Foto Jorrick Scholte
Gravel in de Tour: historie wordt heden
Alle grote rondes kennen ieder jaar weer die ene etappe. Die ene etappe die meningen verdeelt, voor- en tegenstanders uit elkaar drijft, renners enige angst inboezemt en de koersliefhebbers doet smullen. Ploegleiders spreken er schande van of vinden het juist horen bij de ‘complete renner’. Wielerjournalisten raken er niet over uitgepraat of -geschreven en podcasts laten zich gemakkelijk vullen. Eens in de zoveel jaar wordt de controverse doorbroken. Of: wordt historie heden. Betonnen geitenpaden in de Vuelta, kasseien in de Tour, de jaarlijkse traditie met besneeuwde bergtoppen in de Giro en de vele te gevaarlijke aankomsten. Gravelwegen zijn oud, maar toch nieuw. Daarop begon men toch ooit ook op het stalen ros? Is dat dan ouderwets of juist terug van weggeweest? Eén ding is zeker: de chemins blancs rondom Troyes waren voer voor verdeeldheid. Een terugblik op een spraakmakende dag.
Nog een maand tot de Omloop. Licht aan het einde van donkere, soms winterse en meestal regenachtige maanden. Het doet wielerliefhebbers terugverlangen naar de wegkoersen. Te beginnen met de strijd in de heuvels en over kasseien tussen de voorjaarskleppers en kort daarop volgt La Grande Partenza voor de Giro. De grote ronde die het dit jaar ook (weer) aandurft: gravel. En vervolgens is het wachten op de grootste koers van het jaar in hartje zomer. De weken waarin de ether wordt overspoeld met toerflitsen, beelden van bekende Alpencols en pittoreske Franse dorpen. De voorpret voor de Tour kan voor velen niet lang genoeg duren, iets dat zeker ook gold voor de 112e editie. In aanloop naar de grootste wielerronde van 2024 zijn de voorbeschouwingen het over één ding eens: de gravelrit wordt de meest interessante van de 21 etappes die wachten. De lengte van de Afsluitdijk. Niet de wind, maar 32 kilometer witte gravelwegen hadden vrij spel op 7 juli in Noord-Frankrijk.
Als het etappeschema van de 112e editie van de Tour de France (2024) in het najaar van 2023 bekend word, is het tijd voor de vakantieplannen. Een week kamperen met vrienden, racefietsen mee en een bezoek aan de grootste wielerkoers ter wereld. Voor de verandering trekken wij dit keer niet het hooggebergte in, maar gaan voor de heuvels in Luxemburg als tussenstop op weg naar de Noord-Franse champagnestreek. Want, wij willen getuige zijn van de gravelrit.
Patrick Lefevere is voorafgaand aan, zo blijkt nu, zijn laatste Tour als ploegbaas bang voor tijdverlies door één lekke band en Richard Plugge spreekt zijn zorgen uit over de ongeluksfactor die toeneemt door gravel. Beide heren hebben vaak genoeg lijnrecht tegenover elkaar gestaan als grote concurrenten, maar wat betreft de witte Franse gravelstroken zijn ze het zowaar eens. Op deze wijze spelen met de veiligheid van de renners hoort niet thuis in de Tour volgens velen. Ook de factor geluk door de kans op lekke banden en valpartijen op onverharde stroken is groter en is leuk voor in de Strade Bianche, maar niet in een grote ronde. Tijd voor ons om de proef op de som te nemen: zijn hun zorgen terecht? En hoe liggen die stroken er daags voor de koers bij?
Vrijdag 5 juli, twee dagen voordat het Tourpeloton door dit gebied raast, maken we kennis met de eerste gravelstroken. Stofhappen, want het is droog en warm. In de wijde omtrek is er weinig leven in de brouwerij. We komen geen enkele fietser tegen en de kleine dorpjes die we aandoen zijn stil, maar de mooie vergezichten in dit deel van de champagnestreek maken veel goed. Op veel plekken staan de bolletjesfietsen al klaar op de rotondes en hangen wielershirts over de weg. Het is onmiskenbaar dat de Tour hier snel zal passeren. Daarom willen we vandaag, twee dagen voordat we hopen op spektakel door de profs, zien wat ze voorgeschoteld krijgen. Al fietsend komen we langs ‘Plateau de late Côte des Bars’, strook 9 met één ster. Een niet al te lange glooiende weg, vol in de zon én wind en omgeven door grote windmolens. Die enkele ster is begrijpelijk, want het is smal en onverhard, maar niet meer dan dat. Al zeggen we direct tegen elkaar: voor ons is het leuk, maar rijdt hier maar eens overheen met een losgeslagen peloton door een grote stofwolk. Aan het einde van de strook is het tijd om wat beeldmateriaal te schieten. Ook pakken we een handvol grind op: tja, dat ene scherpe steentje kan je hele Tour om zeep helpen. Onderweg fantaseren we over het verloop van de koers, wie wanneer het mes tussen z’n tanden zet en waar de koers beslist gaat worden. Het is niet de vraag of, maar wie en wanneer hier tijd gaan pakken en vooral ook gaan verliezen. De dag nadien nemen we een kijkje bij de finish in Colombey-les-Deux-Eglises, waar Girmay z’n tweede ritzege pakt. Een leuk tussendoortje, maar iedereen heeft het over de grote dag die volgt.
Het is zover. De koffie is op en de bidons zijn gevuld. Een deel van de stokbroden is achter de kiezen, de rest gaat mee in de tas. De zonnebrandgeur is hardnekkig, maar niet overbodig. Het is warm, zonnig en het waait niet al te veel: stofhappen vandaag dus. We maken ons op voor een lange koersdag, maar dan vooral naast het zadel in plaats van erop. Op een paar kilometer van de camping worden we opgehouden door de reclamekaravaan, de amuse van de dag. Terwijl de stoet aan geldschieters langsrijdt, raken we aan de praat met de Belgische fanclub van Cees Bol. Beter kun je een dag niet beginnen: verhalen uit de oude doos van een groep mannen van middelbare leeftijd die hun hart hebben verkocht aan een Nederlandse sprinter. Waarom? Omdat, Cees Bol in het Vlaams staat voor bol kaas. Zelfs hun busje is bedrukt met foto’s en de naam van hun held. Als de karavaan afgelopen is, pakken we onze fietsen en rijden het parcours af naar onze eerste geplande tussenstop: Vendeuvre-sur-Barse. Onderweg worden we luidkeels aangemoedigd door vrienden, families en buren langs de route. Een kenmerkend beeld rond deze tijd in Frankrijk: campingstoelen en -tafels, picknicksets en campers in de berm van de meest troosteloze stukken asfalt. Geen centje twijfel over of we op de goede weg zitten naar het dorp. Hier nestelen we ons de komende twee uur, tot de renners hier na ongeveer 30 kilometer koers passeren. De lokale gendarmes houden alles nauwlettend in de gaten. De hekken worden meermaals geopend om mekaniekers van de ploegen erdoor te laten. Auto’s en busjes van nagenoeg alle ploegen slaan van het parcours af om binnendoor te gaan richting één van de veertien stroken: ze hebben alles uit de kast getrokken om met talloze wielen voorbereid te zijn op lekke banden. Hieraan merk je dat zowel de organisatie als de ploegen én goed voorbereid én gespannen zijn over het verloop van de koers. Niet veel later passeren de renners: in een paar seconde tijd vliegen ze langs en zit het hoogtepunt voor dit dorp er voor deze zomer op. Voor ons was dit pas het voorgerecht.
Vanuit Vendeuvre-sur-Barse fietsen we door de bossen naar ons hoofdgerecht: de Thieffrain à Magnant-strook. Onderweg naar deze achtste gravelstrook wordt het drukker en drukker met koersliefhebbers. Ondanks de ontstane hype over deze etappe en de drukte in Thieffrain zelf, vallen ons direct twee dingen op: het is relatief rustig langs dit deel van het parcours en het gravel is hier een stuk slechter dan wat we eerder gezien hebben. De renners gaan hier geconfronteerd worden met veel losliggend grind wat hier nog niet al te lange tijd ligt, dikke kuilen, krappe bochten en een smalle weg. De kleine steentjes knisperen onder ons door. Het geluid is voor de liefhebber vergelijkbaar met skiën over de verse sneeuw. We rijden langzaam en concluderen al snel dat onze 25 millimeter bandjes hier niet thuishoren. Op een paar plukjes mensen na, staat hier niemand. En dat terwijl het peloton hier toch over ongeveer anderhalf uur langs raast. Na ongeveer anderhalve kilometer zien we een bekende plopkap en dito reporter: Edwin Cornelissen van NOS Radio Tour. We raken wat aan de praat, maar niet zonder dat de plopkap een deel van dat gesprek opneemt. Even later rijden we onder het viaduct van de A5 door en besluiten kort daarop om te draaien. Een verlaten stuk van deze strook is wat ons betreft perfect. We kunnen de renners in de verte zien aankomen en hebben het rijk hier alleen. Ondertussen volgen we de koers ouderwets via de radio en op de momenten dat de techniek het toelaat via beeld. De zon heeft hier vrij spel tussen de graanvelden. Even verderop staan meerdere NOS-coryfeeën en mekaniekers van verschillende ploegen. Diverse motoren en auto’s van de gendarmerie en ASO doen een laatste inspectie. De geluiden dat het koers is met vele aanvallen en gelosten bereiken ons dan ook. Het is op dat moment niet voor te stellen, maar de spanning van de koers zorgt voor hogere temperaturen dan dat de zon veroorzaakt. En dan is daar het verlossende geluid van de helikopter in de verte. We zien een grote stofwolk naderen en de ene na de andere motor en auto passeert. De koers is aan.
Door de hoeveelheid stof en de snelheid waarmee de renners passeren, is het gissen naar wie we zien. Stuyven en Pidcock herkennen we voorin. Binnen twee minuten daarna volgt het peloton en zien we Vingegaard en Pogacar. Evenepoel mist voorin: vlak voordat de kopgroep passeert, horen we nog net op Radio Tour dat hij op achterstand rijdt. Het peloton volledig uiteengestrekt. De sliert aan renners lijkt niet op te houden. Ook aan grimassen geen gebrek: het is een lijdensweg. Eén ding wordt ons direct duidelijk: de smalle, snelle en stoffige gravelstroken bezorgen de wielerwereld de gehoopte chaos en spanning. Na het passeren van de eerste tientallen renners uit het peloton, hebben we een paar minuten om de balans op te maken. Een groep met onder meer Cavendish rijdt langs, maar het Nederlandse sprintersgilde missen we nog. Na een paar minuten passeert Groenewegen in zijn rood-wit-blauwe shirt samen met tal van andere sprinters. Terwijl om ons heen de meeste mensen hun biezen pakken, wachten wij op de bezemwagen. Ruim een kwartier na het peloton doemt die in de verte op. We herkennen de ploegleiderswagens van DSM. Kort daarna stuurt hun kopman Jakobsen samen met zijn vaste luitenanten Eekhoff en Welten voor ons langs, met Thijssen in het laatste wiel. Dat was hem dan. Nu echt.
Onderweg terug naar de camping volgen we de finale via de radio. De laatste kilometers kijken we live, ergens in de berm langs de kant van de weg. Een overwinning voor Stuyven was wat mij betreft dé kers op de taart van deze dag geweest, maar helaas. Het mag voor ons de pret niet drukken, want wat een dag hebben we gehad met spektakel en spannende koers. De analyses online bevestigen ons gevoel: het kan niet anders dan dat chemins blancs vaker gaan terugkeren in de Tour. Maar eerst wacht ons over ruim een maand de Strade Bianche en daarna de gravelstroken in de aankomende Giro. Ik ben voorstander, zolang het maar met mate is.