De eerste keer
Voor alles is een eerste keer. Het WK wielrennen gaat voor het eerst naar Afrika; eind september zal in en rond Kigali gestreden worden om de regenboogtrui. De eerste keer Afrika doet wat met je.

De eerste keer is de titel van een verhalenbundel, uitgegeven in 1995. Het was een attentie van Novib (Oxfam zat nog niet in de naam) voor alle eindexamenkandidaten bij gelegenheid van hun diploma-uitreiking, zo lees ik nu.
Ik was zo’n eindexamenkandidaat. Of beter: Ik had het eindexamen met succes afgerond. Ik las het verhaal van Ronald Giphart uit dit boek in Victoria Falls. Na het bezoek aan de waterval lag ik in bed. De grootsheid van het natuurverschijnsel – zo’n twee kilometer verderop – drong pas écht tot me door bij het horen van het continue kabaal van het neerstortende water (het besef dat het vallen van het water niet ophield bij mijn vertrek).
Zimbabwe was mijn eerste keer Afrika. Met ongebreidelde ambitie – en een zeker zo grote dosis naïviteit – beleefde ik die reis. Hoewel fascinerend: Ik kwam in de eerste plaats niet voor het natuurschoon.
Na het eindexamen wist ik het even niet zo goed. Beelden van armoede en ongelijkheid raakten me. Ik wilde actie. Ik belde alle organisaties in een boekje met contactgegevens van Nederlandse ontwikkelingsorganisaties: bij de A nog volle goede moed; bij de Z was duidelijk dat deze organisaties niet zaten te wachten op iemand met volop idealen, maar weinig kennis en nog minder vaardigheden.
Ik moest mijn plannen aanpassen. Ik deed vrijwilligerswerk in Nederland, maar aan het einde van mijn tussenjaar ging ik toch naar Afrika (daar waren immers de meeste armen, toch?). Via een cultureel uitwisselingsproject deed ik vrijwilligerswerk[1]. Ter plekke regelde ik werk bij een centrum voor gehandicapte kinderen. Het werkwoord googelen was nog onbestaand. Het was de tijd van travellercheques, geen e-mail maar air mail (naar het postkantoor om drie weken eerder geposte brieven te lezen[2]).
Ik besloot ontwikkeling te bestuderen (letterlijk: ontwikkelingsstudies). Werken in de ontwikkelingssector bracht me nog vele keren terug naar Afrika. In die jaren is veel veranderd. Het continent is dichterbij dan ooit.
Vanuit mijn organisatie werkte ik met experts uit de Nederlandse land- en tuinbouw om advies te geven aan hun collega’s in landen in ontwikkeling. Niet zelden was dat voor hen ook de eerste keer Afrika. Gepokt en gemazeld als professional en toch spanning voor de reis. Vaak was de ervaring positief; geregeld mensen die meer betrokken wilde zijn of besloten hun carrière om te gooien en ‘iets’ te doen met Afrika.
De Afrika ervaring doet iets. Een manier om uit de bubbel te komen. Ik heb de indruk dat het meer Nederlanders goed zou doen: terug naar de basis, niets voor lief nemen, vanzelfsprekendheden die er even niet zijn.
Eind september komt het WK wielrennen voor het eerst naar het Afrikaanse continent toe. Het WK wielrennen in Rwanda zal voor veel wielervolgers en sportliefhebbers een eerste keer Afrika zijn. Een kwart eeuw geleden kwam ik met het idee Afrika te veranderen. Afrika veranderde vooral mij. Ik ben benieuwd wat Afrika met de wielerwereld zal doen.
[1] Culturele uitwisseling was er zeker: na de aankondiging “We gaan boodschappen doen”, keek ik stomverbaasd hoe de twee Zimbabwaanse jongens terugkwamen met twee levende kippen in de hand.
[2] Er moet nog ergens een boek van Youp van ’t Hek vol columns in Harare ronddwalen, na mijn wat plotsklaps vertrek toen de piloten aankondigden te gaan staken: het was óf snel mee of niet weten wanneer ik kon reizen. Ik besloot te gaan, en redde het maar tot Parijs. Zoals de Fransman zei: “Ik vlieg nooit met onze eigen nationale vliegtuigmaatschappij, want die staken altijd”.