Hij gromt. Hij snauwt. Hij is gedreven, gepassioneerd, maniakaal en onvermurwbaar. Hij is de man met het gele hesje. Jurycommissaris, met een duur woord. Hij beweegt zich voort per auto ofwel per motor. Achterop bij zijn privechauffeur. Zijn uitrusting bestaat uit, hoe verrassend, een geel hesje bestickerd met het dictatoriale woord “JURY”, een fluitje, een hippe zonnebril en een portie compensatiedrang waar je U tegen zegt. Want met het gele hesje mag hij zeggen wat hij thuis naar alle waarschijnlijkheid niet mag.
Ploegleiders en juryleden. Het is geen goed huwelijk. Er zijn natuurlijk uitzonderingen want er rijden er genoeg rond die de koers aanvoelen en weten wanneer ze eventjes de andere kant op moeten kijken. Er zijn er genoeg die in de ochtend even een praatje komen maken en je op een vriendelijke doch dringende manier verzoeken de ’trucjes’ vandaag maar achterwege te laten in verband met te ontvangen geldboetes. Fair enough. Het is ook een beetje een spelletje waarin iedereen kijkt hoe ver hij kan gaan. Maar sommige volwassen mannen veranderen bij het aantrekken van het hesje en het omdoen van het fluitje in autoritaire monsters waar menig Duits Generaal nog een puntje aan kan zuigen. En dan wordt het spelletje ook een ‘krieg’.
Ja, wij houden wel eens te lang een bidon vast om de dorstige renner met een flinke zwaai het peloton terug in te slingeren. Ja, wij laten de mecaniciens wel eens prutsen aan een “scheve rem” of een “gezakt zadel”. Dat dit met tachtig in het uur gebeurt is een kleinigheidje. Ja, we rijden wel eens voor een renner om hem na materiaalpech aansluiting te laten vinden met de rest van zijn soortgenoten. Het zijn ook die hoogtepunten waar wij het van moeten hebben in de koers, zeker na het verdwijnen van de oortjes, die ons het gevoel geven dat we nog van enig nut zijn anders dan het rondrijden van wielen, koelbox en de man op de achterbank. Glamoureus kun je het bestaan van ploegleider niet noemen, zeker niet als je een jurylid hebt die de wedstrijd ‘doodfluit’.
“Belkin! Dat is genoeg!” “Belkin! Dit is de laatste keer!!” “Belkin! Laat die bidon los!!!” Zomaar een greep uit de vocabulaire van de jurycommissaris in de Ronde van Wallonië. Het enige wat veranderde waren het aantal uitroeptekens, de tekst bleef min of meer hetzelfde. Na de overtreding kwam hij nog even vervaarlijk en belerend langs het raampje van mijn auto rijden om me, vanachter zijn zonnebril, even terecht te wijzen op het irreguliere gedrag dat ik vertoonde. Geen probleem. Ik bood mijn excuses aan, maakte een handgebaar als wilde ik zeggen dat het er een ‘beetje bij hoort’ en beiden vervolgden we onze weg. Maar toen meneer Hesje ditzelfde liedje bleef herhalen, ook op momenten dat ik de bidon haast vanuit mijn auto gooide naar mijn renners, begon mijn irritatiegrens gevaarlijk dichtbij te komen. En het duurde niet eens zo heel lang voordat deze daadwerkelijk door Hesje werd overschreden. Zonder paspoortcontrole.
Toen een renner van mij zijn versnellingsapparaat in zijn achterwiel reed, hulpeloos langs de kant van de weg stond te wachten op een nieuwe fiets maar ondertussen voorbij werd gereden door de hele karavaan, inclusief bezemwagen, en Hesje zich stilstaand naast mijn renner zat te verkneukelen op de ongemeen lastige terugkeer die de renner te wachten stond, knapte er iets bij mij. Ik duwde mijn renner aan, keek Hesje in zijn zonnebril en toen begon de oorlog. Skoda op sportstand, mecanicien uit het raam en het gepruts aan de rem, het zadel, de pedalen, het stuurlint, zijn fietsbel en zijn bagagedrager kon beginnen. Hesje ging volledig uit zijn panty. “Belkin!! Nu stoppen!” “Belkin, achter uw renner!!” “Belkin!!! Whaaaaaaaaaaa!!!!!” Ik hoorde het allemaal aan terwijl ik in mijn achteruitkijkspiegel keek en moest lachen om het contrast tussen het geel van zijn hesje en het rood van zijn hoofd. Hij maande zijn chauffeur nog om naast mijn auto te gaan rijden, maar daar was helaas geen plek. Dit zou misschien te maken kunnen hebben met het feit dat ik dacht dat mijn Skoda breder was dan hij eigenlijk is, maar dat weet ik niet zeker.
Toen de weg eindelijk zo breed was dat ik niet meer kon spelen dat ik in een Hummer reed, kwam hij naast mijn auto rijden, gebaarde mij mijn raam open te doen en toen begon het bekvechten. “U krijgt een boete!” – “Schrijf me maar op! E-L-I-J-Z-E-N. Heeft u het?” Ondertussen hing mijn mecanicien nog steeds uit de auto en reden we tot aan de staart van het peloton. “Nu stoppen of u bent uit koers!” Dat is zo’n beetje het moment dat je moet stoppen. Zelfs ik weet dat. Uit koers gaan is het allemaal niet waard natuurlijk. Een flinke dot gas deed het laatste beetje werk en juist onderaan de beklimming kwam mijn renner aansluiten.
Hoe het afliep? Mijn renner werd als een van de eersten gelost. Verderop gebeurde er weer iets waar Hesje naartoe moest en ik hoorde vijf seconden later “Lotto- Belisol, dat is genoeg!” En ik reed de koers gewoon uit. Ik heb Hesje niet meer gezien na de finish. Hij zal nu waarschijnlijk ook thuis zitten, net als ik. Met dat verschil dat ik deze column schrijf en hij waarschijnlijk wordt gecommandeerd door zijn vrouw. “Hesje! Dat is genoeg!”
- Belgisch commentaar - 29/05/2015
- Hoe Lang is een Chinees? - 28/10/2014
- Ongeschreven wielerwetten - 20/08/2013
Geniaal geschreven Michiel, dat soort gevechten missen wij als kijkers altijd. Kunnen we geen live-stream vanuit jouw auto naar de NOS zenden tijdens de volgende koers?
“Een spelletje waarin iedereen kijkt hoe ver hij kan gaan.” Tja, dat is de hele essentie van wielrennen en andere topsport op het hoogste niveau. Met heel veel moois en minder moois als resultaat…
Mooi verhaal!
Mafkezen, die juryleden..
Prachtig verhaal en heel herkenbaar. In vele andere sporten is het overigens niet anders. Met een volleybalverleden genoeg autoritaire scheidsrechters op de bok meegemaakt waarbij sterk het vermoeden aanwezig was dat ze thuis niets te vertellen hadden.