De fiets van Lautrec gaat ook over een Engelse geniale, maar toch ook maligne malloot die er niet voor terugdeinsde zijn renners middeltjes toe te dienen die heden ten dage onder de noemer doping vallen. Deze man, Choppy Warburton genaamd, liep zich in een eerste carrière suf in het Engelse hinterland, in een tijd dat er nog gelopen moest worden zonder podcast met de stem van Evy Gruyaert op. Warburton vond zijn weg vrij laat naar het wielrennen. Maar het bedriegen had hij al meer dan voldoende onder de knie gekregen. Als atleet zou hij wedstrijden hebben verkocht en liep hij zijn laatste wedstrijd bij een veteranenwedstrijd voor vijftigplussers als … 46-jarige. Zoveel bedrog in één persoon, dan kan het bijna niet anders dan dat je voorbestemd bent om een illustere carrière uit te bouwen in het wielrennen. Ook al zijn we hier slechts eind negentiende eeuw.
De fietser op de voorgrond is Jimmy Michael, niet geheel toevallig de lievelingsrenner van Toulouse-Lautrec. Door ‘s mans kleine gestalte voelde hij een verbondenheid met hem. Voor Michael is een prominente bijrol weggelegd. Maar het is een andere renner en toentertijd een absolute topper rond wie het verhaal zal draaien: Arthur Linton. Bij hem en Warburton moet de hoofdreden gezocht worden waarom deze affiche, gemaakt ter promotie van ‘La chaîne Simpson’ en toentertijd een nieuwe en revolutionaire ketting, in de prullenbak werd gegooid en Toulouse-Lautrec aan een nieuwe moest beginnen.
Alvorens het hele verhaal uit de doeken te doen, zullen we in zo’n vaag mogelijke bewoordingen u zo warm mogelijk proberen te maken om dit boek ter hand te nemen. U, als wielerliefhebber. Maar ook mensen die niet zo van koers houden, ja zij bestaan, kunnen van deze zware aangeboren afwijking afgeholpen worden door dit boek te lezen. Het aspect wielrennen is een aanleiding om een erg genietbaar verhaal aan te bieden.
In 1893 streek Choppy Warburton in Frankrijk neer met zijn pupil Arthur Linton. Tegen deze achtergrond valt onderstaand fragment te lezen.
‘In de ogen van de Fransen was Choppy eerder Sherlock Holmes dan Professor Moriarty. Net als de speurder was hij een charismatische persoonlijkheid met een passie voor botanie. Het Franse journaille gedroeg zich als Watson, de trouwe adjundant van Holmes en de verteller in de meeste verhalen van Arthur Conan Doyle. Soms hoofdschuddend, vaker bewonderend.’
Behalve dat de wielerjournalisten door idolatrie de kritische zin helemaal verloren geraakte, er is in de wielerjournalistiek sindsdien klaarblijkelijk nog niet veel veranderd, is dit fragment exemplarisch voor Boesmans boek. De auteur legt verbanden tussen de geromantiseerde feiten rond Warburton en Linton en de literatuur. Hij neemt de lezer mee naar het Frankrijk en het Groot-Brittannië van eind negentiende eeuw. En gaat geen detail uit de weg in de zoektocht naar de waarheid achter de onafgewerkte affiche.
Verder is er plaats voor anekdotiek die voortkomt uit veel onderzoek. De wedloop om het werelduurrecord en het record over de 100 kilometer tussen de renners Dubois en Linton wordt haarfijn beschreven. Linton doorbrak het amateurisme en opende de poorten van het professionalisme. De Lance Armstrong of de Bradley Wiggins van eind negentiende eeuw. Professionalisering moet blijkbaar altijd van over het water komen. Wat een clenbuterolbiefstuk is voor Alberto Contador, was Choppy Warburton voor Arthur Linton. Geen knip voor de neus waard indien ze er geen beroep op konden doen.
Dat werd ook duidelijk in Bordeaux-Parijs van 1896, het sleutelmoment van het hele verhaal. De reconstructie van deze beruchte editie sleept de lezer zodanig mee alsof hij er zelf bij was. Elke positiewissel wordt geduid met de nodige achtergrond. En er wordt lustig op los gesjoemeld. Want bedrog in sport is niet enkel van deze tijd. In de pioniersjaren van de wielersport, in een tijd dat de Tour de France nog uit de bloemkolen moest komen, werd er al naar hartenlust bedrogen en werd er lustig op los geëxperimenteerd. Wielrennen als medisch laboratorium. Gek veel is er dus nog niet veranderd. Cocaïne, strychnine en cafeïne behoorden tot het basisproviand van een renner in Bordeaux-Parijs. Een wedstrijd van een kleine 600 kilometer gereden achter een tandem. En dan hebben we nog gezwegen over de talloze pogingen tot fraude onderweg om de krachten te sparen tijdens deze onderneming van 24 uur.
Jan Boesman heeft met De fiets van Lautrec een stukje sportliteratuur op papier getoverd zoals sportliteratuur moet zijn: een uitgebreide research en zich niet louter tot sport beperkend. Het is geschiedenis, het is sociologie, het is cultuur, het is sport tegen de achtergrond van de maatschappij van Frankrijk eind negentiende eeuw. Het geeft aan de hand van de geschiedenis context aan het dopingvraagstuk, een vraagstuk dat de wielersport ogenschijnlijk in een wurggreep houdt. Althans, dat wordt ons toch zo voorgehouden. Doping is van alle tijden. Dat bewijst De fiets van Lautrec. En hoezo, doping een gevaar voor de wielersport? Dit verhaal staat bol van de doping en draagt toch bij tot de heroïek van de wielersport. Zonder doping zou dit verhaal nooit gebeurd zijn. Minder tragisch voor de arme Arthur Linton, zo hebben we toch al een tipje van de sluier opgelicht, maar des te jammerlijk voor de lezer. Want dan zou er van dit verhaal geen sprake geweest zijn.
Titel: De fiets van Lautrec
Auteur: Jan Boesman
Prijs:
Bestel dit boek bij bol.com
- Het nieuwe wielerjaar in 40 stellingen - 22/02/2022
- Wielrennen bestaat niet - 13/05/2020
- Ooit was er wielrennen - 07/05/2020