Foto Filip Bossuyt
Als je wint (heb je vrienden)
“Ik keek vooruit, zag niets,
Ik dacht niet na, ik fietste gewoon.
Ik had in m’n benen pijn, maar ja, ik wou de snelste zijn.
Ze halen me nooit meer in, ik dacht: verdomd, ik win”

Een traditie zag het geboortelicht in 2014, aan de meet van Dwars door Vlaanderen. Toen Renaat Schotte aan Niki Terpstra vroeg wat er door hem heen ging tijdens de laatste kilometers bleek de Noord-Hollander vooraf nagedacht te hebben over een antwoord. Waarschijnlijk zelfs tijdens die kilometers, want wie vaker fietst weet dat er tijdens het fietsen allerlei (on)willekeurige gedachtenflarden door het hoofd kunnen schieten. Terpstra’s tekst is er niet zomaar eentje, het is een meer dan dikke knipoog naar het nummer ‘Als je Wint’ van de ons ontvallen Nederpopiconen Henny Vrienten en Herman Brood. In de jaren die volgden reeg Terpstra een aantal fraaie overwinningen aaneen met de roedel wolven van Lefevere’s Quick-Step en toonde zich een fietsende jukebox met een keur aan andere muzikale citaten.
Maar even terug naar ‘Als je Wint’. Vrienten schreef het ooit toen hij naar de Tour de France zat te kijken, in een periode waarin Doe Maar op zijn einde liep en hij zijn solocarrière al kickstartte met een eerste album. Hij hoorde Mart Smeets zeggen: “Ja, als je wint heb je vrienden” en in Vrientens hoofd zag een liedje spontaan het levenslicht. Het nummer raakt juist ook aan de gekte die zijn tijd in Doe Maar met zich meebracht. In een tijd van ver voor internet en social media kon de zanger zich amper nog gewoon over straat bewegen. Iedereen wilde iets van hem, vond iets van hem.
“Als je wint, heb je vrienden
Rijen dik, echte vrienden
Als je wint, nooit meer eenzaam
Zolang je wint”
Zelden was het ongemak van de winnaar zo evident als toen Tom Dumoulin na zijn fraaie Giro-zege met duizenden mensen voor zich op de Markt in Maastricht stond. De man die te veel dacht, die misschien wel aanspraak had kunnen maken op de bijnaam ‘de professor’ als die niet al aan Laurent Fignon vergeven was geweest. Niet zelden voelde de Limburger zich als een vreemde eend in de bijt in het wielerwereldje. En al helemaal toen het ophemelen begon en zijn hoofd boven het welbekende maaiveld uitstak. Er was een voetstuk waar hij zelf ook niet op wilde staan. Winnen is maar tijdelijk, ook al heeft die Giro uiteraard eeuwigheidswaarde, evenals veel van Dumoulins andere bijzondere ereplaatsen. In elke volgende koers start je weer gewoon als één van de velen, zij het mét verhoogd verwachtingspatroon. Van jezelf en van de buitenwacht. Honger naar meer. Met het winnen verlies je onvermijdelijk iets van die onbevangenheid. Het credo ‘Iedereen is een winnaar’ van het touwtje trekken op de kermis gaat in het echte leven niet op. Het enige dat na een grote zege voor altijd aan je kleeft is wat Vrienten met Brood ook al bezong: “
“Al ben je nog zo moe, ze komen naar je toe
Of je nu slaapt of eet, of half aangekleed
Een feest is nooit een feest, als jij niet bent geweest
Nooit meer alleen, nooit meer alleen”