Berg en Dal, 9 juli 2022. Kromgebogen stoemp ik over de brede tweebaansweg. Mijn polsen liggen plat op het stuur, mijn benen malen hevig. Ik beweeg mijn elleboog en de andere vluchter schuift me voorbij. Samen boren we door de wind. Ik trap de longen uit mijn lijf. Enkele honderden meters achter ons rijdt het uitgedunde peloton. In de verte lonkt de kopgroep. Daartussen is een groot gapend gat. We komen geen meter dichterbij.
De chasse patate. Hoe ben ik hier in hemelsnaam beland?
Vooraf had het nog zo mooi uitgedacht. De Omloop der Zevenheuvelen is praktisch in mijn achtertuin en de parcourskennis zou in mijn voordeel zijn. Het parcours is schitterend: niks geen rondje om de kerk, maar rondes van vijftien kilometer aan glooiende heuvels en venijnige kuitenbijters. Volgens Strava ben ik de meeste klimmetjes al zo’n honderd keer op gefietst. Geblinddoekt weet ik hier nog de weg.
Bovendien had ik een plan. Vanaf de start zou ik zorgen dat ik vooraan zit in het peloton en bij de eerste groep aangehaakt blijf. Met mijn 1.98 meter ben ik geen pure klimmer, maar ik kan een heuvel wel verteren. Als ik in de finale er nog bij zit, maak ik een goede kans in de eindsprint op de slotklim.
Ik had beter moeten weten. Een koers verloopt nooit zoals je denkt.
De eerste ronde ging nog soepel. Na de geneutraliseerde start ramde het peloton de Zevenheuvelenweg naar beneden. Het geluid van suizende wielen was oorverdovend. In de bochten klonk het piepen van remmen en hing de geur van schroeiend rubber op asfalt. Voor en achter het peloton raasden motoren. Vanuit de berm schreeuwden toeschouwers ons toe. Dit was Tour de France’je spelen voor volwassenen.
Na de eerste ronde keek ik achterom en zag tot mijn verbazing dat er nog maar zo’n dertig man over waren. We hadden er dus tachtig gelost! Achteraf hoorde ik dat de eersten in de neutralisatie al moesten lossen – het gevolg van een recreantenkoers waaraan je ook zonder wedstrijdlicentie mag meedoen.
We draaiden lekker rond en er leek geen vuiltje aan de lucht. Een kopgroep van vier had een klein gaatje geslagen. Niks om me zorgen over te maken. Een renner in een roze shirt schoof me voorbij en ik hobbelde achter hem aan. Maar in plaats van zich in het peloton te voegen, reed hij door. Ineens hadden we een gat. Ik twijfelde een fractie. Achter me hoorde ik geschreeuw. Het waren mijn ploeggenoten, die de rest blokkeerden en riepen dat ik moest gaan. Samen stoven we de heuvel af, op weg naar de kopgroep.
In een bocht ging het mis. Ik zat te dicht op zijn wiel en moest remmen om een botsing te voorkomen. Mijn achterwiel slipte weg en ternauwernood hield ik mijn fiets overeind. Ik vervloekte mezelf. De man in het roze was er vandoor. Niet veel later bracht een derde vluchter me gezelschap. Met hem zit ik nu in de chasse patate.
We wisselen de kopbeurten ongeïnspireerd af. Bij ons beiden ontbreekt het geloof de kopgroep te achterhalen. Na een tijdje rekent de rest ons weer in.
Als we de klim op de Van Randwijckweg oprijden, schieten mijn benen onmiddellijk vol zuur. De chasse patate eist zijn tol. Toeschouwers rammen op de reclameborden en iemand schreeuwt mijn naam. Ik bijt me vast in het wiel van mijn voorganger, maar moet een gaatje laten. Na de top duik ik de afdaling in om weer aan te sluiten. Ik ga veel te hard en vlieg weer bijna uit de bocht. Een andere renner scheldt me terecht verrot. We draaien de Oude Holleweg op. Weer hoor ik joelende mensen en mijn naam. Ik zie niets anders dan een zwarte waas. De rest rijdt bij me vandaag en de volgwagen haalt me in.
Het kan niet. Het mag niet. Ik wil niet.
Ik wil niet lossen. Eenmaal boven negeer ik de pijn, trap stug door, kruip weer achter de auto, haal in en sluit uiteindelijk aan in de groep. Mijn benen branden, maar ik hang er weer aan.
In de aanloop naar de slotklim begint het zenuwpezen. De kopgroep is gevlogen, maar de zesde plaats is nu een prestigeplek. Juist als ik net vooraan rijd, besluit iedereen collectief te linkeballen. Niemand neemt over en als laatste wanhoopsdaad demarreer ik vanaf de kop (geen aanrader). Met gebogen hoofd zak ik terug.
Bij het oprijden van de laatste klim gaat het tempo omhoog. Het viel te verwachten. Ik klamp nog eventjes aan, maar besef dat ik het niet ga houden. Ik los.
Hijgend hang ik over mijn stuur en staar naar het asfalt. De stem van de omroeper schalt door de speakers. “Lekker gereden”, hoor ik iemand zeggen. Ik krijg een boks. Ik zie niet wie het is. Mijn hoofd heffen lukt niet meer.
Nog maar 365 dagen tot de volgende Omloop der Zevenheuvelen. Die ga ik beslist winnen.
Omloop der Zevenheuvelen (Foto: Sven Nijhof)
Parcours van de Omloop der Zevenheuvelen (van www.od7h.nl)
Hoogteprofiel van de Omloop der Zevenheuvelen (van www.od7h.nl)