Een hele Tour lang krijgt u een column van onder de Moerdijk. Maar omdat Belgen in het algemeen, en de gastbloggers van extrasport.be in het bijzonder, héél erg lui zijn, wisselen Frederik De Brant en Matthias Vangenechten elkaar af voor een dagelijkse ‘Blik van de Belgen’.
Dat onze bezorgdheid om de toestand van de Nederlandse wielrennerij erg groot is, moge duidelijk zijn. Het is dan ook niet onze bedoeling te kwetsen. Die vredespijp hebben we dan ook ter goeder trouw gerookt. Maar aan de hand van Vlaamse nuchterheid proberen we mee de Nederlandse wielersport uit het drijfzand te trekken. Zo zouden we nooit voorstellen om in de polders een berg te bouwen van 2000 meter hoog om Robert Gesink en Bauke Mollema beter te doen klimmen. Dat zou pas lachen zijn met jullie miserie. Je moet trouwens al van een andere planeet komen om zo’n zotternij te verzinnen.
Maar goed. Genoeg gezalfd voor vandaag. We kunnen er gewoonweg niet omheen. De toestand van de Nederlandse wielrennerij is zorgwekkend. Ingrijpen is noodzakelijk. Dit Nederlandse Tourdebacle komt niet uit de lucht vallen. We willen niet spreken van een vloek op het Nederlandse wielrennen, maar een succes dat kan tellen blijft nu toch al enige tijd uit. Sinds Michael Boogerd en Erik Dekker uit het profpeloton verdwenen zijn, lijkt het wielrennen in Nederland in een wak te zitten. Spraakmakende zeges in klassiekers of
etappezeges in de Tour blijven uit. Thomas Dekker zou het nieuwe godenkind worden. Dat is eventjes anders uitgedraaid. De overgangsperiode duurt langer dan verwacht. De statistieken liegen er ook niet om. De laatste Nederlandse etappewinnaar in de Tour was Pieter Weening en die overwinning dateert al van 2005. België behaalde sinds 2005 (2005 inbegrepen) acht ritzeges in de Tour en een groene trui.
Statistieken
Niet dat we cijferfetisjisten zijn, maar we laten onze blik toch graag even op enkele statistieken rusten. De laatste etappezege in de Giro dateert van vorig jaar met alweer Pieter Weening. Hij mocht toen ook de roze trui omgorden. Dat was twaalf jaar na de twee Giroritzeges van Jeroen Blijlevens in 1999. Daarnaast zijn er de klassiekers. De laatste Nederlandse zege in een klassieker (de term ‘klassieker’ is aan discussie onderhevig; zo rekenen we ter uiting van onze goede bedoelingen ook de Amstel Gold Race tot klassieker) dateert al weer van 2004. Hieronder vindt u een lijstje met negen klassiekers en het WK en zijn laatste Nederlandse overwinnaar. Omdat we de vinger op de wonde willen leggen en geen zout in de wonde willen strooien, vermelden we – lief als we zijn – de laatste Belgische winnaar van deze wedstrijden niet.
- Milaan-San Remo: Hennie Kuiper 1985
- Ronde van Vlaanderen: Adrie van der Poel 1986
- Parijs-Roubaix: Servais Knaven 2001
- Amstel Gold Race: Erik Dekker 2001
- Waalse Pijl: Joop Zoetemelk 1976
- Luik-Bastenaken-Luik: Adrie van der Poel 1988
- Clasica Sebastian: Erik Dekker 2000
- Parijs-Tours: Erik Dekker 2004
- Ronde van Lombardije: Hennie Kuiper 1981
- Wereldkampioenschap weg: Joop Zoetemelk 1985
Dat er een nieuwe wind waait in het wielrennen is duidelijk. De Spanjaarden en Italianen zijn nog slechts een schim van zichzelf in vergelijking met tien of zelfs vijf jaar geleden. De grote lenteschoonmaak heeft er zijn werk gedaan. De Belgische wielrenners rijden sindsdien steeds beter in lastige wedstrijden, want toegegeven voordien waren we ook nergens te vinden in wedstrijden zoals Luik-Bastenaken-Luik en moesten we ons ook tevreden stellen met een plaats bij de beste 20 van Mario Aerts of Axel Merckx in een grote ronde. Een Belgische ritzege op Plateau de Beille zou nog niet zo gek lang geleden onmogelijk zijn geweest. Bovendien kunnen we ons de vraag stellen of de Philippe Gilbert van vorig jaar vijf jaar eerder ook zo’n overmacht zou hebben kunnen tentoonspreiden tegen renners als Di Luca, Schumacher, Rebellin, Valverde en ga zo maar door. U kan ons hier niet betrappen op een gebrek aan nuchterheid.
Doorstroming
Maar nu is het natuurlijk de vraag waarom het de Nederlanders niet lukt een klassieker te winnen of een rit in de Tour en de Belgen wel. Terwijl de Belgen duidelijk voordeel puren uit de uitzuivering van het peloton, blijven de Nederlandse wielrenners schijnbaar hangen. De Nederlandse talenten met een grote toekomst vaak komende uit de opleidingsploeg van Rabobank zijn nochtans niet meer op één hand te tellen. Maar bij de doorstroming moet er toch iets mank lopen. Wanneer ze bij Rabobank zelf verzeilen of in een ander professioneel wielerteam, laten ze doorgaans enkele mooie dingen zien in hun eerste profjaren. Wanneer er later net iets meer verwacht wordt, blijkt het toch niet te lukken. Als u verder leest, komt u wel een resem namen tegen. Er is dikwijls pech in het spel, maar pech dwing je ook vaak af. Deze Tour van de Nederlandse renners is vrij symptomatisch voor het Nederlandse wielrennen; één valpartij en de Tour is zo goed als helemaal voorbij.
Het wachten op een Nederlands succes in een grote koers duurt nu al enorm lang. En één succes kan misschien de ban breken. En dat hoeft niet in de Tour te zijn. Laten we een kat een kat noemen: Robert Gesink is niet gemaakt voor de Tour. Laat hem de Vuelta of de Giro rijden. Hij heeft zeker het talent, maar de Tour is meer dan fietsen alleen. De Tour is hectiek, nervositeit en voor Gesink dus ook vallen. Doe hem een plezier en bespaar die jongen nog meer breuken. Stuur hem weer naar de Vuelta ver weg van alle persdrukte en laat hem daar weer op zijn oude niveau komen. Zonder talent word je niet zevende in de Vuelta op 22-jarige leeftijd en het jaar nadien zesde. Dat kan niet zomaar verdwenen zijn. De Vuelta is trouwens een wedstrijd die de Nederlanders goed ligt. De vierde plaats van Bauke Mollema vorig jaar en de dichte ereplaatsen in etappes van Wout Poels vorig jaar vormen daar een bewijs van. Johnny Hoogerland ontdekte hier ook enkele jaren geleden zijn klimmersbenen. Waarom niet van deze wedstrijd een hoofddoel maken in plaats van ze telkens als Tourherkansing te laten dienen? Steeds in het stramien denken dat het voorjaar de voorbereiding is op de Tour en het najaar de herkansing van de Tour is verkeerd. Bauke Mollema moet zeker in staat worden geacht om een lastige klassieker te winnen. Michael Boogerd overtreffen in ereplaatsen is een schier onmogelijke klus, hem qua klassieke overwinningen evenaren is best haalbaar. Waarom al niet in Lombardije? Nederlands zit al acht jaar zonder klassieke zege, zoiets lijkt me beleidsprioriteit nummer één om daar verandering in te brengen.
Uitschieter
Uiteraard schrijven we deze beloftevolle generatie die we gemakshalve de generatie-Gesink noemen niet af. Voor deze Tour waren de verwachtingen duidelijk hooggespannen. Alles stond in het teken van de Tour. Dan zet je hoog in en wie hoog inzet kan ook veel verliezen. Het zou zonde zijn dat deze getalenteerde generatie een verloren generatie zou worden. Er mag stilaan een uitschieter komen. Voor je het weet zijn ze ook weer 30 en denken ze stilaan aan hun wielerpensioen. Het is immers van de generatie Boogerd/Dekker geleden dat Nederland een succesrijke generatie kende. Sindsdien is het wachten met hier en daar een sporadisch succesje. Nederland wacht al sinds 2004 op een klassieke zege en sinds 2005 op een Tourritzege. Wij Belgen zijn geduldige mensen, maar bij het aanschouwen van dergelijke cijfers zouden we manisch depressief worden en uit schaamte niet meer over onze landsgrenzen durven komen. Tussen de generatie-Gesink en de generatie-Boogerd/Dekker ligt 15 jaar. Intussen zijn er tal van getalenteerde renners de revue gepasseerd die het zouden maken, maar uiteindelijk niet zijn geworden wat er van hen verwacht werd. Remmert Wielinga, Joost Posthuma, Stef Clement, Koen de Kort, Hans Dekkers, Niels Scheuneman en Theo Eltink zijn namen die ons spontaan te binnen schieten. Het etiket van eeuwig talent is al te vaak moeten uitgedeeld worden. Hopelijk heeft men nu door dat alles op de Tour zetten niet werkt. Het wielrennen is meer dan de Tour alleen al kan men soms een andere indruk hebben. Hopelijk staat deze generatie nu op te beginnen met de Vuelta, een wedstrijd waar Mollema, Gesink en Poels hun talent al wel hebben laten zien. Oh ja, mochten jullie ongerust worden wat te doen met die wielerwedstrijd te Valkenburg ergens eind september; die zullen de Belgen wel voor hun rekening nemen. Alstublieft. Graag gedaan.
Na jullie als grote wielerbroer te hebben geholpen door de vinger op de wonde te leggen, vragen we jullie wel een kleine wederdienst. De Olympische Spelen komen eraan en we zouden nu we slechts vijf renners naar Londen mogen sturen best wat extra knechten kunnen gebruiken. Jullie hoeven geen schrik te hebben om de Olympische medaillestrijd België-Nederland te verliezen. Om jullie helemaal gerust te stellen, hebben we zelfs onze beste hockeyspeelster thuisgelaten. Graag gedaan hoor. En met Marianne Vos hebben jullie al een 100% zekere zilveren plak. Bovendien rijden Nederland en België met dezelfde belangen op de Spelen. Nu Leo van Vliet Kenny van Hummel en Stefan van Dijk thuislaat, kan Nederland ook niet rekenen op een snelle man en moet het de koers mee hard maken om kans te maken op een succesje. Zo’n Niki Terpstra moet wel in staat worden geacht om Tom Boonen (als hij meerijdt) nog van dienst te zijn in de slotronde. En Lars Boom zijn gestel lijkt ons wel sterk genoeg om bidonnetjes te dragen voor twee landen. Houden jullie dan wel Gesink uit onze buurt: vallen in groep oftewel sociaal vallen – niet te verwarren met ‘sociaal gevallen’ – vinden wij Belgen niet zo fijn. Dank u!
Matthias Vangenechten
- Afscheid nemen bestaat - 22/07/2012
- Partypooper Froome heeft in de champagne gepist - 21/07/2012
- Leve de limieten - 20/07/2012
vandebroeck is van alle druk verlost door materiaalpech in de eerste bergetappe. daarom rijdt hij nu geweldig goed. dat verhult een beetje dat gilbert en vanendert geen schim zijn van wat ze vorig jaar waren. de rest van de belgen is goed genoeg om de sprint aan te trekken voor een duitser. tsja.