Michael Rasmussen heeft het gedaan. De klootzak! Verrader! Djeez, het is maar goed dat we hem niet serieus hoeven te nemen, wat een idioot. Hij is alleen maar uit op wraak, dat weten we toch allemaal? En trouwens, toen hij nog fietste, spoorde hij ook al niet, met z’n grammetjesfetisj. Neuh, die gast is hartstikke gek en zijn verklaringen kunnen zo de prullenbak in. Weg ermee!
Tja.
Ik geloof hem dus wel.
Ja, echt waar. Niet omdat ik fan ben van de man ben, nee. Ik houd van renners met een rafelrandje, maar de rafelrandjes van Rasmussen waren me altijd al iets te kartelig. Ik geloof hem vanwege Michael Boogerd. Michael Boogerd die vorige week bij Filemon vertelde dat hij geen spijt heeft van zijn dopinggebruik. En dat hij liever niet had bekend. En die zijn woorden zo ongemeen voorzichtig koos toen Filemon hem vroeg wat hij zou doen als zijn zoon op een dag met het dopingdilemma bij hem op de stoep zou staan. Het antwoord had natuurlijk heel eenvoudig moeten zijn. Michael zou zijn zoon een preek geven, hem vertellen over eerlijkheid en hoe die toch altijd het langst duurt en daarna zou hij hem met een bidon bietensap en een tik op zijn kont het asfalt op sturen. Maar Michael zei iets anders. Michael zei dat hij dat lastig vond. En dat hij het een beetje hypocriet zou vinden als hij zijn zoon op het hart zou drukken niet hetzelfde te doen als hij. Ja, dat het niet goed was dat hij dat nu zo zei, dat wist hij ook wel. Maar ja, wel eerlijk. Boogerds woorden lichten een tipje op van de groezelige sluier waarachter heel veel andere renners zich nog altijd proberen te verschuilen. Terwijl ieder weldenkend mens toch wel weet dat de wereld geen zwart-wit paradijs is, en de wereld van de topsport al helemaal niet. En toch willen we heiligen en helden die we kunnen vereren en snoodaards die we kunnen vervloeken. We willen keurig afgetekende hokjes, overzichtelijk naast elkaar. Grijstinten zijn te ingewikkeld en te groezelig, die hebben te veel mitsen en maren in het kielzog. We willen aardige renners die niet hebben gebruikt en we willen klootzakken die het wel deden. Dat Michael Rasmussen nu namen noemt die wat ons betreft in de goede hokjes horen, is geen reden hem niet te geloven. De – aardige! – renner die niet eens weet wat hij zou doen als het om zijn zoon ging, maakt dat wel duidelijk.
Naschrift: De waarheidscommissie waar Lance Armstrong zo naar zegt te verlangen, is met de verhalen van Michael Rasmussen hopelijk weer iets dichterbij gekomen. Waarschijnlijk is Lance zelf al tijden aan het oefenen op een waardig loopje naar de getuigenbank en een op bijbel, moeder en kinderen uitgesproken eed. ‘I solemnly swear…’, en daarna zo’n blik die de rechtszaal doorklieft – ik verheug me er enorm op.
- Het pontje van Amerongen - 09/05/2016
- Kampioenenzweet, kampioenenoren - 05/02/2016
- Een rondje met Joop - 03/12/2015
Heel goed stuk!!! “Grijstinten zijn te ingewikkeld en te groezelig”
Ja natuurlijk geloven we hem! Waarom zouden we hem in vredesnaam niet geloven? Het is nou niet bepaald alsof de renners het voordeel van de twijfel verdienen. Overigens hoor ik uit welingelichte kringen dat er nog steeds gebruikt wordt, al is men wel een stuk voorzichtiger geworden. Ik weet niet of dat waar is, maar als er 3 jaar lang geen professionele renner door de mand valt zal ik de heren koereurs wat serieuzer nemen als het op doping ontkenning aankomt. De bewijslast ligt toch echt bij de renners op het moment. De mensen die roepen dat NU echt een nieuwe tijdperk is aangebroken neem ik dan ook met een flinke korrel zout…dat hebben we immers een paar keer eerder gehoord, toch? Het verklaart ook een beetje de reactie van Boogerd…je tegen doping keren is misschien toch een beetje je eigen doodvonnis tekenen als het op professioneel racen aankomt. Maar voor mij maakt dat niets uit…ik wil juist helemaal geen zwart-wit paradijs! Het smoezelige grijs hoort bij het wielrennen, zoals Herman Chevrolet dat zo prachtig gedocumenteerd heeft in zijn boek ‘Het feest van list en bedrog’. Met de nadruk op ‘feest’.
Chapeau! Goed stuk Mariska!