Ik vind het ontroerend als mensen iets voor een ander doen, of voor elkaar. Om die reden moet ik altijd huilen bij tv-programma’s waarin mensen hulp krijgen. Ik kijk dan ook niet naar zenders als RTL4, Net5 en SBS6, want dat is echt te veel van het goede. Mannen die hun hobby overboord gooien om hun huwelijk te redden, een schreeuwende Amerikaan met een megafoon die arme, getormenteerde gezinnen voorziet van luxe villa’s, zusters in ziekenhuisseries die troostende pleisters plakken op blauwe plekken… bij mij leidt dat gegarandeerd tot uitdrogingsverschijnselen.
Wielrennen vind ik om diezelfde reden een ontroerende sport. De tranen springen in mijn ogen als ik zie hoe de bijna-veertigjarige veteraan Jens Voigt zijn shirt en fiets volpropt met bidonnen om zijn ploegmaats op een fris drankje te kunnen trakteren. Of hoe de gevallen Jurgen Van De Walle zich volledig leeg rijdt voor de rest van zijn ploeg, om alles te geven wat hij nog in zich heeft voor hij het peloton moet laten lopen. Natuurlijk hoort het erbij. En natuurlijk is het hun werk. Maar toch, ze doen het wel.
Zo’n ploegentijdrit staat bij mij dan ook garant voor een emotionele middag. Tweeëntwintig keer negen mannen die de krachten bundelen om zo hard mogelijk te rijden, dat kan ik eigenlijk niet aan. De sterkeren die harder werken om de zwakkeren te compenseren, de vijfde man die meer doet dan hij kan om zijn ploeg niet teleur te stellen, de jonge Richie Porte die op het laatste stuk alles geeft om zijn kopman Contador uit de misère te trekken… Na zo’n middagje ploegentijdritten kun je me opvegen – zeker als ze allemaal ook nog eens extra hard hun best doen omdat ze het geel ruiken.
Daar stond Luis León Sánchez op het podium, in zijn prachtige Spaanse kampioenspak, omringd door Neerlands hoop. De beste tijdrijder van Spanje zou alles gaan geven om Robert Gesink aan een goed klassement te helpen. En niet-tijdrijder Laurens ten Dam ging dat ook doen, ondanks de hechtingen in zijn knie. Ze deden het. De Rabo’s reden 55 kilometer per uur voor en met elkaar. Niet zo hard als sommige andere ploegen, maar wel harder dan van ze werd verwacht.
Maar het waren niet enkel vreugdetranen die er vandaag vloeiden. Bernhard Eisel viel in de eerste bocht van het parcours en zijn ploeg denderde door. Voor Eisel lagen drieëntwintig eenzame kilometers, een race tegen de tijdslimiet. Hij kon niet meer helpen in de rit, maar moest alsnog alles geven voor het ploegbelang: op tijd binnenkomen was het devies – er moeten later deze Tour nog sprints aangetrokken worden voor Goss en Cavendish.
Reken maar dat Eisel alles heeft gegeven. Maar het is nog maar de vraag of hij op tijd binnen is. Zijn ploeg wachtte niet en is Eisel na twee dagen Tour misschien al kwijt.
Ontroerend hard ook, zo’n ploegentijdrit.
- Terug naar Namen - 20/12/2020
- Als een reiger over de toppen - 24/10/2020
- Muziek in de benen - 23/10/2020
Eisel was ruim op tijd binnen!
Gelukkig maar! Dat is mooi nieuws.
Geinig plaatje van ZIPP wielen. In het commentaar op Sporza ging het over “zippen”, als je net het wiel van je voorganger raakt. Dat maakt een ZIPP geluid aldus onze Belgische vrienden.
De Cauwer: Levensgevaarlijk, dat ZIPPEN. Drie keer ZIPPEN en je ligt op de grond.
Wuyts: ZIPP, dat is ook een merk wielen.
De Cauwer: Ja, ZIPP is niet goed!
Tot zover de reklame ;-) Niemand die meer op ZIPP gaat rijden me dunkt.