Foto Sirotti
Dwars door de werkelijkheid heen
Augustus loopt op zijn laatste benen en de Vuelta fietst alweer een paar dagen door het decor. Eerst een stukje Italië, nu Frankrijk, uiteindelijk Spanje zoals het hoort. En ik? Ik kijk mee alsof iemand me heeft uitgenodigd voor de afterparty, maar de champagne is al op.
Het is elk jaar hetzelfde liedje. In december begin ik te trillen van verlangen naar de klassiekers. Het Omloop-weekend als eerste kriebel, Kuurne als katerontbijt. Vlaanderen als hoogmis, Roubaix als vuistslag. Daarna nog de Amstel en Luik en dan mag de Giro losbarsten. Die roze drie weken zijn voor mij wat kerst is voor anderen: een mengeling van romantiek, chaos, cultuur en pasta carbonara. Italië ademt koers zoals alleen Italië dat kan.
En dan, tsja. Dan komt er een Tour. Groot, pompeus, commercieel. Natuurlijk, er zit nog wel eens een etappe tussen waar ik mijn adem voor inhoud, maar vaker is het een plichtmatige blik: ik moet kijken, want ik volg nu eenmaal wielrennen. Pogacar rijdt iedereen drie weken lang naar huis, ik knik bewonderend, maar zet ondertussen rustig de wasmachine aan.
De Vuelta daarna voelt als een toetje dat ik eigenlijk al niet meer lust. Ik lees in de krant: ‘start in Italië.’ O ja, dacht ik, dat is waar ook. ‘Nu in Frankrijk.’ Goh. ‘Straks naar Girona.’ Tjonge. Pas na een week begint er iets van nieuwsgierigheid terug te keren. Alsof mijn wielerhonger traag weer op gang moet komen.
Mijn hoogtepunt in het najaar is normaal gesproken het WK, dit jaar in Rwanda. Dat klinkt exotisch, avontuurlijk. Maar tegelijk zijn er de vraagtekens: moet dat, in een land waar de democratie in ieder geval niet in topvorm verkeert? Collega’s als Thomas Sijtsma hebben daar grondig onderzoek naar gedaan. Je kunt moeilijk zeggen: ‘sport en politiek moet je scheiden’, want juist wielrennen laat zien dat dat niet kan. Het peloton rijdt altijd dwars door de werkelijkheid heen.
Neem Derek Gee. Een renner die zijn contract bij Israel-Premier Tech inleverde, zonder veel woorden, maar mét een boodschap: ik wil hier niet meer mee geassocieerd worden. Hij zei het niet expliciet, maar de schaduw van Gaza hing over dat besluit. In een sport waarin renners meestal zwijgen, is zo’n keuze een signaal dat harder binnenkomt dan welk statement op Instagram ook.
En dat zet me aan het denken: misschien is dat precies wat wielrennen interessant houdt, juist na de Giro, na de Tour, na de zoveelste bergrit in Spanje. De koers zelf kan verzadigen, maar de verhalen eromheen – de keuzes van renners, de plekken waar gereden wordt, de regimes die meeliften op een finishboog – die maken dat ik tóch blijf kijken.
Dus ja, mijn wielerjaar is opgebouwd uit pieken en dalen: klassiekers, Giro, een beetje plichtpleging bij de Tour en dan weer opleven bij het WK. Maar de rode draad is dat wielrennen nooit alléén over wielrennen gaat. Het is een sport die altijd met de wereld meefietst. Dat is mogelijk de reden dat ik, zelfs na al die verzadiging, komende dagen toch weer nieuwsgierig op de bank zit.