De exacte locatie is reeds verdwenen in de stofwolken van de tijd maar ergens in de met steegjes en krochtjes aaneengeschakelde agglomeratie tussen Piraeus en Athene moet ze bestaan hebben. Een wat muffe bar, waar een levensmoe ventilatortje een armlastige poging deed om de binnentemperatuur luttele graden onder het kookpunt te brengen. Zelfs de vliegen lieten het afweten en verzamelden zich in de koelste scheurtjes van de verweerde deurlijst. Daar, waar gebruinde mannen met weelderige snorren hun laatste centen beduimelden voor een Mythos, had een Griek er genoeg van. Terwijl de zon opnieuw zijn verschroeiende tocht aan het firmament inzette, was hier de maat vol. Laten we hem Dimitris noemen. Het kan vanzelfsprekend ook Ioannis of Georgios zijn geweest, maar aangezien de verdwaalde vreemdeling op zoek naar verkoeling hem in de eerste plaats aansprak met barman, maakt dat niets uit.
Het was een zondag en het heetste van de dag bovendien. Zowel letterlijk als spreekwoordelijk aangezien conversaties niet zelden stokten bij ja/nee-vragen – men weet maar nooit hoe je laatste ‘oxi’ of ‘nai’ geïnterpreteerd werd. In de hoek speelde de beeldbuis – nog zo een toestel dat die naam letterlijk mag dragen – een klagerige sirtaki aan politici en analyses, die rond en rond dezelfde antwoorden gaven op anders geformuleerde vragen. Uitzendingen over verkiezingen vormen het walhalla van de professionele onthaaster. En nu kan men veel zeggen, en zegt men veel, over Dimitris en de sjofele handdoek die achteloos over zijn schouder geslingerd lag, maar ook voor hem hoefde het niet meer. Zijn stamgasten, uitgezakt tegen hun stoel in een futiele poging de hitte te ontsnappen, werden opgeschrikt toen hij verrassend fluks de schotelantenne volle toeren liet draaien.
Puur op volume en enthousiasme van de krakerige commentaarstem had men kunnen gokken op Olympiakos – PAOK. Maar een verloren Eurosport-uitzending waaide plots de Zeeuwse wind binnen in het dorre café. Een vlaag noordse regendruppels verkoelde de zweterige lijven en bleef aan de randen van de verschraalde glazen plakken. Men ging iets rechter zitten toen er een breukje viel – al had men nauwelijks notie van het bestaan van dat fenomeen – en toen mannen in donkere truien de ruggen kromden, schoof men mee op de punt van het zadel.
Wanneer een ambitieuze Brit zijn pedalen begon te geselen zoals een cowboy een mustang tracht te beheersen, met overgave in de benen en buskruit in de blik, weerkaatsten de kale muren van dat kleine café het geluid van Franse bar-tabacs, Vlaamse huiskamers en Italiaanse bars. Terwijl lijven zich opspannen is Europa even één.
Even. Even wou Dimitris naast die delegatie van stoere knapen ook een jonge Panagiotis of Konstantinos zijn kans zien wagen, zij aan zij afstormen op een verzopen finishlijn. Tot een Duitser met het lijf van een volgestouwde kleerkast zich opricht. Een schrikbeeld van das Mädchen danst voor zijn ogen en een korte druk op de knop later keert de zangerige stem van de presentator terug – de felblauwe letters OXI/NAI ergens in de balk onderin – een tragedie op Griekse maat, aldus de barman. En wanneer Dimitris mijmerend bedenkt dat dat verwarrende schouwspel niets is voor vruchten van de Atheense zon, mist hij de mooiste tragiek van allen, de aftocht van der Panzerwagen die zich in stilte in teambus hijst.
…
Uit diverse windstreken zijn reeds wielrenners gestrand op de kusten van het internationale wielrennen maar de maistral kon tot dusdanig weinig van zijn zonen in het Tourpeloton gooien. Een oppervlakkige telling houdt het op een mooie ronde nul. In 2013 reed wel ene Ioannis Tamouridis mee in de Giro en dat in het weelderige oranje van de Euskaltel-jongens. Als voetnoot in de zwanenzang van de Basken was Tamouridis aangenomen als puntenvehikel voor de monsterlijke veelvraat die de WorldTour heette. Toch zou het onterecht zijn om hem af te schilderen als de Mehdi Sohrabi van de Olympus, met een behoorlijke negende plek in Parijs-Tours als sluitstuk. Behoorlijk, maar niet bekoorlijk en Tamouridis verkoopt thans zijn hand- en spandiensten aan de Azeri’s van Synergy-Baku. Zowel na als voor hem vormt het Griekse wielrennen een desolate leegte – het verhaal van Wim casino online Van Huffel bij Worldbike.gr bevond zich al ver voorbij de rand van het tragische.
En toch, toch stond ooit een Athener te zwaaien met een boeket in Parijs. Toegegeven, eentje voor de derde plek maar de laaglandse wielerfan zou een rib uit het lijf over hebben voor zijn driekleur boven een vergezicht van de Champs-Elysées. Die dag in 1951 was het evenwel de tricolore die werd gehesen voor Lucien Lazaridès en niet de vlag van zijn Griekse geboorteland – migratie is een ding van alle tijden. Niet te verwarren overigens met de man met een van de meest schilderachtige voornamen van het peloton, Jean-Apôtre Lazaridès, die, zoals dat gaat met jongere broertjes, meer talent en slechtere vrienden had. Deze was immers geboren in het Marles-les-Mines, een dorp in Le Nord dat dubbel zo deprimerend is als de naam doet vermoeden en waar Lucien zijn jonge jaren spendeerde naast de terrils.
Maar de zuiderse zon lokte vader Cotso en zijn zonen terug naar de Middellandse Zee en vanuit Cannes zouden de twee broers hun ster aan het Franse wielerfirmament veroveren – beide als begenadigde klimmers. Eerst moest het duo echter gewoon de kost verdienen en Luciens eerste ervaringen met rijsttaartjes lag in het bakken ervan. Maar aan de andere kant van de straat lag een vitrine met interessantere zaken dan gebak en warme broodjes – de fietsenmaker Ceppi.
Het zou de start zijn van een carrière waarin hij geleidelijk doch gestaag zich vanonder de schaduw van zijn broer uit werkte. Apo was als 23-jarige reeds zilveren medaillist op het WK en Tourhoop in bange dagen maar net zoals de meeste kometen opgebrand alvorens door te dringen tot de stratosfeer der groten. De hoogtepunten van Lucien volgden pas later. Hij liet zijn capaciteiten het eerst zien met een zege in de Dauphiné van 1949 maar kon in de Tour geen potten breken. Twee jaar later bleek hij in het hooggebergte echter onder tot de meest regelmatige te behoren en terwijl Hugo Koblet, le pédaleur du charme, de tegenstand degradeerde, vermeed Lucien de slechte dag die Bartali, Coppi, Bauvin en anderen achteruit sloeg. Iedere dag opnieuw plaatste Lucien zich in het eerste groepje, zelden op de voorgrond maar steeds met beperkt verlies. Slechts een enkele keer sprong hij weg en dat leverde hem een plekje in de geschiedenisboeken op, of hoe benoem je de allereerste beklimming van de Ventoux in de Tour? Een prachtige derde stek in het eindverdict was het resultaat maar ook meteen het hoogtepunt van zijn carrière. In de herfst ervan pikte hij nog twee palmen op in individuele ritten maar de grote dagen van le grec waren verleden.
Op de grote dagen van het Griekse wielrennen blijft het wachten.
- Het postpakket van Anton Vorobyev - 20/12/2017
- Griekse Tourcrisis - 09/07/2015
Geef een reactie