Jaap Eden, Moeskops, Pijnenburg, Dickentman, Derksen, Van Vliet: een paar helden van de wielerbanen in de eerste helft van de vorige eeuw. Heel Nederland was destijds in de ban van de baan. Nu komt er eindelijk een boek waarin al die inmiddels verdwenen velodromes in kaart zijn gebracht.
Was vroeger alles beter? Ach laten we niet in nostalgie blijven hangen. Feiten moeten we hebben!
Twee wereldoorlogen, een diepe crisis en iedereen rookte en had een slecht gebit. Maar er was brood en er waren spelen, massa-entertainment was iets nieuws. Leek eigenlijk enorm op de Romeinen met hun arena’s.
De mensen gingen, met hun strooien hoedjes op, voor twee kwartjes (30 cent in de bochten) naar het fietsen kijken. Hartstikke mooi die snelheidsduivels en je kon als boerenzoon ineens fietsheld worden. Tegelijkertijd kwamen ook de massamedia op: de kranten stonden bol van het wielernieuws.
Wielerbaan abattoir, Enschotsestraat Tilburg (1932)
Waarom zijn er geen echte wielerklassiekers in Nederland? Juist, daarom: er mocht sinds 1905 niet op de openbare weg gekoerst worden. Ja, af en toe een kampioenschap, Arnhem-Den Haag en weer terug (1932, een tijdrit van 186 kilometer, met 23 minuten voorsprong gewonnen door Marijn Valentijn). Dat had nog best een leuke klassieker kunnen worden.
Tot zover de cafépraat. Baanwielrennen was serious business tussen 1885 en 1939. Daar wilde een beetje opportunistische ondernemer wel van profiteren. Het begon in Nijmegen (1885-1894, 333m, gruis), dat alles nog moest uitvinden en al snel achter begon te lopen. Het ene schitterend-ambitieuze sportcomplex was nog niet klaar of het volgende werd al aangekondigd. De renners reden wel. Het rondreizend circus streek dáár neer waar de hoogste startgelden werden betaald. Glunderende burgemeester erbij…
Even zo hard werd de stekker er na een paar jaar uitgetrokken, ging de boel in andere handen over of moest, net als nu bij voetbalstadions, de gemeente bijpassen om de begroting op orde te krijgen. De enorme TWEM-baan in Tilburg (1921-1937, 400m beton) werd geplaagd door wanbeheer en torenhoge kosten. In Rijswijk (1921-1940, 402,5m hout) was het nota bene een gemeenteraadslid, tevens bekend revue-artiest Henri ter Hall die in 1928 persoonlijk de failliete baan overnam. De nieuwe Germaanbaan in Amsterdam (1923-1930, 333m hout) ging vrijwel onmiddellijk over de kop door een financiëel akkefietje met de buffethouders.
En dat was allemaal nog in de glorietijd, toen het publiek nog toestroomde om de cracks te zien.
Tegelijkertijd zaten de amateurtjes ook niet op hun handen. Op talloze plekken verschenen gras- en zandbanen voor lokale wielerclubs. Achter een café natuurlijk, dat hoorde zo. In feite werd vooral daar de stiel geleerd. De cijfers liegen niet: de helft van alle wielerbanen lag in Brabant. Uit de archieven blijkt dat zelfs de Westbrabantse toprenners als Pijnenburg, Braspennings en Valentijn dolgraag op de grasbaan in Etten (1925) kwamen rijden. Dat hoefde dus niet altijd beton of hout te zijn, daarvoor gingen ze wel naar Bergen op Zoom of Breda.
Soms was er op onwaarschijnlijke plekken geld voor iets geweldigs. Een mooie betonbaan in, of all places, het nietige Mill (1933-1936, beton). Niks meer van te zien, er scharrelen nu kippen. Wel hangt het naambord nog aan de gevel van een woonhuis: Eureka. Het avontuur duurde niet lang.
Een beetje anders lag het in Hippolytushoef (1935-1950, 200m beton) in de kop van Noordholland, dat in die tijd hét uitgaanscentrum voor de regio vormde. Daar wilde wel publiek naar de tribunes komen voor een avondje hoeren en snoeren.
Steden als Eindhoven, Amsterdam, Rotterdam, Tilburg, Apeldoorn, Helmond en Roosendaal hebben vrijwel nooit zonder gezeten: de ene baan verdween, de andere kwam er voor in de plaats. Pure luxe.
In Badhoevedorp legde ASC Olympia als tegenwicht voor het Olympisch Stadion in Amsterdam (1928-1999, 500m beton) een baan neer omdat de jeugd niet uit de voeten kon op het grote betonnen ding. Dat baantje (1936-1943, 200m hout) is later door de Duitsers platgewalst, omdat juist daar een tankgracht moest komen.
Toen de Tweede Wereldoorlog naderde, het publiek weg begon te blijven, kozen veel exploitanten eieren voor hun geld: ze verkochten het hout aan een sloper of deden geen onderhoud meer en lieten de boel voor wat het was. Wat je dan altijd leest, is de mythe dat het hout tijdens de hongerwinter in de kachels van de bevolking is verdwenen, dat zou best kunnen maar voor die tijd hadden de Duitsers zich er ook al van bediend om als bouwmateriaal te fungeren.
Na de oorlog bleven alleen een paar betonnen banen over. Jammer genoeg zijn die in de Utrechtse Galgenwaard, de Nijmeegse Goffert en het Olympisch Stadion de laatste jaren ook verdwenen. Alleen in Wageningen en Wassenaar vind je nog iets terug, al zijn die banen nu beide deel van een camping. In Wassenaar werd de oude sintelbaan in 1956 verhard, nu heeft die een verkeersdrempel en in Wageningen ligt er deels een zwembad overheen. Daar kun je dus niet meer op fietsen.
Wageningen, oude wielerbaan uit 1934 is nu een camping
Ook in Geleen is een vroegere sintelbaan omgebouwd tot wielerbaan, die nog altijd gebruikt wordt. In Budel is er nog een Café De Wielerbaan, maar het ovaal uit 1932 is er niet meer. In Enschede heet er een basisschool naar de Wielerbaan (1925-1935, 333m beton) waarvan je de contouren nog in het nabijgelegen park kunt ontwaren.
In 1962 kwam er nog een betonnen baan in Schiedam op sportpark Harga (256m) die vrij snel weer verlaten werd en pas onlangs is gesloopt, en in Helmond de vlakke asfaltbaan van Buitenlust die nog steeds gebruikt wordt. Uiteraard zijn er nu moderne overdekte banen in Alkmaar, Amsterdam-Sloten en Apeldoorn en is het geweldig dat onlangs in Assen een houten buitenbaan is gemaakt.
Maar daar gaat mijn boek niet over.
Uiteindelijk zijn er in heel het land vóór 1940 bijna tweehonderd open (niet-overdekte) wielerbanen geweest. Maar waar lagen ze dan?? Het was me een werk om dat allemaal op te sporen. Eerst wedstrijdverslagen zoeken in oude kranten via het onvolprezen Delpher. Dan wist ik ook een beetje welke banen er toe deden en in welke jaren.
Talloze kaarten, luchtfoto’s, notulen van gemeenteraden. Stukjes van heemkundige verenigingen. Kadastrale nummers die niet meer het zelfde zijn. Ik heb zelfs wel eens het adres van een voormalig café gevonden aan de hand van een suikerzakjesverzameling.
Tot het ongeveer zeker was: hier moet het zijn. En dan daar gaan kijken en een foto maken. Zo ben ik al een paar jaar zoet, of toch met tussenpozen: moest ik ergens in een regio zijn voor een opdracht, dan werkte ik mijn lijstje af. Daarna lag het weer een paar weken stil.
Montage Oirschot toen en nu. Wielerbaan Eindhovensedijk
En nu is het Magnum Opus bijna af. Ik heb er 160 opgespoord. Als ik naar de foto’s kijk, dan zie ik Nederland. Rijtjeshuizen in wederopbouwwijken, industrieterreinen, vage grasveldjes. De geschiedenis moet er niet altijd bij verteld worden. Vooral in Limburg, daar zie je overduidelijk dat elke kolenmijn een baan had, dat de kompels ook op zondag na de kerk wat te doen moesten hebben. Daar heetten de wielerbanen Hendrik, Maurits, Emma of Oranje.
Als het een postzegelverzameling was, dan zou ik balen dat die niet compleet is. Ik zoek nog een paar locaties. Daar heeft maar kort een wielerbaan gelegen, er is nauwelijks verslag van gedaan, dus is het belangrijk? Natuurlijk wel.
Nederland heeft dan misschien geen klassiekers, er is genoeg heilige grond waar mooie wedstrijden zijn gereden, waar helden en kampioenen zijn gemaakt en gebroken, en die plekken vol historie heb ik in kaart gebracht.
Met een beetje goede wil komt er een boek: Om de velodromes aan de vergetelheid te ontrukken. Hier was het, daar lag-ie, hij was 200 meter en van hout, en hier zie je hoe het er nu uitziet.
Het boek wordt zo’n 200 pagina’s en van papier. Om de drukker te kunnen betalen, moet er gecrowdfund worden. Dat gaat via Voordekunst.nl. Doe mee, teken in, als de actie niet slaagt krijg je sowieso je geld terug.
Neem in ieder geval even een kijkje op de site, misschien zit jouw wijk er wel tussen! Wie een boek bestelt of meer dan 20 euro doneert krijgt een mooie foto van me.
Robert van Willigenburg (@oudewielerbanen)
Dorpsstraat St.Willebrord, in vroeger tijden lag hier de wielerbaan Sparta (1924)
- Aankomst op de wielerbaan - 10/04/2019
- Hier lag een Wielerbaan – Boekpresentatie - 05/02/2019
- De laatste pedaalslagen naar de finish - 07/08/2018
Op Wieringen was ooit een legendarische, is die in beeld?
Zeker, Hippo! Heeft er nog tot 1950 gelegen. Is de nieuwbouw al klaar?
Weet van geen nieuwbouw. Ik kom zelf niet van Wieringen. Ken de baan alleen van de mooie verhalen van mijn moeder.
Leuk om te lezen dat dat stuk op de camping in Wassenaar een oude wielerbaan is. Ik dacht altijd dat het een paardenrenbaan is geweest.
Zwolle. Urbana terrein. staan nu een restaurant (urbana)
Mijn opa komt in het boek voor,hij had een betonnen wielerbaan achter zijn café in Mill.
Zo mooi om te horen Mies Bisschops.