‘Eeh, hallo. Hoi. Mijn naam is
[…] en eeh, nou ja… ik ben dus verslaafd. Denk ik.’
‘Welkom […]. Waaraan ben je verslaafd?’
‘Nou… aan wielrennen.’
‘Aan wielrennen?!’
‘Ja.’
‘Waarom denk je dat?’
‘Tja, ik ben er het hele jaar door mee bezig. Vooral in het voorjaar, mei, juli, augustus, september en het najaar.’
‘Zozo. Wat doe je in de winter dan?’
‘Dan ben ik depressief en rook en drink ik extra veel. Ik slaap dan ook zoveel mogelijk, om de leegte niet te voelen.’
‘Aha. Maar daar hebben meer mensen last van in de winter. Wielrennen lijkt me eerlijk gezegd een redelijk onschuldige verslaving.’
‘Mijn omgeving denkt daar anders over.’
‘Hoe bedoel je dat? Wat zeggen ze dan?’
‘Dat het mijn leven bepaalt.’
‘Noem eens een voorbeeld?’
‘Tja, ik vind van niet hoor. Maar op dit moment ben ik bijvoorbeeld ‘in between jobs’, zo zeggen ze dat toch? En nou ja, ik moet eerlijk toegeven dat mijn oude baan niet geheel toevallig eindigde per 1 juli, en mijn nieuwe baan 25 juli begint.’
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Is dat een serieuze vraag?
‘Al mijn vragen zijn serieus.’
‘De Tour de France is van 2 tot 24 juli.’
‘Ah, oké. Dat wist ik niet. Maar je bent dus drie weken vrij? Dat lijkt me heel gezond, even rust nemen voor je een nieuwe baan begint.’
‘Ja, precies.’
‘Wat ga je doen in die drie weken?’
‘Uitslapen en op de bank liggen en de etappe kijken. Na de etappe kijk ik Tour du Jour, dan Vive le vélo op de Belg en rond elf uur De Avondetappe.’
‘Strak schema. Kom je dan helemaal niet buiten?’
‘Jawel, af en toe. Dan doe ik ’s ochtends een rondje op de racefiets, of ga ik boodschappen doen.’
‘En hoe zit het dan met sociale contacten? Zie je wel andere mensen?’
‘Soms tijdens het eten. Maar dan moet ik wel weer op tijd thuis zijn voor De Avondetappe. Dat wil ik echt niet missen.’
‘Hmm. Maar je bent dus drie hele weken vrij? Ga je nog op vakantie?’
‘Ik ga vrienden opzoeken in het buitenland.’
‘Oh, zie je. Het valt mee! Hoe lang ga je?’
‘Een paar dagen. Vrijdagavond ben ik weer terug.’
‘Waarom blijf je niet wat langer? Het weekend erbij?’
‘Dat kan niet. Dan word ik onrustig. Misschien kan ik overdag de etappe niet zien, omdat we naar het strand gaan, of de stad in. Als ik niet kan kijken word ik chagrijnig en ben ik er met mijn hoofd niet bij. Dan denk ik de hele tijd aan het mogelijke spektakel dat ik aan het missen ben, of misschien wel die ene lekke band die de koers op zijn kop zet. Tijdens de vlakke ritten kan ik het nog wel aan, maar zaterdag beginnen de bergen. Dan moet ik thuis zijn. Ik wil het risico niet nemen dat ik die etappes mis. Weet je hoe erg dat zou zijn?’
‘Nee. Geen idee.’
‘Echt heel erg.’
‘Misschien is dit toch ernstiger dan ik dacht.’
‘Denk je?’
‘Lijden je vriendschappen eronder? De relatie met je ouders?’
‘Soms bellen mensen wel eens tijdens een etappe, dan ben ik misschien een beetje kortaf. Maar tegenwoordig zeg ik het gewoon hoor, dat ze later moeten terugbellen. Dat mijn aandacht even elders is. Dat heeft iedereen toch wel eens? Het is soms wat lastig met verjaardagen, ik vind het toch moeilijk om die af te zeggen voor een wielerwedstrijd. En Pasen is elk jaar weer een ramp. Dan komt de hele familie bij elkaar, terwijl er tegelijkertijd een belangrijke klassieker verreden wordt. Gelukkig begrijpen ze het vaak, dan mag ik ergens in een kamertje de koers kijken. Maar mijn vrienden zijn bij mij altijd welkom hoor, ook tijdens wedstrijden. Zolang ze maar niet door het commentaar heen praten.’
‘Gezellig.’
‘Nou ja, niet echt misschien. Maar als ik niet kan kijken of word afgeleid ben ik nog ongezelliger.’
‘Je komt inderdaad wat geobsedeerd over. Denk je dat je zonder kan?’
‘Zonder wielrennen?’
‘Ja?’
‘Nee. Echt niet. Nooit. Ik zou nog liever stoppen met roken dan stoppen met wielrennen kijken. Ik zweer het.’
‘Je voldoet aan alle kenmerken van een verslaafde. ’
‘Maar het was een onschuldige verslaving toch?’
‘Ik twijfel er inmiddels niet meer aan dat deze verslaving je behoorlijk kan isoleren en beschadigen. Het lijkt me verstandig dat je volgende week weer komt. Donderdag 14 juli, we beginnen dan om 16.00 uur. Zie ik je dan?’
‘Ja, natuurlijk. Maar ik moet nog even in mijn agenda kijken hoor, voor de zekerheid. Ik meen me te herinneren dat mijn vader dan zijn verjaardag viert… Of nee, het was mijn tante. Nou ja, een van de twee dacht ik. Dat zou wel vervelend zijn natuurlijk, als ik daardoor niet hierheen kon komen. Maar om zo’n verjaardag nou af te zeggen… Ik laat het nog wel even weten, oké?’
‘Welkom […]. Waaraan ben je verslaafd?’
‘Nou… aan wielrennen.’
‘Aan wielrennen?!’
‘Ja.’
‘Waarom denk je dat?’
‘Tja, ik ben er het hele jaar door mee bezig. Vooral in het voorjaar, mei, juli, augustus, september en het najaar.’
‘Zozo. Wat doe je in de winter dan?’
‘Dan ben ik depressief en rook en drink ik extra veel. Ik slaap dan ook zoveel mogelijk, om de leegte niet te voelen.’
‘Aha. Maar daar hebben meer mensen last van in de winter. Wielrennen lijkt me eerlijk gezegd een redelijk onschuldige verslaving.’
‘Mijn omgeving denkt daar anders over.’
‘Hoe bedoel je dat? Wat zeggen ze dan?’
‘Dat het mijn leven bepaalt.’
‘Noem eens een voorbeeld?’
‘Tja, ik vind van niet hoor. Maar op dit moment ben ik bijvoorbeeld ‘in between jobs’, zo zeggen ze dat toch? En nou ja, ik moet eerlijk toegeven dat mijn oude baan niet geheel toevallig eindigde per 1 juli, en mijn nieuwe baan 25 juli begint.’
‘Wat bedoel je daarmee?’
‘Is dat een serieuze vraag?
‘Al mijn vragen zijn serieus.’
‘De Tour de France is van 2 tot 24 juli.’
‘Ah, oké. Dat wist ik niet. Maar je bent dus drie weken vrij? Dat lijkt me heel gezond, even rust nemen voor je een nieuwe baan begint.’
‘Ja, precies.’
‘Wat ga je doen in die drie weken?’
‘Uitslapen en op de bank liggen en de etappe kijken. Na de etappe kijk ik Tour du Jour, dan Vive le vélo op de Belg en rond elf uur De Avondetappe.’
‘Strak schema. Kom je dan helemaal niet buiten?’
‘Jawel, af en toe. Dan doe ik ’s ochtends een rondje op de racefiets, of ga ik boodschappen doen.’
‘En hoe zit het dan met sociale contacten? Zie je wel andere mensen?’
‘Soms tijdens het eten. Maar dan moet ik wel weer op tijd thuis zijn voor De Avondetappe. Dat wil ik echt niet missen.’
‘Hmm. Maar je bent dus drie hele weken vrij? Ga je nog op vakantie?’
‘Ik ga vrienden opzoeken in het buitenland.’
‘Oh, zie je. Het valt mee! Hoe lang ga je?’
‘Een paar dagen. Vrijdagavond ben ik weer terug.’
‘Waarom blijf je niet wat langer? Het weekend erbij?’
‘Dat kan niet. Dan word ik onrustig. Misschien kan ik overdag de etappe niet zien, omdat we naar het strand gaan, of de stad in. Als ik niet kan kijken word ik chagrijnig en ben ik er met mijn hoofd niet bij. Dan denk ik de hele tijd aan het mogelijke spektakel dat ik aan het missen ben, of misschien wel die ene lekke band die de koers op zijn kop zet. Tijdens de vlakke ritten kan ik het nog wel aan, maar zaterdag beginnen de bergen. Dan moet ik thuis zijn. Ik wil het risico niet nemen dat ik die etappes mis. Weet je hoe erg dat zou zijn?’
‘Nee. Geen idee.’
‘Echt heel erg.’
‘Misschien is dit toch ernstiger dan ik dacht.’
‘Denk je?’
‘Lijden je vriendschappen eronder? De relatie met je ouders?’
‘Soms bellen mensen wel eens tijdens een etappe, dan ben ik misschien een beetje kortaf. Maar tegenwoordig zeg ik het gewoon hoor, dat ze later moeten terugbellen. Dat mijn aandacht even elders is. Dat heeft iedereen toch wel eens? Het is soms wat lastig met verjaardagen, ik vind het toch moeilijk om die af te zeggen voor een wielerwedstrijd. En Pasen is elk jaar weer een ramp. Dan komt de hele familie bij elkaar, terwijl er tegelijkertijd een belangrijke klassieker verreden wordt. Gelukkig begrijpen ze het vaak, dan mag ik ergens in een kamertje de koers kijken. Maar mijn vrienden zijn bij mij altijd welkom hoor, ook tijdens wedstrijden. Zolang ze maar niet door het commentaar heen praten.’
‘Gezellig.’
‘Nou ja, niet echt misschien. Maar als ik niet kan kijken of word afgeleid ben ik nog ongezelliger.’
‘Je komt inderdaad wat geobsedeerd over. Denk je dat je zonder kan?’
‘Zonder wielrennen?’
‘Ja?’
‘Nee. Echt niet. Nooit. Ik zou nog liever stoppen met roken dan stoppen met wielrennen kijken. Ik zweer het.’
‘Je voldoet aan alle kenmerken van een verslaafde. ’
‘Maar het was een onschuldige verslaving toch?’
‘Ik twijfel er inmiddels niet meer aan dat deze verslaving je behoorlijk kan isoleren en beschadigen. Het lijkt me verstandig dat je volgende week weer komt. Donderdag 14 juli, we beginnen dan om 16.00 uur. Zie ik je dan?’
‘Ja, natuurlijk. Maar ik moet nog even in mijn agenda kijken hoor, voor de zekerheid. Ik meen me te herinneren dat mijn vader dan zijn verjaardag viert… Of nee, het was mijn tante. Nou ja, een van de twee dacht ik. Dat zou wel vervelend zijn natuurlijk, als ik daardoor niet hierheen kon komen. Maar om zo’n verjaardag nou af te zeggen… Ik laat het nog wel even weten, oké?’
Alle eventuele overeenkomsten tussen bovenstaande tekst en het leven van een bepaalde vrouwelijke Het is Koers-auteur berusten op louter toeval.
Laatste berichten van Lidewey van Noord (alles zien)
- Terug naar Namen - 20/12/2020
- Als een reiger over de toppen - 24/10/2020
- Muziek in de benen - 23/10/2020
Diagnose: Tourkoorts.
Verslaafd aan wielrennen snap ik, maar die obsessie voor Voeckler is ziekelijk.
Zeer herkenbaar
Ik heb zo’n vermoeden dat die afspraak donderdag niet doorgaat door het plotseling overlijden van een bekende, of een vergeten tandartsafspraak, ofzo.
Logisch ;)