Daar stond-ie dan vorige week: die nuchtere Groninger in het vlammende rood van de Vuelta. Het duurde maar een dagje, maar dat was genoeg om de Nederlandse wielerliefhebbers het hoofd op hol te doen brengen. Een podiumplek, dat zou mooi zijn. Of nee, laten we meteen hoog inschieten, want dat rood jongens, dat rood staat hem niet verkeerd. Een dag later was Mollema zijn rode trui alweer kwijt, maar dat mocht de pret niet drukken. Ploegleider Erik Dekker gooide nog wat olie op het vuur toen zijn renner her en der wat bonificatieseconden meepikte: ‘Weer een stapje dichter bij de trui.’ Jaaaa, dachten de fans, zo hoort het.
Het kan verkeren. Bauke Mollema overleefde de helleveeg Angliru, dat alleen is al een prestatie waar de gewone wielersterveling niet eens van durft te dromen. Vierde staat-ie nu. De leiding van de Rabo is tevreden, zo valt her en der te lezen. Over de trui wordt niet meer gesproken, het gaat nu over de laatste stapjes en hoe moeilijk die zijn. Sterker nog, volgens ploegarts Dion van Bommel is de ploeg een beetje aan het vrijbuiten in de Vuelta. ‘Zoals de andere Nederlandse ploegen dat ook altijd doen.’
Achter die woorden van Van Bommel dwarrelt het vinnige zweempje jaloezie van een verongelijkt kind. ‘Wij zijn heus niet zo serieus als jullie altijd denken. Wij kunnen ook flierefluiten. De boel de boel in plaats van het hogere doel, dat kunnen wij ook. Heus, geloof ons nou!’
Waar komt die ommezwaai ineens vandaan? Zijn dit de naweeën van de Tour, waarin al dat serieuze gedoe geen garantie voor succes bleek te zijn? Want serieus zijn ze hè, bij de Rabo. Werd er in de aanloop naar de Tour de France aan de heren van de bank gevraagd naar de mogelijkheden, dan kwamen de antwoorden steevast over lippen die in standje ernstig stonden. ‘Onze voorbereiding was heel goed. Gesink is in topvorm. We hebben alle belangrijke ritten verkend. Trainingsstages gedaan, ja inderdaad, op hoogte. We zijn er helemaal klaar voor.’
Ze begrepen helemaal niets van de aanpak van de vrijbuiters van Vacansoleil. ‘We vliegen er gewoon elke dag in,’ zei Johnny Hoogerland, en zijn ploegleider keek goedkeurend toe en sloeg Johnny nog maar eens vaderlijk op de schouder. De ploegleiders van de Rabo keken elkaar aan: net of dat kon, er elke dag invliegen. Je zag het ze denken: ‘We hebben het wel over de Tour jongens, niet over een of ander koersje door Zuid-Limburg.’
Een paar weken later stond Johnny te grijnzen op de Champs Elysees. Hij liet zijn voor altijd in de benen gekerfde striemen nog maar een keer zien en zei dat hij toch genoten had. Hij was erin gevlogen, jazeker, zo hoort het toch ook? Geen gedoe, gewoon lekker fietsen, net als altijd eigenlijk. Een stukje verderop stonden de Rabo’s amechtig toe te kijken, de wenkbrauwen gefronst. Hier stond iemand wat interessants te verkondigen.
De ploegleiding van de Rabo kauwde net zo lang op Johnny’s woorden tot zich een geheel nieuwe gedachte vormde… Zachtjes en heel voorzichtig zeiden ze het hardop: ‘Die vrijbuiterrol, is dat ook niet wat voor ons? Dat zou de druk een beetje van de ketel halen, dat is misschien wel goed voor onze jongens. Zullen we dat eens proberen? Wat zeg je Erik? Ja, inderdaad, de Vuelta is daar wel een mooie gelegenheid voor. Dat is toch al zo’n cowboyronde. Ja, dat gaan we doen. Maar dan moeten we wel afspreken dat we het niet over het podium hebben hè, ook niet als een van de jongens er goed voor staat. Nee, oké, dat we elkaar goed begrijpen.’
Helaas, de heren vergaten één detail. Vrijbuiter, dat wórd je niet, dan bén je. En de Rabobank is nu eenmaal een serieuze ploeg, met serieuze ploegleiders. Je zult Erik en Erik niet vaak betrappen op een schuddebuikend lachsalvo à la Hilaire Van der Schueren. Als het tegenvalt, praten ze serieus in de microfoon. En als het meezit, praten ze net zo serieus in de microfoon. Geen feestneuzen, daar bij de Rabo. En dat is ook helemaal niet erg; ieder zijn sterke punt. Sterker nog: als ze hun aard niet hadden verloochend, hadden ze Bauke misschien een kleiner verzetje meegegeven in de rit naar de Angliru. Hadden ze Bauke gewoon een stapje dichter bij die vlammende rode trui gebracht. Gewoon, omdat ze er serieus over hadden nagedacht. Zoals dat hoort, bij de Rabo’s.
- Het pontje van Amerongen - 09/05/2016
- Kampioenenzweet, kampioenenoren - 05/02/2016
- Een rondje met Joop - 03/12/2015
Spijker / kop. Ik heb al een keer eerder aangegeven in dit forum dat er een frisse wind door de ploegleiding van Rabo moet gaan waaien. Liefst een ietwat vuige, nare, wind die alle kanten op waait i.p.v. die strak geregisseerde natte flos die altijd vanuit dezelfde hoek waait. Kijk naar ex Rabo renners die onder dit keurslijf vandaan komen en elders, bij andere ploegen, hun geluk gingen beproeven. Bijna altijd succesvol. Het stramien waar Rabo mee werkt doet het goed als opleidings-instituut voor jonge beloften maar min of meer volwassen renners moet je de vrije hand geven, moet je zelf keuzes laten maken in de koers.
Met of zonder oortjes, de Rabo ploeg koerst altijd geregisseerd en als ze een keer het initiatief op zich nemen pakt het verkeerd uit. Check de Omloop v/h Nieuwsblad twee jaar geleden, de recente NK’s en/of de wijze waarop ze de Amstel op 125km (?) van de finish openbreken en daarna vaak/altijd met lege handen staan. Bange ploegleiders die geen winnaars/afmakers maar nette doch bange renners hebben gekweekt.
Erik Dekker himself is misschien nog wel het meest sprekende voorbeeld van hoe het wel kan en hij zou dus beter moeten weten. Pas toen hij de stalorders van Theo de Rooy negeerde won hij de Amstel en later Parijs-Tours, toen hij geen acht sloeg op het feit dat men bij Rabo Freire al in stelling aan het brengen was voor de massaspurt. Boogerd, die tijdens een klassieker alleen maar aan het “bellen” was met de ploegleiding en daardoor m.i. juist koersen verloor.
Hetzelfde lot treft thans in meer of mindere mate renners als Geesink. Misschien valt hij wel zo (te!) vaak (net als Ten Dam maar dat terzijde, of toch niet?) omdat hij constant op stalorders wacht en daardoor constant afgeleid wordt.
Hoe het ook zei, weg met dat “serieuze” gedoe bij Rabo. Breukink, Maassen, Verhoeven, Boven et cetara. Vriendelijke jongens, konden best een eindje fietsen in hun tijd maar leveren te weinig rendement in relatie tot het mega budget dat ze van bankman Knebel mogen besteden.
Wie dan?
Tsja, leefde Peter Post nog maar………..
Die reactie van Ronald kan zo mee als blog op hetiskoers ofzo :-) Fotootje van Peter Post erbij, en klaar. Of van Jan Raas natuurlijk. Leeft nog wel, maar niet in het wielrennen.
Beste Jos,
Weet je, het gaat er mij niet om om Rabo te bashen maar ik vind dat we met z’n allen best (harde) kritiek mogen spuien, ook al zijn we buitenstaanders. De vergelijking met b.v. het Nederlands Elftal is wellicht niet evident maar wat die gasten over zich heen krijgen, zelfs als ze in de finale van de WK staan, is niet mals. Spelers worden gefileerd als iets niet goed gaat voor de goegemeente.
En du moment dat wij, och arme, aan Geesink komen dan zijn de rapen gaar want hij kan er toch ook niets aan doen. Pffff. En ja, Ten Dam, wat een held want hij heeft toch de Tour uitgereden? Excusez moi, prima dat Ten Dam tevreden is maar ik ben dat niet! Slechts de Tour uitrijden is voor het plakboek van je oma, niet voor het publiek, niet voor de wielerfans.
Wat me dan ook steekt bij Rabo is die reactie van directie/management. Als ware bankiers plooitjes gladstrijken en vooral conflict vermijdend en zuinigjes oreren over misschien zus en wellicht zo.
Het gaat, om de voetbal metafoor maar weer eens te gebruiken, niet om mooi voetbal, het gaat niet om leuk spelen in de kwalificatieronden, het gaat niet om de fairplay cup, het gaat om de finale en in het bijzonder om het winnen. Stel je voor dat bondscoach Van Marwijk na een WK of EK zegt; “we moesten afhaken in de 8e finale maar we zijn toch tevreden dat we erbij waren”.
Anyway, het zal wel aan de herfst liggen dat ik mij zo opwindt. En wie weet, misschien brengt ons de herfst nog wel iets moois. Johnny Hoogerland die Lombardije wint of komt er toch nog een Rabo overwinning?