In Boven de veertig en beter dan ooit (#bdvebdo) ben ik op zoek naar het antwoord op de vraag of ik na mijn veertigste nog mijn beste vorm kan bereiken. Hoe groot is de invloed van ons brein op onze prestatie en ben je mentaal nog flexibel genoeg? Ik vroeg het sportpsycholoog Rico Schuijers.
Is er psychologisch een verschil tussen sporten op je 25e en sporten op je 40e?
“Fysiek scheelt het natuurlijk vijftien jaar. In sommige sporten is dat alleen al een groot verschil. Bij voetbal zie je bijvoorbeeld dat spelers het tempo niet meer aankunnen. Fietsen is echter een duursport en daar is je motor vooral belangrijk. Op je 25e is dat misschien iets beter, maar je gestel en motor zullen nog goed genoeg zijn. Het valt of staat met waarvoor je sport. Is het bewijsdrang, dan is dat misschien minder goed dan als je doel is om fit te zijn.”
“Er zijn drie soorten motivatie: een persoonlijk doel als bijvoorbeeld de strijd tegen veroudering, gezondheid en fitheid in stand houden en competitiedrang. Het is belangrijk een doel of motivatie kiezen die bij jou en het moment past. Daarmee voorkom je teleurstelling. Zo kan ook prestatievermindering vertragen een doel zijn. Als je merkt dat je dat lukt, kan dat bevredigender zijn dan op niveau blijven terwijl je eigenlijk sneller wilt zijn.”
Kan het dan een goede strategie zijn om een goed haalbaar doel te nemen en dat naar boven te stellen zodra dat eerder lukt?
“Ja. Je doel naar boven bijstellen is verstandiger dan de lat te hoog te leggen. Een voorbeeld: leg een petje op drie meter afstand op de grond, geef iemand tien muntjes en vraag diegene ze alle tien in de pet te gooien. Zodra een muntje mist, zul je zien dat de motivatie verdwijnt, want je kunt toch al niet meer slagen. Vraag je daarna om hetzelfde aantal muntjes in de pet te gooien, dan zal een misser niet meteen demotiveren en is de kans groot op succes. Tien op tien zal dan ook sneller gehaald worden, zeker omdat je oefent.”
Hoe vertaal je dat naar de fiets?
“Je kunt je heel erg voornemen dat je gemiddeld 46 kilometer per uur moet rijden. Maar als je dan 44 op je klokje ziet, dan verdwijnt de motivatie. Ook al zijn de omstandigheden misschien zwaar. Je kunt je echter ook op je techniek richten. Je hebt genoeg kilometers gereden om te weten hoe afzien voelt. Als je dan afziet en merkt dat je technisch nog goed rijdt, is de kans groter dat je weer richting 46 gaat als de omstandigheden normaler worden.”
Hoe belangrijk is die ervaring?
“Je kunt het in elk geval in je voordeel gebruiken. Zelf loop ik ook hard naast het fietsen en heb ik bijvoorbeeld de marathon van New York gelopen. Mijn eerste kilometers waren achteraf mijn langzaamste. Iedereen vloog mij in het begin voorbij. Dat kan demotiverend zijn, maar als je weet dat je het met dat tempo langer volhoudt, dan heb je uiteindelijk wel een betere prestatie. Daarvoor heb je lef nodig, maar ook ervaring.”
“Net als omgaan met pijn. Steve Redgrave zei ooit dat hij vooraf niet aan de pijn moet denken die hij gaat lijden, want dan zou hij er nooit aan beginnen. Ook die zelfkennis is ervaring. Ervaring die je juist op hogere leeftijd hebt.”
“Ik fiets zelf ook en heb stukken van Luik-Bastenaken-Luik gereden. Een keer heb ik niet goed gegeten en kreeg ik bij Trois-Ponts een hongerklop, veertig kilometer van mijn auto. Dat was enorm afzien, maar het heeft me ook geleerd waar mijn grens ligt. Het voordeel van je leeftijd is dat je die grenzen hebt leren kennen.”
Ben je mentaal boven je veertigste nog leerbaar?
“Oh, zeker. Mentaal is altijd leerbaar. Wat helpt, is leren herkennen hoe je het verwoordt. Vervang moeten door willen, proberen door kunnen en als door durven.”
Kan het zo zijn dat een sporter van 40 het allemaal al eens heeft meegemaakt en daardoor de motivatie anders is?
“Dat kan zeker meespelen. Iets nieuws uitproberen is motiverender dan doen wat je al gedaan hebt. De drive die je hebt is belangrijk.”
“Je hebt eigenlijk twee soorten motivatie: straffen en belonen. Het vooruitzicht van een straf bij niet juist presteren motiveert sommige mensen, terwijl andere juist gemotiveerd raken als ze een beloning voor ogen hebben. Daarnaast zie je dat oudere mensen ook een intrinsieke motivatie kunnen hebben. Dat je het gewoon leuk vindt iets te doen, dat je bijvoorbeeld zo veel van fietsen houdt dat dat al voldoende is om te gaan fietsen.”
Het gebrek aan motivatie kan je tegenhouden, maar wat is de rol van demotivatie?
“Je moet uitkijken dat je geen doelen stelt die tegen je gebruikt kunnen worden, door anderen of door jezelf. Als je 46 wilt rijden en je haalt een keer 43, dan moet je zorgen dat je dat niet demotiveert. Daarnaast moeten je doelen reëel zijn. Als ik in een goede conditie ben, rij ik 32 gemiddeld. 34 kilometer per uur is dan uitdagend. Maar als jij lekker rijdt, rijd je bijvoorbeeld 39 kilometer per uur. Ik moet dan niet stellen dat ik zo hard wil rijden als jij. De uitdaging is de balans te zoeken tussen realisme en uitdaging. Er moet iets bijzitten dat het niet zomaar gaat, maar het moet ook niet zo moeilijk zijn dat het demotiveert.”
Zijn er nog andere mentale beperkingen als je een prestatie wilt leveren?
“Ja, de mens kan namelijk meer dan hij zelf denkt. Een voorbeeld: je krijgt een basketbal, je moet dertig seconden stuiteren en haalt bijvoorbeeld tien keer. Dan zeg je tegen diegene dat hij veel meer kan, bijvoorbeeld drie keer zo veel. De eerste reactie zal zijn dat dat niet gaat. Maar kijk je wat je aan je dribbelen kunt veranderen, dan blijkt er meer mogelijk. Ga je bijvoorbeeld op je knieën zitten, dan hoef je over een kortere afstand te stuiteren. Zo kun je meer dan je denkt.”
En heeft leeftijd daar nog invloed op?
“Zeker. Het heeft ook met vertrouwen te maken. Toen ik 16, 17 jaar oud was, zat ik bij de toerclub van mijn vader. In het voorjaar kon ik dan niet met de snelle mannen mee. Ik ging echter elke voorjaarsvakantie met mijn vader in de Ardennen fietsen. Daar werd ik zoveel sterker van, waardoor ik na deze vakantie na een bocht wel bij kon blijven. Die ervaring van kracht in de Ardennen gaf me het vertrouwen dat ik het kon. Deze ervaringen bouw je je hele leven op. Hoe ouder je bent, hoe meer je er hebt. En dat kun je in je voordeel gebruiken.”
Rico Schuijers
Sportpsycholoog dr. Rico Schuijers heeft sportpsychologie in Nijmegen gestudeerd en is gepromoveerd aan de Sporthochschule van Keulen in Duitsland. Met zijn bedrijf Pro-Task traint en begeleidt Rico topsporters, individueel of in teamverband. Hij werkt met meerdere nationale teams en individuen in diverse sporten die zich voornamelijk richten op de Olympische Spelen. Daarnaast werkt hij ook voor de luchtverkeersleiding op Schiphol en voor Eurocontrol in Maastricht, de luchtmacht en de Nederlandse Politie. Hij werkt ook met dirigenten en musici. De overeenkomst tussen deze beroepen is dat het stressberoepen zijn, waar op een bepaald moment een bepaalde prestatie wordt verwacht. Het werken met deze mensen is de core-business van Rico.
Tips voor thuis
Aandacht
Je hebt vier aandachtsstijlen, met bijbehorende karaktereigenschappen:
- klein-buiten: iets kleins buiten jezelf. Scherp op details, continu aanpakken. Gevaar: door de bomen het bos niet meer zien.
- groot-buiten: 180 graden kijken overzicht. Gericht op omgeving, alles leuk vinden, dingen tegelijk doen. Gevaar: hak op de tak, niet kunnen kiezen.
- klein-binnen: iets kleins van binnen, gewricht. Denkers, specialisten. Gevaar: piekeren, alles checken en dubbel checken.
- groot-binnen: totaal gevoel van binnen, hobby. Bewust van eigen gevoel in situaties. Gevaar: dagdromer en chaotisch.
Onderzoek wat jouw natuurlijke aandachtsstijl is. Rij vier keer hetzelfde stuk, met steeds een andere focus uit bovenstaand lijstje. Het ritje dat het fijnst aanvoelt, is jouw aandachtsstijl. En hier kun je mee spelen. Stel dat je denkt klein-binnen te zijn. Als het dan een keer niet gaat zoals het gaat, probeer dan eens klein-buiten te worden. Kijk om je heen, focus je op een detail buiten jezelf.
Oefening
Als je tijdens een inspanning afleiding zoekt, probeer dan drie dingen te zien, drie dingen te horen en drie dingen te voelen tegen je huid. Daarna twee dingen te zien per zintuig en ten slotte een ding per zintuig. Dan ben je al achttien seconden afgeleid. Dus kijk gericht naar drie verschillende dingen, luister gericht naar drie verschillende geluiden en voel gericht drie dingen waar je lichaam contact mee maakt.
Tijmen Moltmaker
Ik herkende me in de beschrijving van klein-binnen. Als het goed gaat, voel ik elk detail in mijn lichaam en motiveert dat ook. Het komt echter ook voor dat het niet gaat zoals ik wil en dan slokt bijvoorbeeld de pijn in mijn benen of mijn positie op mijn zadel alle aandacht op. Toen ik tijdens een zware training merkte meer met de details bezig te zijn dan met de oefening, heb ik de drie-zintuigenoefening geprobeerd. Hoewel ook dat training vergt en ik toch weer naar mijn lichaam getrokken werd, kon ik mezelf steeds kort afleiden en werd de oefening beter uitgevoerd.
Leeftijd 41 jaar
Niveau Amateur
Favoriete onderdeel Tijdrijden
Doel Beste vorm ooit halen – meetbaar: harder dan 45 kilometer per uur op 15 kilometer tijdrit
Bijzonderheid In 2019 kijkoperatie aan de heup gehad. Zo goed als opnieuw moeten beginnen met trainen
Bijzonderheid II In 2015-2016 een jaar in Ottawa, Canada gewoond. De wielrenscene daar en de vorm die ik aan het eind had motiveert mij nog dagelijks.
- #BDVEBDO WK voor journalisten en deel 2 van het seizoen - 12/08/2021
- #BDVEBDO De virtuele windtunnel – Bij Thomas Wobma - 21/05/2021
- #BDVEBDO De aero-expert – Interview met Wouter Terra - 13/04/2021