Elke dopingaffaire in het wielrennen loopt uiteindelijk vast in de verzuchting dat we ‘nu maar weer vooruit moeten kijken’ . Dat de nieuwe, schone generatie een eerlijke kans moet krijgen. Dat er sprake is van ‘het nieuwe wielrennen’.
Die geluiden hoor je ook weer nu Boogerd bekend heeft, de allerergste fallout van de Armstrong-bekentenis verwaaid lijkt, en het Fuentes-proces uit lijkt te draaien op een, ja wat eigenlijk….?
Die geluiden komen niet alleen, zelfs niet voornamelijk uit het peloton. Je hoort ze vooral bij de volgers, verslaggevers, de journo’s, analisten en andere al dan niet betaalde liefhebbers. Peter Ouwerkerk die het heeft over het ‘recht van een wielrenner om zich te verzorgen’. Bert Wagendorop die de cultuur van doping in het wielrennen romantiseert. Maarten Ducrot die zich beklaagt over heksenjachten.
Nu is het al erg genoeg om eufemistisch te doen over doping – ‘ verzorging’ – of het met een touch van romantiek onschadelijk en zelfs interessant te maken. Doping heeft mensen kapot gemaakt, figuurlijk en letterlijk. Er is niets moois, romantisch of normaals aan doping.
Maar meer nog dan de werkelijke daad van doping is het de cultuur van georganiseerde doping die een verwoestende invloed heeft op het wielrennen. En, laten we wel wezen, van een cultuur van georganiseerd wegkijken, bagatelliseren, romanticeren. Paul Kimmage, David Walsh, Christophe Bassons, Filippo Simeoni en anderen werden niet helemaal serieus genomen, er werd door collega’s besmuikt om ze gelachen, ze werden – soms letterlijk – bespuugd en met veel succes buitengesloten. Trolls waren het. Die een leuk feestje kwamen verstieren. Weg ermee.
Het feestje bleek alleen de hel te zijn. Het wielrennen heeft een transformatie van mondialisering en commercialisering ondergaan. Belangen en verleidingen werden enorm, de druk op renners ondraaglijk. Er moest gepresteerd worden, maakt niet uit hoe. En het moest spectaculair, episch en moordend zwaar. Want dat verkoopt.
Slimme, sluwe geesten grepen deze ontwikkeling aan om hun eigen rijk te vestigen. Lance Armstrong was zeker niet de eerste die het wielrennen gebruikte om onmetelijke roem en rijkdom te vergaren. Maar hij heeft de methode wel geperfectioneerd. Hij transformeerde het wielrennen tot een tot in de finesses uitgedachte vorm van buitengewoon goed georganiseerde misdaad. Maffia. En Lance was de capo di tutti capi.
Want hij die zich voordeed als verlosser, die vanuit de afgrond van de kanker de hoogste berg overwon, was in feite de leidsman van een criminele organisatie die geen middel schuwde om de eigen doelen te bereiken en de eigen belangen te beschermen: dwang, intimidatie, bedreiging, zwarte lijsten, omkoping. Als je de getuigenissen leest in het USADA-rapport, als je de ervaringen van Bassons, van Simeoni terugleest, dan wordt het je koud om het hart.
En we deden allemaal mee. Ik ook. We lieten ons bedriegen. Ook al wisten we ergens wel een beetje dat dat zo niet kon. Toch deed iedereen mee.
En dat is de reden waarom het wielrennen zo niet door kan. We hebben zitten kijken naar, inderdaad, de maffia op wielen. En niets garandeert dat het nu en straks opeens anders zal zijn. Dat gebeurde niet in 1998, na Festina. Niet in 2006, na Operacion Puerto. Moet ik dan nu geloven dat alles anders wordt, terwijl de entourage nog dezelfde is?
Het wielrennen moet zich opnieuw uitvinden. Met nieuwe mensen en langs nieuwe wegen. Dat verdienen de coureurs van morgen. Tenzij we accepteren dat die coureurs onderdeel worden van een doorzichtige goocheltruc in een moreel failliet circus.
- Capo di tutti capi - 06/03/2013
Wat me opviel bij het lezen van het boek van Tyler Hamilton over het ‘systeem Armstrong’ was juist niet het geperfectioneerde en sluwe van de dopingorganisatie, maar juist het klungelige ervan, het dilettantische. Eigenlijk kon iedereen het zien, so to speak.
Mondialisering wordt vandaag door Europa de sterren ingeprezen, maar wie aan het eind van de helse economische rit de balans zal opmaken, zal allicht inzien dat het voor de meesten onder ons, zowel hier als in andere continenten, geen zegen is geweest. Maar de pensée unique kauwt voor dat het ons alleen maar vooruit helpt.
Beste Gert Jan,
Met jouw stellingname schaar je je in het nog te kleien clubje van heksenjagers en mensen die hun fantasieloze ambtenarenbestaan nog enige kleur menen te moeten geven; kortom de ontmaskering van een moralist.
Uit eigen ervaring kan ik je mede delen dat met deze kwalificatie goed te leven is. Want ga maar na; hoewel hij geleidelijk ouder wordt, is de kop die je elke morgen in de spiegel aanstaart tenminste nog geen ‘Mummenschans’ waarbij slechts schaamte past.
Voor wie de wielersport een warm hart toedraagt, is jouw insteek feitelijk de enige optie. Terecht merk je op: ‘Wielrennen moet zichzelf opnieuw uitvinden en daarbij horen nieuwe mensen en nieuwe wegen.’
Eén lans wil ik breken: graag laat ik ook voormalige wielrenners participeren die tot inkeer kwamen en openheid van zaken gaven. Waarbij het natuurlijk de kunst blijft om echte ommekeer in denken en ranzig opportunisme scherp van elkaar te scheiden.
Joep Scholten
Oud wielrenner en auteur van o.a. Amarcordsneeuw, een tegendraadse wielerroman.
Je opmerkingen zijn terecht doch selectief. Ik vraag me af of je ook blogt op sites van bankiers, voetballers, vastgoedmedewerkers, tankerkapiteins die ’s nachts illegaal olie dumpen in de Noordzee, matchfixers, paardenvleesverwerkers etc. De maatschappelijke relevantie van dit onderwerp rechtvaardigt het aantal vierkante centimeters in de krant niet.
We weten nooit of het peloton niet nog altijd met twee snelheden fietst. Alleen uitzonderlijke optimisten geloven dat dopingbestrijding feilloos werkt. Moeten we niet eens, in plaats van te blijven investeren in dure dopingbestrijding, onder ogen kunnen zien dat dopinggebruik gedijt bij een chronisch tekort aan bestrijdbaarheid? Dan kunnen we ook beginnen na te denken of er niet een ander soort regels mogelijk is waarmee organisatoren en bonden eindelijk het heft wel in handen kunnen nemen.
Zie hier voor een toelichting: Inhetrood.blogspot.nl