Koers! Nostalgie

Klaas-Pieter Sterk, de renner die junkie werd. En weer renner

Klaas Pieter Sterk - RaleighMoest je in de jaren zeventig echt heel goed zijn om een contract te verdienen bij de TI Raleigh-ploeg? Een zinnetje dat in een kranteninterview uit 1982 tussen haakjes staat, suggereert van niet. Het gaat over het jaarcontract van Klaas-Pieter Sterk bij het Raleigh van 1975. ‘Mijn vader kende Willy Alberti en die regelde dat met Post, ik wist niet dat die mij alleen materiaal gaf en dat mijn ouders mijn contract betaalden’. Aldus Sterk in 1982.

In 1975 tekent de jonge renner ‘pas’ in de tweede week van februari zijn contract. Na amper een maand prof is hij al vertrokken bij de ploeg Alsaver. Z’n eerste maandsalaris is immers niet overgemaakt en ook naar de beloofde onkostenvergoeding kan hij fluiten. De ouders van Sterk spelen blijkbaar geen rol bij het betalen van zijn salaris bij Alsaver. Iets dat wellicht voor de hand had gelegen want de familie Sterk is niet alleen bevriend met Alberti maar ook met Alsaver-ploegleider Ton Vissers.

Maar wie zijn die ouders van Sterk dan? Over de moeder wordt in krantenberichten niet gerept, over vader Gerard des te meer. Eind 1974 staat de eigenaar van een palingexportbedrijf  met zijn hoofd en verhaal in de krant. Omdat zijn zoon onrecht wordt aangedaan daagt hij de KNWU voor de rechter. In de wielerreglementen staat dat een renner pas op z’n 21-ste verjaardag prof mag worden maar dat is Sterk junior pas op 5 september 1975. Tot ergernis van zijn vader wijst de KNWU het dispensatieverzoek af.

‘Hij moet toch het beroep van profwielrenner kunnen uitoefenen als hij dat wil?’, aldus Gerard Sterk over zijn zoon die vier jaar daarvoor nationaal kampioen bij de aspiranten werd. ‘Door een losbandige levensstijl was hij een tijdje gestopt maar nu heeft hij besloten om met wielrennen zijn brood te gaan verdienen. Dit is in strijd met het arbeidsrecht! Laat men blij wezen dat hij nog wil werken voor zijn geld.’

Uiteindelijk maakt de KNWU een uitzondering, en kan Klaas-Pieter begin 1975 als prof aan de slag.

Lang duurt zijn profavontuur niet, blikt hij in 1982 terug. Zijn bestaan als renner bestaat in 1975 uit het rijden van criteria en andere eendagswedstrijden, en bovenal uit het gebruik van pervitine, amfetamine en andere stimulantia. ‘In de kleedlokalen kwam ik bij de verkeerde groep terecht: de minderen en die maakten er in die tijd geen geheim van. Hupsakee de spuit erin. De een deed het bij de ander.’ Sterk verhaalt over het criterium van Geleen waar hij door de doping ‘tekeer gaat als een zot’. Bij premiesprints spurt hij Merckx eruit maar vijftien ronden voor het einde wordt hij gelost. Uitgeblust, maar toch ook voldaan. Op naar de volgende shot.

Klaas-Pieter Sterk voert zijn gebruik van middelen in korte tijd flink op. ‘Ik had de pech dat ik er te makkelijk aan kon komen’, vertelt hij. Zijn vriendin is de dochter van een apotheker waardoor hij zijn spullen voor een schijntje weet in te slaan.

Overwinningen in koersen levert ‘t hem niet op. En: Sterk wordt van renner junkie. ‘Na een half jaar was het gedaan met me als wielrenner. Ik was verslaafd, stoppen lukte niet.’

Stoppen lukt pas een paar jaar later. Sterk kampt inmiddels met achtervolgingswaanzin, verdraagt het daglicht niet meer en lopen gaat alles behalve makkelijk. Als hij het advies krijgt zich in een  inrichting te laten behandelen, gaat het roer om. Binnen vijf maanden heeft hij zichzelf weer onder controle, mede dankzij zijn vriendin. Klaas-Jan Sterk gaat aan de slag bij zijn vader die op dat moment een meubelfabriek runt. Hij haalt zijn vrachtwagenrijbewijs en gaat meubels bezorgen en later is hij verkoper.

Hersteld van zijn leven als junkie is hij in 1982 nog niet. Sterk houdt slaapstoornissen, het gevolg van een slecht werkende bijnierschors. Dat kan zich herstellen maar dat heeft tijd nodig. Sporten versnelt dat herstel.

Dat laatste laat Sterk zich geen tweemaal zeggen. Hij stapt weer op de fiets. Het is ook de aanleiding voor het interview uit 1982: Sterk is weer prof, wederom mede dankzij zijn vader. De sponsor van het kleine ploegje waar hij voor rijdt draagt de naam AMKO, Ambachtelijke Kunst Oisterwijk. Het is het bedrijf van zijn vader waar hij inmiddels zelf de scepter zwaait.

Ditmaal fietst hij clean, vertelt hij in 1982. Grootse prestaties blijven uit,  wederom.

Dit artikel is gebaseerd op krantenartikelen uit het Limburgs Dagblad en de Telegraaf uit 1974, 1975 en 1982. Gevonden op kranten.delpher.nl

Bekijk ook

Tietema Rockets ontvangt weer wildcard voor Amstel Gold Race

Koersverhalen

Tour of Holland: Nederland krijgt eindelijk weer een topwielerronde

Koersverhalen