Je hoort weleens zeggen dat er aan de wegen tussen Compiègne en Roubaix al meer dan honderd jaar niks is veranderd, maar dat is zuivere kletskoek. Ook aan stokoude wegen waar nooit iemand komt wordt met hart en ziel onderhoud gepleegd. Wielerploegen weten dat – ze gaan niet voor niets elk jaar op verkenning – en dat weten ze ook bij wedstrijdorganisatie ASO. In de Hel van het Noorden schuilt de duivel in elk detail.

Een ‘Inspection Génerale’, zo noemt de ASO haar vlootschouw van routes met daarin de 54.8km kasseistroken voor de mannen en 29.2 km voor de vrouwen. Elk jaar, in de week voor de zondag van Parijs-Roubaix, gaan hun keurmeesters op pad. Tourbaas Christian Prudhomme en parcoursdirecteur Thierry Gouvenou kiezen er meestal de dinsdag voor: stukje met de wagen door het Noord-Franse land, notitieblok in de hand, een paar stevige wandelschoenen aan de voeten en aan het eind van de middag een praatje met de pers. Onderweg wordt er nog ergens een plaquette voor een oud-winnaar onthuld en dan is er rond het middaguur tijd voor een goede lunch*. Als twee kritische smulpapen op werkbezoek bij de beste bistro’s voor de nieuwe uitgave van de guide Michelin, zoiets dus. Het uitdelen van sterren is in Frankrijk per slot van rekening een bloedserieuze zaak.

Sterrensysteem
De organisatie hanteert al jaren hetzelfde systeem om de lastigheidsgraad van de stroken uit te drukken, met een schaal van 1 (genadig) tot 5 (meedogenloos). In 2017 kwam daar ineens een kleurcode bij: van geel voor de éénsterrenstroken tot zwarte pistes van vijf sterren. Wellicht overbodig voor de coureur die het rijtje met kasseistroken op de bovenbuis van het frame geplakt heeft, maar wie vaker in Frankrijk komt weet dat ze daar niet bezuinigen op de waarschuwingen voor slecht wegdek.
De drie bekendste hindernissen zijn niet toevallig ook de drie zwaarste: Het Carrefour de l’Arbre, Mons-en-Pévèle en het Bos van Wallers**. In het verleden telde Parijs-Roubaix soms nog een extra vijfsterrenstrook met het postweggetje tussen d’Aulnoy en Famars op een steenworp van Valenciennes. Een echte nekkenbreker – fortement dégradé – en dan ook nog deels in dalende lijn, maar sinds 2012 niet meer in het parcours opgenomen. Misschien maar beter ook.

Om het aantal sterren te bepalen hanteert de ASO vier toetsingscriteria:

  1. Longueur/lengte. Dit jaar is het kortste strookje slechts 200 meter (Templeuve l’Epinette, één ster), de twee langste zijn 3700 meter (Saint-Python en Hornaing).
  2. l’irrégularité des pavés. Hierbij gaat het over de stenen zelf, dus welk type keien zijn gebruikt (puntig, vlak) en hoe netjes of slordig ze gelegd zijn.
  3. l’état général du tronçon. De meest variabele variabele, want de algehele staat waarin een strook verkeert, die wisselt dus nogal. Hierbij kijken de keurmeesters o.a. naar de gaten in de weg en of er grote plassen staan na zware regenval.
  4. Emplacement, ofwel de plek in de wedstrijd. Hoe dieper in de finale, hoe zwaarder de strook zal aanvoelen.

Al liggen veruit de meeste stroken in het vlakke land, een klein hoogteverschil*** maakt het extra lastig. Dit wordt met rode pen in het inspectierapport genoteerd. Een haakse bocht halverwege? Idem. Het sterrensysteem is al met al goed vergelijkbaar met de categorisering van de beklimmingen tijdens de Touretappes, met dit verschil dat een vijfsterrencol in een bergrit de vermelding van ‘Hors Categorie’ meekrijgt. Een eretitel die ze wat mij betreft ook aan het Carrefour de l’Arbre zouden mogen uitreiken.

Kleine verschillen
Verandert er dan zoveel dat zo’n jaarlijkse inspectie nodig blijft? Kunnen de oude spandoeken met het aantal sterren per secteur niet gewoon net als voorgaande edities weer boven de weg worden opgehangen?
Het zijn misschien slechts kleine verschillen, maar kleine verschillen, dat is waar het in de wielersport om draait. Zo zorgen de Amis de Paris Roubaix**** vanuit hun liefdevolle stratenmakersmétier elk jaar voor nieuwe verbeteringen aan de stroken, terwijl de Noord-Franse suikerbietenboeren op hun beurt flinke verzakkingen op vooraf onaangekondigde plekken in het parcours aanbrengen. Dit systeem zorgt voor een perfect evenwicht, waarbij de sterren telkens op verschillende plekken kunnen neerdalen. Komende zondag leidt dit tot een totaal van 94 sterren, eentje minder dan in de laatste editie van afgelopen najaar.

Ranking the stones
Het was de strook van Willems à Hem die de afgelopen week een van de drie sterren moest inleveren. Deze laatste hindernis voor de finish***** was vijftien jaar geleden nog een niemendalletje van slechts één ster, verloederde in de jaren die volgden naar driesterrenstatus om na een recente opknapbeurt dan toch weer een ster kwijt te raken.
Dat niet alleen de staat van het onderhoud wisselt, bleek drie jaar geleden toen landmeters in het Bos van Wallers tot een aparte ontdekking kwamen. Nauwkeurig uitgevoerd onderzoek wees ineens op een lengte van 2300 meter, toch algauw honderd meter minder kwelling dan er in alle voorgaande jaren in de routeboeken stond vermeld. Dat voorval leidde tot niet meer dan een aantekening in het inspectierapport. Het Bos mocht haar vijf sterren behouden.

*Ik stel me zo voor dat het beroemde restaurant gastronomique aan het eind van het carrefour de l’Arbre voor die gelegenheid dan ineens wél geopend is.

**Ook bekend als ‘Trouée d’Arenberg’, ‘Tranchée de Wallers-Arenberg’ of ‘la Drève des Boules d’Hérin’.

***Vlaamse commentatoren hebben het niet voor niets consequent over Pevelenberg.

****Steun het goede werk van deze club en word nu donateur: www.lesamisdeparisroubaix.com

*****Secteur 1, de sierstrook van Charles Crupelandt, is een parkeerterrein in de middenberm en nemen we niet bijzonder serieus.

Martijn Sargentini