Hennie Kuiper. Monique Knol. Natuurlijk, de Nederlandse honderd kilometer-ploeg met onder anderen Joop Zoetemelk in 1968. Vier jaar eerder het kwartet met Gerben Karstens er bij, ook op die 100 kilometer ploegentijdrit. Een aantal vooroorlogse baanrenners niet te vergeten. En nu? Nu hij! Léon van Bon weet het zeker. Hij is de volgende Nederlander die Olympisch goud wint op een wieleronderdeel. Zojuist is de renner uit Apeldoorn als vierde over de streep gekomen in de eindspurt van de Olympische puntenkoers. Even leek het of hij zich had laten insluiten, maar met een machtige ‘jump’ is hij in de laatste meters nog snel een paar concurrenten voorbij geschoten. Het aantal punten dat die vierde plek oplevert moet voldoende zijn om zijn grootste rivaal voor te blijven. Giovanni Lombardi is weliswaar voor hem gefinisht, maar heeft de sprint niet weten te winnen. Een tweede plaats is zijn deel. Daarmee kan de Italiaan toch nooit de achterstand die hij voor die laatste sprint had goed maken? Léon is er zeker van. Met zijn handen in de lucht en een brede grijns op zijn gezicht rijdt hij een ereronde op het Velòdrom d’Horta. ‘Goud. Goud! Goud!!’, herhaalt een steeds luidere stem in zijn hoofd. De lach om zijn mond groeit. Als eerste van de Nederlandse Olympiërs bovendien, in Barcelona in 1992. Léon draait zijn hoofd naar links. Naar het scorebord. Om zijn overwinning nog eens bevestigd te zien. Alsof hij dat nodig heeft…
De puntenkoers van zijn leven heeft Léon van Bon in Barcelona gereden. Het liefste was hij ook van start gegaan in de Olympische wegwedstrijd. Bondscoach Piet Kuys had naast kopman Erik Dekker en schaduwkopman Rob Compas echter de voorkeur gegeven aan Richard Groenendaal als derde Nederlander. De veldrijder zou volgens Kuys het parcours beter aan kunnen. Bovendien had de bondscoach vooraf te kennen gegeven een duidelijke focus van zijn renners te verlangen. De combinatie weg en baan is in de visie van Kuys ‘not done’. Door zijn ambities op de baan had Van Bon dus al snel een streep door een eventuele selectie voor de wegwedstrijd kunnen zetten. Ook de individuele achtervolging op de baan is aan de neus van de Gelderlander voorbij gegaan. De kansen van provinciegenoot Servais Knaven worden op voorhand hoger ingeschat. De puntenkoers, daar moet Léon het doen. Hij heeft het zich geen twee keer laten zeggen. Een jaar eerder, op het WK in Stuttgart, had hij zijn kwaliteiten al getoond op het onderdeel dat sinds 2012 niet meer op het Olympisch programma staat. Van Bon was er vierde geworden bij de amateurs. Op de piste van Barcelona is hij er opnieuw vol ingevlogen. Samen met de Belg Cédric Mathy en de Cubaan Conrado Cabrera heeft hij na ongeveer driekwart van de in totaal af te leggen vijftig kilometer geprobeerd een ronde voorsprong te nemen. De poging mislukt, maar het trio heeft onderweg flink wat punten verzameld. Genoeg voor op zijn minst een medaille. Of meer! Léon kan het nog steeds amper geloven, terwijl hij na de eindsprint juichend zijn ereronde rijdt.
Zodra zijn ogen het scorebord vinden gaat er een schok door zijn lichaam. Schiet er nou een stroomstootje door de wielerbaan van Barcelona en is hij de enige die het voelt? Léons hart slaat over en ineens kruipt een ijskoude rilling over zijn rug. De vreugdegevoelens die zo-even nog door zijn lichaam gierden vloeien nu in een hoog tempo weg. Alsof een onzichtbare splinter uit de houten wielerbaan van Barcelona ergens een minuscuul gaatje in Léons lichaam heeft geprikt, waardoor alle euforie in een fractie van een seconde verdwijnt in een onzichtbare afvoer. De armen van de renner zakken omlaag. In een reflex kan hij nog net het stuur van zijn fiets vastgrijpen om een bijna onvermijdelijk geworden val af te wenden. Léon gelooft zijn ogen niet. Staat er nou werkelijk ‘zilver’ achter zijn naam? Dat moet een rekenfout zijn! Kan toch niet anders?! Aan de overkant van de baan ziet hij Giovanni Lombardi rijden. De Italiaan viert zijn triomf. 44 punten staan er achter diens naam. Eén punt meer dan achter de naam Van Bon. Opnieuw zilver voor Nederland op de Olympische puntenkoers. Geen goud. Net als Leo Peelen vier jaar eerder op de Spelen in Seoul.
Tot overmaat van ramp heeft de jury blijkbaar ook nog eens gemist dat Lombardi tijdens zijn eindsprint de ‘Côte d’Azur’ raakte. Een renner dient met zijn wielen absoluut niet in contact te komen met het blauwe gedeelte onderaan de baan. Daar staat diskwalificatie op. De jury in Barcelona negeert de overtreding. Protest van bondscoach Eric Geserick blijft zonder het stiekem gehoopte resultaat. Lombardi goud, Van Bon zilver, luidt het scorebord direct na de laatste sprint. En brons voor de Belg Cédric Mathy. In de catacomben van het Velòdrom d’Horta besluit Van Bon zijn woede en teleurstelling weg te slikken. Plichtmatig brengt hij de felicitaties over aan Lombardi. Die neemt de gelukwens lachend in ontvangst. Dan buigt hij zich naar Van Bon toe. Tot zijn gezicht vlakbij het oor van de Nederlander is. “Ja, zo gaat dat…” klinkt het in steenkolen Engels, met overduidelijk Italiaans accent. “Ik ben de rijkste!” Léon weet niet wat hij hoort. Ineens valt het kwartje. Alsof zojuist een jarenlang onopgelost mysterie voor zijn neus wordt ontrafeld. Zo voelt het. Vandaar dat McGlede in kansloze positie dus zo veel kopwerk deed. Er viel wel degelijk iets te verdienen voor de Australiër…
Niet lang na die puntenkoers in Barcelona worden ze beiden prof op de weg, Léon van Bon en Giovanni Lombardi. Tot en met 1992 is deelname aan de Spelen voorbehouden aan amateurs. Vandaar dat veel van hen vlak voor of tijdens een Olympisch seizoen nog even wachten met het tekenen van een profcontract. Lombardi rijdt in het najaar van 1992 al zijn eerste wedstrijden tussen de beroepsrenners. Voor Lampre. Van Bon volgt zijn opponent uit de puntenkoers een jaar later en gaat rijden voor de WordPerfect-ploeg van Jan Raas.
In de kleine twintig jaar dat Léon van Bon deel uitmaakt van het profpeloton rijdt hij een fraaie erelijst bij elkaar. Twee keer Nederlands kampioen. Twee etappezeges in de Tour. Eén in de Vuelta. Derde plek op het WK van 1997. Om een paar hoogtepunten te noemen. Ook Lombardi komt regelmatig als eerste over de finish. Bijna altijd in een massasprint. Tegen de echt rappe mannen van de jaren ’90 schiet hij echter te kort. Mario Cipollini, Djamolidine Abdoujaparov, Erik Zabel. Lombardi kan ze niet kloppen. Misschien op een uitzonderlijk goede dag in een kleine etappekoers. Maar anders? Anders niet. Giovanni denkt na een paar jaar sprinten in de kantlijn eens goed na over het vervolg van zijn carrière. Zijn sportieve én zijn zakelijke toekomst. Zodra de Duitse Telekom-ploeg Giovanni in het najaar van 1996 benadert om het volgende jaar dienst te doen als extra wagon in de sprinttrein voor Zabel, kiest de Italiaan eieren voor zijn geld. Als ‘leadout man’ voor de snelste mannen in het peloton is Lombardi meer waard dan als sprinter. Sportief én financieel. Hij weet het zelf maar al te goed.
Dankzij de inspanningen van Giovanni Lombardi kan Erik Zabel in de jaren die volgen een aantal fraaie overwinningen aan zijn toch al niet armzalig palmares toevoegen. En niet alleen de Duitser. Ook Mario Cipollini erkent de talenten van Lombardi als aantrekker van een sprint. Bijkomend voordeel is dat ‘mooie Mario’ een grote ronde nog wel eens wil verlaten na de eerste week ten faveure van een plekje op een Italiaans strand. Dan mag Lombardi in de resterende etappes zijn eigen kans gaan. Mede daardoor komt er toch een aantal mooie overwinningen op de erelijst van de Italiaan terecht. Ritzeges in onder meer de Giro (vier) en de Vuelta (twee) bijvoorbeeld. Bepaald niet slecht voor een ‘leadout man’. In het winterseizoen klust Lombardi bovendien bij in de Zesdaagsen. Ter voorbereiding op het volgende wegseizoen, natuurlijk. Al wordt zijn banksaldo er ook niet slechter van.
Inmiddels zijn ze allebei al een aantal jaren gestopt, Léon van Bon en Giovanni Lombardi. Beiden zijn echter nog volop actief in de wielerwereld. Eerstgenoemde als fotograaf. En Lombardi? Nee, niet als ploegleider. Daar is het zakelijk instinct van de nu 47-jarige oud-prof uit Lombardije te groot voor. Hij is manager. Giovanni behartigt de belangen van een aantal bekende renners. In het verleden die van de gebroeders Schleck, bijvoorbeeld. Tegenwoordig gaat hij over de zaken van mannen als Rafal Majka en Peter Sagan.
Van de regerend wereldkampioen werd onlangs bekend dat hij het komend seizoen overstapt van Tinkoff naar het Duitse Bora-Hansgrohe. De ploeg die het dit jaar nog vooral moet hebben van aanvalslust. Meezitten in lange ontsnappingen in een grote ronde. Publiciteit pakken. Dat is aan renners als Jan Barta, Paul Voss en Dominik Nerz wel besteed. Zodra de slotkilometers aanbreken worden ze over het algemeen door het peloton bedankt voor de moeite. Opgeslokt door een roedel hongerige wolven. Een prijs voor de strijdlust is het enige dat de dappere strijders rest. Hoogstens een gewonnen premiesprintje onderweg. Meer dan dat valt er meestal niet te vieren. Dat gaat volgend jaar veranderen bij Bora. Barta, Voss, Nerz; waarschijnlijk gaan ze in 2017 meer champagne proeven dan in hun hele leven tot nu toe.
Dankzij Sagan. En dankzij diens manager. De oud-prof met groot zakelijk instinct. Die houdt ongetwijfeld een aangename provisie over aan de deal die hij deze zomer sloot. De zakelijke kant van het wielrennen is aan hem wel toevertrouwd. Peter Sagan weet het inmiddels. Léon van Bon ondervond het 24 jaar geleden al in Barcelona. Giovanni. It’s all about the money.
- WK 1990: ‘Dhaentje’ de wereldkampioen - 27/09/2024
- Vuelta 1991: Melchor Mauri en de doorbraak van de ONCE-ploeg - 05/09/2024
- Tour 1985: Teuntje en Toontje gingen uit fietsen - 07/07/2024