Wie hem weleens heeft zien rijden, weet dat Damien Gaudin eigenlijk te groot is voor zijn fiets. Véél te groot. Mocht le géant du Maine et Loire ooit  de semi-klassieker Paris-Camembert winnen, dan zal de organisatie een extra vrachtauto naar de fromagerie moeten sturen om hem zijn gewicht in kaas te kunnen schenken. Zou trouwens zomaar eens kunnen gebeuren. Grand coureur, Damien Gaudin.
Je pikt ‘m er zo tussenuit: Gaudin is een renner met het postuur van de voorstopper die mee naar voren mag als de corners worden genomen. Hij heeft dezelfde koersbakkes als Freddy Maertens en draagt zijn petje liefst met de klep omhoog. Hij koerst onverschrokken en onbesuisd en bij voorkeur wanneer het zo guur is dat driekwart van het pak al in de volgauto’s is gaan zitten. Als hij voelt dat zijn benen ontbranden, gaat hij naar voren. Zwiepend en zwoegend, met zijn tong tegen de stuurpen.
Damien Gaudin (geboren 20 augustus 1986 in Beaupréau) valt te vaak aan, dat weet hij zelf ook. ‘Als je niet vertrekt en in het wiel blijft zitten, toon je de anderen je zwakte’, zegt hij. Da’s net even iets anders dan de wijsheid der leeggegeten borden. Het interesseert hem vrij weinig dat er in andermans wiel voor hem geen slipstream is. Zijn jambes de feu draaien verschrikkelijke verzetten terwijl zijn gekromde armen aan iedere kant van zijn torso een windzak vormen. Een coureur zonder souplesse die toch geschoold is op de baan en goed rijdt tegen de klok. Of, zoals José de Cauwer eens opmerkte: ‘moest ‘m op de piste worden gezet, dan toch op een stayermotor’.

Toen Jimmy Engoulvent bij team Europcar stopte, nam Gaudin zijn niche voor ’n prikkie over en werd proloogspecialist. Hij won ze al eens in Luxemburg, Portugal en Parijs-Nice. Hij houdt van rugby en van oesters, en het meest houdt hij van Parijs-Roubaix.
In 2007 won Gaudin de belofteneditie. Zes jaar later werd hij vijfde bij de profs. Dat was al genoeg voor een paar vette jaren in de rennershuizen van patrons Jean-René Bernaudeau en Vincent Lavenu. Maar hij moest weg bij AG2R. De reus was ingedommeld in een ploeg die hij zag als een fabriek en die hem zijn tijdritfiets nooit op tijd leverde. Hij voelde onbehagen en had nauwelijks nog vlammen in zijn benen.
Een verdieping lager lag voor hem een legeruniform klaar. ‘Equipe Armée de Terre’ stond er onderaan zijn rennerscontract voor 2017. Damien Gaudin werd tijdelijk huurling in het vreemdelingenlegioen en begon overal weer te winnen. Ultrakorte prologen, vlakke ritten en de hoog aangeschreven Tro Bro Léon; een wedstrijd over onverharde plattelandswegen in het uiterste puntje van Bretagne waarin winnaars na afloop op de foto gaan met een gewonnen biggetje in hun armen. Op dat beeld lachte de soldaat van twee meter in zijn legerprintlycra en met groenbruine vegen op de wangen z’n breedste grijns. Hij wist al dat Bernaudeau hem terug wilde halen naar de klassiekerploeg van het team Direct Energie. De ploeg die dit voorseizoen overal aanvalt en de keien uit de wegen reed tijdens de gure edities van Le Samyn en Grand Prix de Denain. In die ploeg is de veel kleinere en veel koersslimmere Sylvain Chavanel als Astérix naast Damien ‘Obelix’ Gaudin, de reus die ontbijt met everzwijnen.
Kou? Hij vertelt zichzelf dat het niet koud is en niet koud wordt. Simpel. Voorin blijven en koers maken in de eerste waaier met kapitein Chava en zijn makker Adrien Petit. Die twee stoken het vuurtje in Gaudins benen op totdat ze weer ontbranden. Hij houdt van die momenten. Van de wind, de kou, de gaten in de wegen vol met scheefliggende stenen.
De Omloop, die kan hij desnoods thuis wel op TV zien. Roubaix niet. Onmogelijk, hij moet die wedstrijd rijden. In 2017 kon hij als huurling van de legerploeg niet starten, dit jaar start hij wel. Het zal met overgave zijn.

Martijn Sargentini