Met gebalde vuist schreeuwde Tadej Pogačar iets in de camera. Hij keek nog eens achterom en zag niks. Geen Roglič, geen Vlasov, geen Bagioli en zelfs en geen broertjes Yates. Op de top van de Passo di Ganda had hij zijn belagers achter zich gelaten, de kramp verbeten en een niet meer in te halen voorsprong opgebouwd. Met een grote grijns en de handen in de lucht reed hij in Bergamo solo over de streep.

Thuis staarde ik weemoedig naar de tv. De finish van de Ronde van Lombardije betekende ook het einde van het wielerseizoen. Met de koers van de vallende bladeren kwam de herfst, met onherroepelijk daaropvolgend de winter. Een lange donkere periode voor wielrenner en wielerliefhebber. Ik keek er tegenop.

Maar liefst vier-en-een-halve maand, totdat op 25 februari de Omloop het Nieuwsblad weer wordt verreden, zullen we moeten doen zonder noemenswaardige koers op de buis. Dat betekent vier-en-een-halve maand geen voortkabbelend peloton, geen massaprints, geen buitencategorieën en geen punchfinales. Honderdzevenendertig dagen lang geen geelzwarte trein die alles aan gort rijdt, geen gebaartjes van een verongelijkte Remco Evenepoel en geen onverwachtse maar toch te verwachten demarrages van Mathieu van der Poel. Er zal geen gemompel zijn van Karl en José, geen anekdotes van Karsten en Jeroen en geen interviews door een slecht Engels sprekende fransoos. De komende maanden zal ik geen uitgebreide Excel-analyses hoeven doen voor de perfecte wielerpoule, niet tegen beter weten in drie uur te vroeg de tv aanzetten en niet in vieze wielerkleren op de bank liggen omdat het te spannend is om eerst te douchen. De komende tijd zendt Eurosport enkel schansspringen en biatlon uit.

Ook mijn eigen motivatie om te fietsen zal afnemen. De dagen worden korter en het weer guurder. Kort-kort wordt kort-lang en daarna lang-lang met tot slot een bivakmuts onder mijn helm. Zonnige dagen worden spaarzaam en de druilige talrijk. Als ik tegen de snijdende wind of door de regen er toch met de fiets op uittrek, zal ik merken dat mijn conditie alweer minder is dan de vorige keer. Eenmaal thuis ben ik een halfuur bezig om mijn met modder besmeurde fiets te poetsen. Ketting, lagers, remblokken en eigenlijk alle onderdelen slijten harder dan ik ze vervangen kan.

Door het gebrek aan wielrennen op tv zal ik onvermijdelijk rare dingen doen. Regelmatig vind ik mezelf dan gedachteloos starend naar een willekeurige pagina op Pro Cycling Stats. Op de donkere, koersloze dagen zal ik YouTube-video’s met de quotes van Michel Wuyts kijken. Wellicht lees ik oude columns van Patrick Lefevere terug. Maandenlang scheer ik mijn benen niet en ga zelfs hardlopen.

Kortom: na de Ronde van Lombardije volgt een leegheid die de levens van niet-wielrenners bijna evenaart.

Maar zoals met alle dingen in het leven, zullen ook de wielerloze dagen wennen. Het monotone helikoptergeluid van een tv-uitzending, de toenemende spanning richting een beslissende klim en de stemmen van Karsten en Jeroen; het zal allemaal naar een verre uithoek van mijn geheugen verdwijnen. En dan plots, ik al ik me de wielersport al bijna niet meer herinner en biatlon zowaar interessant ga vinden – kortom: als ik in slaap ben gedommeld zoals het peloton tijdens een vlakke touretappe – slaat die somberheid langzaam om in een groot verheugen op het voorjaar. Ik zal me realiseren dat de Omloop van het Nieuwsblad al bijna is, ik een team voor het Klassiekerspel moet samenstellen en warempel de zon soms schijnt. Het voorjaar dient zich aan als een ogenschijnlijk kansloze vluchtersgroep die het ineens toch lijkt te halen.

Eerst is er het verheugen om de Omloop, dan op de Strade Bianche en dan op Milaan – San Remo. En niet lang daarna volgen alweer de Ronde van Vlaanderen en Parijs – Roubaix. Ondertussen is er ook het verheugen op de eerste mooie voorjaarsdag, waarop ik als een jong veulen met mijn racefiets de weg op zal gaan, me verheugend op de nog mooiere dagen die gaan komen, maar ook op het moe en voldaan op de bank liggen koers kijken, wat ik na mijn rit de hele middag zal doen. Het voorjaar is een opeenstapeling van gebeurtenissen om op te verheugen, die tot in oneindigheid door lijkt te gaan.

Maar voor het grote voorjaarsverheugen zich aandient, zal ik eerst de maandenlange leegheid na Lombardije moeten doorstaan. Makkelijk zal het niet zijn, en leuk wordt het nooit, maar toch ben ik blij dat ze bestaat. Zoals een wielrenner soms moet verliezen om een overwinning glans te geven, is de grote leegheid van de winter nodig om het voorjaar te waarderen. Als er geen winter zou bestaan, het weer altijd mooi bleef en het hele jaar koersen van betekenis zouden zijn, zou het wielrennen op den duur saai worden. En dat is het ergste wat haar kan overkomen.

Aan-Age Dijkstra