De discussie is weer losgebarsten: moet de veiligheid van renners tijdens de koers worden gewaarborgd door de organisatie, of door de renners zelf? En als dat laatste het geval is, waarom lukt dat momenteel dan niet? Maarten Ducrot blijft herhalen dat renners geen respect meer hebben voor elkaar en dat er sinds het vertrek van The Boss bovendien geen echte leider meer is die de boel in de hand kan houden. Dat zou de oorzaak van de chaos zijn. Thijs Zonneveld beaamt dit in deze column: ‘Er is geen Lance Armstrong-achtig figuur die als ijkpunt dient voor de rest van het peloton. Alle kopmannen en sprintersploegen proberen de koers te controleren, en het resultaat is dat het peloton alleen nog maar nerveuzer wordt.’
Welke renner zou de nieuwe baas van het peloton kunnen worden? Fabian Cancellara misschien, die vorig jaar als geletruidrager eigenhandig een etappe neutraliseerde. Of anders wereldkampioen Thor Hushovd, die vandaag met de rust van een yogadocent op 32 kilometer voor de streep al fietsend zijn linkerschoen uittrok, die niet lekker zat. Na een vlugge schoenreparatie stopte Hushovd zijn kampioenstrui vol bidonnen voor zijn ploeggenoten, om van de nood gelijk een deugd te maken. Zoveel rust en klasse, dat zou voldoende respect moeten afdwingen.
De nieuwe baas is nog niet opgestaan. Wel werd vandaag duidelijk wie het in ieder geval niet zal worden: Thomas Voeckler. Toen hij samen met groenetruidrager Philippe Gilbert, Tony Gallopin en Dries Devenyns probeerde weg te rijden bij het peloton – en Voeckler en Gilbert alles gaven, zoals we van hen gewend zijn – wierp Tony Martin zich namens Cavendish op als stoorzender. Martin deed ook alles wat hij kon, maar dan om de vlucht niet te laten slagen. Voeckler werd kwaad en maakte geïrriteerd een armgebaar, waarmee hij Martin leek te willen aanslingeren. Maar Voecklers poging tot autoritair overkomen faalde jammerlijk. Tony Martin reageerde door letterlijk uit te halen naar de Fransman. Het is dat hij er net niet bij kon, anders had hij de gele trui zonder pardon een klap verkocht. Of was het anders, wilde Martin enkel zijn hand op Voecklers schouder leggen en ontweek Voeckler een vriendelijk gebaar?
Kennelijk is in de koers zelfs de gele trui niet meer veilig. Het is bizar. Zou Maarten Ducrot gelijk hebben? Is het peloton verworden tot een chaotische bende wilde beesten? Is de Tour een kwestie van survival of the fittest, in de meest meedogenloze vorm?
Gelukkig niet. Er kwam een ontroerend bericht uit de koers: alle renners uit het peloton zijn vandaag langs Johnny Hoogerland gereden om hun respect te betuigen. En het bleef niet bij woorden. Niet alleen werd Hoogerland geholpen door zijn ploeggenoten, ook de talentvolle Astanarenner Roman Kreuziger hield hem uit de wind en duwde hem de bergen op.
En misschien is dat wel waar het uiteindelijk allemaal op neerkomt. Respect kan je niet afdwingen, je moet het verdienen.
- Terug naar Namen - 20/12/2020
- Als een reiger over de toppen - 24/10/2020
- Muziek in de benen - 23/10/2020
Rob Ruijg lijkt me ook wel een baasje in wording.
Dat interviewtje na de meet:
‘Rob, wat was het doel van jouw aanval?’
‘Winnen.’
Prachtig.
Ik denk dat je van buiten geen nieuwe Boss kan aanwijzen. Dat moet zelf groeien en werkt alleen indien de nieuwe Boss een meervoudig tourwinnaar is die een natuurlijke overmacht heeft op de rest van de renners. Lance was niet bepaald een charmeur, meer een godfather waar je van wist dat hij iets kon uitdelen. Een overwinning, een lange vlucht of hij maakte je kapot. Die is er nu inderdaad niet en zal er de komende jaren niet zijn. Er is namelijk geen potentiële potentaat in het huidige peloton.
De verklaring voor het nerveuze fietsen werd op Sporza beter verklaard. Iets minder “oud wielrennen” als Ducrot: Tijdens de tour, vooral deze overgangsetappes komen een aantal soorten renners elkaar tegen die elkaar nooit zien: klassieke renners en ronderenners. Klassieke renners gebruiken de ellebogen om hun plek in de voorste regionen veilig te stellen. Ronderenners gebruiker hun knechten om een veilige doorgang te garanderen. Die knechten en klassieke renners botsen, beuken en geven geen ruimte. Zij vallen. Zij voelen het aankomen. De renners daarachter niet en vallen harder. Dat zijn logischerwijs de kopmannen.
Zoals Lefevre het zei: “Als ze konden zouden ze de tour houden zonder renners.”