Een zondag in de vroege jaren negentig. Een huis in het gehucht Westerlee. Zomaar een vlek op de kaart van Zuid-Holland. Daar in dat huis kruipt op die bewuste zondag een jongetje tegen zijn vader aan. Op zoek naar een beetje vaderliefde, een beetje aandacht. De vader ligt halfzittend op de bank, de benen opgetrokken, een prima houding voor de zoon om tegenaan te liggen. Een arm om hem heen, de tijd lijkt stil te staan en de jeugd eeuwig te duren. Samen kijken ze naar wat er zich op tv afspeelt.
Het is niet een gemiddelde sportmiddag. Het is de dag van Luik-Bastenaken-Luik. Het jongetje heeft geen flauw idee, maar het is het eerste Monument voor hem. Het is in het tijdperk voor Gewiss en het grote geld. De Nederlandse Bau & Lau van die tijd worden een Siamese tweeling genoemd en luisteren naar de namen Theunisse & Rooks.
Laatstgenoemde rijdt die dag goed. Hij wint niet de koers, maar wel het hart van een klein jongetje op de bank met zijn vader. Vanaf dat moment is het jongetje fan van Rooks. Nu nog kijk het jongetje net even iets geïnteresseerder naar het wielrennen als Rooks te gast is. Toentertijd betekende het vooral dat het jongetje aan zijn vader vroeg of Rooks nog goed had gereden. Hij wist niet eens of Rooks die dag überhaupt koerste, maar fan was hij.
In de jaren die volgden kon het Nederlandse wielrennen het internationale wielrennen even niet meer volgen. Bij een gebrek aan Nederlandse idolen kwam er een Spaanse koning in aanmerking voor wat begon te lijken op een daadwerkelijk fanschap van dat kleine jongetje. Miguel Indurain was groot, sterk en zijn gebruinde hoofd paste goed bij het geel. Ook in deze tijd werd de koers niet altijd even goed gevolgd door de kleine man, maar de interesse bleef. Zelfs toen Indurain is 1996 richting Hautacam opeens de rest niet meer kon volgen.
Dat wielrennen niet alleen een kijksport is, ontdekte het jongetje in 1998. Voor de autorit naar de vakantiebestemming mocht er een tijdschrift aangeschaft worden. Voor het eerst besloot de inmiddels puber een wielerspecial over de Tour de France aan te schaffen. Gesteund door de verveling van een lange autorit las hij het blad ook daadwerkelijk. Tijdens die rit zette hij de volgende stap in de ontwikkeling van de liefde voor de wielersport. Mede ingegeven door een nieuwe Nederlandse ster aan het firmament. Michael Boogerd reed dat jaar naar een top 5-notering in de Tour en de beelden van een aanvallende Boogerd met zijn pet achterstevoren op zijn hoofd, klep omhoog, staan nog het netvlies van die puber gebrand.
Na dat jaar schafte hij voorzichtig de eerste boeken aan. Jean Nelissen, hoe kan het ook anders, was de uitverkorene om de vlam van de liefde voor de sport verder aan te wakkeren. Steeds meer boeken kwamen en steeds meer koersen werden gevolgd. Door de uren studie in boeken over de historie van het wielrennen en de achtergronden van de coureurs overtrof het ooit kleine jongetje de kennis en liefde voor de koers van zijn vader.
Inmiddels zit een 32-jarige man te mijmeren over de eerste herinneringen van kijken naar de koers. Wetende dat hij ieder jaar heel veel vrije tijd opoffert voor organiseren van wielerpools en het schrijven van stukjes voor Het is Koers. Wat te denken van alle uren die hij besteedt aan het volgen van de koers? Of de 7000 à 8000 kilometer die hij wegdraait? Alle klassiekers die worden gereden? Pa, ik heb nog steeds last van mijn polsen van Parijs-Roubaix dit jaar.
Maar pa, het is mij vooral duidelijk de liefde voor de wielersport aan jou te danken heb. Het geeft mij veel plezier, veel mooie plaatjes en verhalen en veel waardevolle herinneringen. Dierbaar zijn mijn herinneringen aan onze bezoekjes aan de Tour, het WK in Zolder en vorig jaar de het WK cross in datzelfde Zolder.
Bedankt pa, dat ik als kleine jongen bij jou op de bank Rooks net niet mocht zien winnen.
- Lief wielrennen, ik haat je - 11/04/2018
- Rust zacht oude strijder - 10/08/2017
- De loopgraven in! - 30/01/2017
Mooi oprecht geschreven Arnout
Dank je wel Cees!