Foto Sirotti
Column: Bloedrode Regenboog
De regisseur van dit WK wielrennen was Paul Kagame. Hij toverde Rwanda om tot sprookjesland: heuvels rond als piepschuim, zoevende asfaltwegen, camera’s in iedere bocht en regenboogstrepen als make-up die de littekens toedekt. En de UCI-bobo’s? Die schoven aan met een glimlach alsof champagne een geweten meebrengt.
Er werd gekoerst alsof het allemaal de normaalste zaak van de wereld was. Alsof een wereldprimeur op Afrikaanse bodem vanzelf verheffend is. Alsof regenboogkleuren hier zuiver konden schitteren zonder dat iemand de rafelranden zag. Maar niets was normaal aan dit decor. De koers was marketing, de regenboog een uithangbord. Wij keken, slikten en applaudisseerden.
De bevolking van Rwanda verdiende dit spektakel: de mensen langs de kant, de juichende kinderen in de straten. Maar dit WK was niet van hen. Dit WK was van de Grote Roerganger Kagame en de UCI wist het. Net zoals de FIFA het wist in Qatar en het IOC in Sotsji. Bonden leiden de dans met regimes die hun olie- en bloedvlekken buiten beeld willen houden.
Het wielrennen, the puppet on a string, leent zich er perfect voor. Geen clubs, geen leden, geen tegengeluid. Alleen ploegen die bestaan bij de gratie van wat op hun borst gedrukt staat. UAE Team Emirates. Bahrain Victorious. Israel-Premier Tech. Het peloton als rijdende vlaggenparade van oliedollars, monarchieën en bloedige regimes. Zelfs Arsenal droeg Visit Rwanda op het shirt; hun eigen supporters reageerden met een spandoek: Visit Tottenham. Een grap, maar ook een afwijzing.
De werkelijkheid werd vakkundig buiten beeld gehouden. Kigali glansde, de drones zoemden, de camera zocht het mooiste shot. Wat niet paste, bestond niet. We praatten over de tijdrit van Evenepoel en over de voorspelbare overwinning van Pogacar, terwijl oppositieleider Victoire Ingabire opgesloten zat en zit. De regenboog scheen buiten, binnen heerste schrijnende stilte.
De sporters zelf hebben geen schuld. Renners en rensters, jonge talenten, doorgewinterde profs wilden fietsen, sneller zijn, winnen. Maar de trui die nu om Pogacars schouders valt, draagt méér dan zweet. Zij draagt context. De regenboog politiseert voor hen. Zij trapten, wij klapten en Kagame spekt de rekening.
Beste ploegbazen, bondscoaches, voorzitters van wielerbonden: waar waren jullie?
Wij, de kijkers, het klapvee, zijn het verdienmodel. Zonder ons geen façade, geen sponsors, geen decor. Wij keken, zwegen en slikten. Doping vonden we erg, maar staatspropaganda oogt vriendelijker dan ze voelt. Alles went. Zelfs schaamte.
‘En Gaza dan? En Sudan?! En en en…’ Ook ik heb last van selectieve verontwaardiging. Ik stap in een auto die op fossiele brandstof rijdt, ik koop eten dat ik liever uit een eigen moestuin had gehaald, ik doe dingen waarvan ik weet dat ze niet deugen. Het is onmogelijk om consequent schoon en zuiver te leven. Maar laat mij selectief verontwaardigd zijn over dit, omdat het mij aan het hart gaat. Omdat sport hier misbruikt wordt, omdat de regenboog niet hoort te schuilen onder de vlag van een dictator.
Het was een prachtige koers, vast, maar zelfs dan: in de regenboogkleuren zie ik geen verzoening. Ik zie een litteken dat wij zijn gaan prijzen als sieraad. En zolang we dit blijven slikken alsof het normaal is, blijft het toneel overeind, blijft het bovenal het decor van Kagame en blijft de dode warm.
Zoals de sportbobo’s tegenwoordig ook wel zeggen op de buurtbarbeque in Aigle: happy sportswashing!
