Koersverhalen

Vaderspanning

De lucht boven de dijk was stroperig van de hitte toen ik zonder plan opstapte. Ik zei dat ik even ging uitwaaien, maar dat was een leugen. Ik wilde juichen op de fiets. Juichen omdat de onvoorspelbaarheid had gewonnen.

Langs de Lek, waar ganzen altijd net te laat opvliegen en het asfalt ruikt naar riviermodder, trapte ik mezelf naar een staat van onthechting. Geen doel, geen interval, geen Strava. Alleen benen, dorst en een vraag: hoe kon Danny van Poppel in godsnaam het NK winnen?

Het antwoord leek in eerste instantie eenvoudig: een vleugje geluk, een perfect wiel en de ervaring van Hongarije nog in de benen. Maar daar zat het niet. De echte kern lag ergens anders, ergens tussen biologie en branie. Van Poppel sprak het uit met die mengeling van verbazing en roes die alleen sporters kennen: “Ze zeggen dat je vliegt als je vader wordt. Dat klopt.”

Een zin die op papier goedkoop lijkt, bijna cliché. Maar wie zelf ooit op een fiets stapte met slaapgebrek in de ogen en kleine kinderen zonder agenda, weet dat die woorden hout snijden. Het vaderschap geeft geen vleugels, het scherpt je zintuigen. Je leert opnieuw luisteren naar lichaam en omgeving. Alles wordt intenser: de geur van regen op warm asfalt, de trilling van wind tussen je spaken, de dreiging van falen. En soms, heel soms, wordt alles helder: koers, verlies, liefde, leven.

Het NK in Ede was een onlogische wedstrijd, zoals het NK hoort te zijn. Kleine teams, rare bondgenootschappen, een parcours dat zich niet leende voor poëzie, maar voor paradox. Een koers die alleen gewonnen kan worden door wie durft te denken in onlogische scenario’s. Waar sprinters hun eigen lead-out moeten zijn (buiten VLaB dan) en waar ervaring niet telt. Tenzij ze zich laat zien als intuïtie.

En daar, in die chaos, sprong Danny. Niet op kracht, maar op gevoel. Op vaderspanning, misschien. Of op het besef dat sommige kansen zich maar één keer voordoen. Zoals een kind dat voor het eerst “papa” zegt of een peloton dat zich opent als een scheur in de werkelijkheid.

Olav Kooij, de logischere winnaar, stond erbij en keek ernaar. Net als wij. Volgens de data en de uitslagen reed hij sneller, slimmer en constanter. Soms blijkt winnen niet te gaan over logica, maar over nabijheid. Over wie op het juiste moment dichter bij zichzelf staat dan bij zijn concurrent.

Bij Culemborg keerde ik om: zoute armen, een leeggetrapt lijf en een hoofd dat zwaarder woog dan het frame onder me. De zon gleed achter de bomen, de wereld viel langzaam stil. Toch wist m’n ge-airfryde hersenpan iets te denken als – en misschien wel juist dáárdoor – dat het niet de overwinningen zijn die tellen, maar die zeldzame momenten waarop je jezelf, heel even, inhaalt. Net voor het doek valt.

Het was tijd voor een koude douche.

Bekijk ook van Jos Mans

Vaderspanning

Over Nederlands kampioen Danny van Poppel

Koersverhalen

Taco aan de hoorn #6 | ‘De maandag na Lowlands’

Koersverhalen Taco aan de hoorn