man zitten weer op en in koers. En vanaf nu wordt het apocrief.

Sommige bronnen zeggen dat Matthé Pronk op kop lag toen de rest de foute route op werd gestuurd. Betrokkenen ontkennen dat. Traksel en Mattan graven op mijn verzoek in hun geheugen. De een gaat dat beduidend gemakkelijker af dan de ander. Mattan moet nadenken, Traksel staat alles nog levendig voor de geest. Denkt hij. Hij heeft daar een reden voor. Van een koploper is volgens hem geen sprake. Maar toch: volgens Het Friesch Dagblad van 24 juni 2004 rijdt Matthé Pronk het eerste plaatselijke rondje in zijn eentje. Hoe hij daar terecht gekomen is, is volkomen onduidelijk. Hij wordt op de finish opgewacht door de 21 dolenden. In de consternatie wordt besloten dat de koers wordt geneutraliseerd en dat de 22 er de resterende 2 ronden om gaan rijden. En dat is wat er gebeurt.

Het is nat en guur in Leeuwarden. De mooie, oude binnenstad is geplaveid met klinkers en kinderkopjes. Niet iedereen heeft even veel zin in dat risicovolle spektakel; komende zondag worden de nationale kampioenschappen immers gereden en voor sommigen lonkt deelname aan de Tour. Anderen gaan vol door de bochten in een poging de vele sprinters voor te blijven. De kopgroep bestaat uit 11 ploegen met slechts 5 eenlingen. Rabobank is met vier renners vertegenwoordigd. Naast Traksel en Dekker zitten ook Veneberg en de Nederbelg Sentjens mee. Mattan kan rekenen op steun van de jonge Belg Preben Van Hecke en de jonge Nederlander Niels Scheuneman, die dat jaar even niet voor Rabobank rijdt. Het vreemdelingenlegioen Chocolade Jacques-Wincor Nixdorf rijdt op zijn MBK’s verrassend met drie Nederlanders en een Oekraïense Belg vooraan. Local hero Bert Hiemstra, Igor Abakoumov en Gerben Löwik proberen sprinter Rik Reinerink af te zetten. Meest gevreesd wordt echter Rudie Kemna van Bankgiroloterij. Hij rijdt in het rood-wit-blauw na zijn gewonnen sprint bij het NK 2003 in Rotterdam, waar hij Van Dijk,  Van Heeswijk en Blijlevens voorblijft. De te kloppen man heeft steun van Pronk en Eelke van der Wal. Paul van Schalen en de helaas al overleden Arno Wallaard vertegenwoordigen Axa Pro Team. De rest zijn eenlingen. Opzien baart het 19-jarige broekie Tom Veelers (Team Löwik Meubelen), Arne Kornegoor rijdt voor Bert Story-Piels, Marvin van der Pluijm rijdt voor Van Hemert-Eurogifts, de Deen All-Bo Andresen stuurt zijn Bianchi voor Alessio en tot slot rijden nog twee Duitsers mee: Dennis Haueisen (RSH) en Stefan Kupfernagel (Team Lamonta, het jongere broertje van veelvoudig wereldkampioen veldrijden Hanka). 22 man; de rest is inmiddels uit koers genomen.

Ondanks de pogingen komt niemand echt weg. Het tempo en de gladheid zorgen echter wel voor een soort verbrokkeling. Op wat het Wilhelminaplein heet, maar iedereen in Liwwadden het Zaailand noemt, nadert een sliert de finishlijn. Niet iedereen kan meer meesprinten; een man of 8 gaat voorop en toch verrassend verslaat Bobbie Traksel Rudie Kemna en Rik Reinerink in de sprint met twee lengtes. De eerste Noord Nederland Tour heeft zijn podium.

Bobbie krijgt de bloemen, Bobbie krijgt de kussen én Bobbie krijgt de beker.

Na de koude douche, winnaars douchen koud want de afstappers hebben al het warme water al opgebruikt, stapt hij bij ploegleider Adri van Houwelingen in de auto op weg naar het zuiden. Twee uur na de finish, bij Zwolle op de A28, gaat de Nokia van Van Houwelingen over. Tijdens het gesprek trekt hij wit weg. Hij heeft de juryvoorzitter aan de lijn. Traksel krijgt de telefoon aangereikt. Tot die tijd heeft hij geen weet van UCI regel 2.2.0.31. De strekking van die regel wordt hem snel duidelijk: iets met wanordelijkheden in de koers en alle rijders worden gekwalificeerd als gelijken. Nadat het finishdoek is gestreken, het podium is afgebroken en de renners onderweg naar huis zijn, heeft de jury besloten dat de Noord Nederland Tour 22 winnaars kent en dat punten en prijzengeld door 22 zullen worden gedeeld. Alle renners die de koers hebben uitgereden zijn uitgeroepen tot winnaar. Volgens Traksel heeft hij niet gevloekt. Daar was hij te verbaasd voor. Ze hadden er toch alle 22 voor gereden? Zo was het toch ook afgesproken? Twee uur lang de gelukkigste man van de wereld. Want in wielrennen verlies je vooral. Maar in Friesland zijn er alleen maar winnaars.

Bijna 13 jaar later snapt ook Mattan er nog steeds niets van. Natuurlijk verdiende de aanloop geen schoonheidsprijs maar de rondjes in Leeuwarden gingen zoals ze zijn gegaan. Eindigend in een sprint voor 22 man. En ook op zijn palmares staat de Noord Nederland Tour. Of hij ook een 22ste deel van het prijzengeld heeft gekregen weet Mattan niet meer.

Voor Bert Hiemstra, Stefan Kupfernagel, All-Bo Andresen en Dennis Haueisen is het de enige profoverwinning in hun carrière. Voor Eelke van der Wal en Arne Kornegoor zelfs de enige keer dat ze op het podium van een profkoers staan. Of dus eigenlijk juist niet.

Dat geldt gelukkig niet voor Bobbie Traksel. Die wint nog 8 keer. Soms in nog slechter weer dan op die 23e juni. Zes jaar later wint hij een apocalyptische Kuurne-Brussel-Kuurne. Hij blijft Rick Flens in de sprint voor en ziet Ian Stannard derde worden. Ook zo’n weerrijder. Slechts 26 man halen de uitslag. Er wint er die dag maar één.

Nee, dan 23 juni 2004. Voor zover bekend de enige dag waarop 22 man een koers wonnen. Maar slechts één kreeg er een beker. En die beker staat thuis bij Bobbie Traksel.

 

© Foto’s: Meijco van Velzen (meijco.nl)

Nico Oudhof