De Hel van het Noorden, die haar bijnaam niet kreeg van de slechte wegen maar vanwege de slachtoffers uit de Eerste Wereldoorlog, was zeker niet de favoriete koers van Hinault. Kasseien waren niet gemaakt om over heen te fietsen en al helemaal niet in een wedstrijd, betoogde hij.
Het plan was dat de ploeg Zoetemelk, die zelf ook niet van de kasseien hield, op sleeptouw nam om tijdverlies te voorkomen. De Raleighploeg zou de koers hard maken en dat deden ze. Zoetemelk miste weliswaar de slag maar een woeste Hinault deed wat Post verwachtte en zette, in de stromende regen, de achtervolging in. Samen met Hennie Kuiper reed hij naar de finish, die Hinault als eerste wist te passeren.
De Tour leek beslist en Zoetemelk was kansloos. Met de Pyreneeën in zicht stapte Hinault echter geblesseerd af. Hinault, die vond dat echte renners op elk terrein kunnen winnen, was getergd. Om zijn superioriteit te bewijzen schreef hij het jaar daarop, in 1981, na Parijs-Roubaix ook de Tour op zijn naam.
Zelf ben ik het maar ten dele met de Fransman eens. En om precies te zijn het deel dat zegt dat kasseien niet bedoeld zijn om over te fietsen. Natuurlijk geniet ik, voor de televisie, van het bos van Wallers Arenberg, het Carrefour de l’Arbre of de Pevelenberg. Van mannen als Tafi, Ballerini, Cancellara, Boonen, Museeuw of Knaven. Maar zelf over kasseien rijden? Over mijn lijk.
De redenen lijken me duidelijk. Ten eerste vind ik het zonde van mijn fiets, ik ben geen prof en dus heb ik geen zin om mijn fiets de vernieling in te rijden op een stel slecht gepolijste rotsblokken die zo mogelijk nog slechter in de weg zijn neergelegd door vooroorlogse ‘forçats de la route.’
Dan is er natuurlijk nog mijn postuur. Ik ben te licht, heb geen vierkante dijen zoals Boonen, Museeuw of Cancellara. Ik kan ook geen versnelling ronddraaien zoals Tafi en Michele Bartoli dat konden. Van die mannen die een 53-8 zouden ronddraaien als het verzet bestond. Ik rijd op een koffiemolentje en dus stuiter ik over kasseien als een glazen knikker op een stenen vloer.
Ik ben een klimmer, althans dat vertel ik mezelf. De waarheid ligt echter anders. Zodra ik over kasseien rijd is het alsof mijn banden langzaam leeglopen. Mijn knieën beginnen, net als bij Hinault, pijn te doen en de moed zakt in mijn wielerschoenen. Mijn hoofd verliest het simpelweg van een ‘kinderkopje’, maar dat lijkt me logisch als je bedenkt dat de kasseien mijn steen des aanstoots zijn.
- Abandon - 02/07/2018
- Trainen met Steven Kruijswijk - 25/05/2016
- Boekrecensie: De 100 opmerkelijkste Nederlanders in 100x Tour - 17/07/2013
Geef een reactie